Zeilwedstrijden te Haarlem - Roode Kruis oefening in Rotterdam
77tle Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
De Chineesche Postzegel
Uit het Engelsch
door HEKMAN ANTONSEN.
..Ik kom voor een zaak van zeer vertrou-
Int aaTd, ziet u, meneer Osborne,"
'■wondde de vreemde aarzelend.
"sb°rne keek hem strak aan. „Ik ver-
'tet t. dat ik het vertrouwen van me-
Klrke ten volle geniet en van al zijn
tiM °P de hoogte ben. U zult dus ge-
'Heen, dan wacht ik liever," zei de
"■«■mde hoofdschuddend. „Verwacht u
5.eer Kirke spoedig terug?"
.jUat kan ik niet precies zeggen. Hij zou
"'binnenkort terug zijn."
■>uank udank u.als ik misschien
si mag gaan zu,ten
Jein llier 11111 even wl"" wachten
die rf ne' 1111 glng naar de andere deur,
dj, aar de wachtkamer voerde en deed
dat ??ï?- werd al schemerachtig in
een 11 ,rek- HÜ draaide het licht boven
de j. kenkast, dig ter rechterzijde van
het v»i+st?nd. op en liet den vreemde in
een k- waar "dss Diversey zooeven
MaJ urijntJe gesnoept had.
zei hlTtJ^Ï u ao°. g®makkelijk mogelijk.'
da^' i'ntu
'S' ®en en ander om" te lezen. Als u
j j.,, u iuu gema*
tafel Qt den bejaarden man. „Daar op
,ataan sigaren en sigaretten
li dadSni '.ruit wilt gebruikenIk zal
®rketeni weten wanneer mijnheer
„Dank u," mompelde de vreemde. „U
bent wel vriendelijk. Het is hier heerlijk."
En, met zijn das nog steeds om zijn
hals, ging hij in een stoel bij de tafel
zitten.
„Het heeft hier veel weg van een club.
Met al die boeken en zoo!" zei hij vrien
delijk.
De drie wanden van het vertrek werden
door open boekenkasten ingenomen, die
slechts de twee deuren openlieten. Boven
den schoorsteen aan den derden wand
hing een Afrikaansch oorlogsschild met
twee gekruiste speren er onder. Tegen den
vierden muur, waarin de twee ramen wa
ren, stond de schrijftafel met het fruit.
Diepe stoelen stonden als schildwachten
voor de boekenkasten.
„Ja, vindt u niet?" zei Osborne droogjes
en keerde naar zijn kantoor terug; hij
sloot de deur achter zich, op hetzelfde
oogenblik dat de vreemde een tijdschrift
opnam en zich behagelijk in zijn stoel
verschoof. Osborne nam den hoorn van
de telefoon op den lessenaar van zijn pa
troon en belde de woonvertrekken van
Kirke op.
„Hallo! Met Hubbel?Zeg, ls meneer
Kirke thuis?"
„Neen, meneer," antwoordde de huile
rige stem van Hubbel.
„Wanneer verwacht je hem terug? Er is
zoo juist iemand gekomen die hem nood
zakelijk spreken moet. Hij zit hier te
wachten."
„Jawel, meneer, maar meneer Kirke
belde zooeven, dat hij wel laat zou zijn
voor het diner en dat ik vast zijn smo
king moest klaar leggen."
Om vijf minuten voor half zeven werd
de deur van het kantoor geopend en
kwam Macgowan, de aanstaande zwager
van Kirke, binnen. Hij was in avondklee-
öing en droeg een hoogen hoed en
overjas.
„Nog altijd met je postzegels bezig?"
vroeg hij en liet zich, zoo lang als hij was,
in een stoel neervallen. „Ouwe trouwe
Ossie! Waar is Don?"
Osborne, die in zijn album verdiept was,
keek verschrikt op.
„Ohmeneer Macgowan, bent u het?
Jadat weet ik niet, mijnheer. Hij is
nog niet hier geweest, mijnheer."
„Verdraaid!" schold de ander op zijn
keurig verzorgde nagels bijtend. „Hij is al
net zoo onberekenbaar als de winnaar van
de Derby race van volgend jaar. Marcella
dan soms gezien?"
„Neen, mijnheer. Zij komt hier zelden,
ziet u? En ik
„Hoor eens, Ossiezei Macgowan,
nerveus aan zijn sigaret trekkend. „Ik
moét Don dadelijk spreken. Ben je er
zeker van, dat hij er niet is?"
Osbome keek verwonderd over zooveel
ongeduld.
„Maar u ziet hem vanavond aan tafel
toch, mijnheer?"
„Jawel, jawel, maar ik moet hem vóór
het eten te spreken krijgen. Het is heel
belangrijk, Ossieuiterst belangrijk!"
„Het spijt me, meneer. Maar hij is vroeg
weggegaan en heeft niet gezegd, waar hij
heen is."
Macgowan fronste de wenkbrauwen.
„Geef me een potlood en een stukje
papier!"
Hij krabbelde haastig enkele woorden
op het papier, dat Osborne hem gaf,
vouwde het dicht, stak het in een enve
loppe en gooide het op den lessenaar van
Kirke."
„Zorg, dat hjj het nog vóór het diner
krijgt, Ossie. Het is van veel belang
en strikt persoonlijk."
„Zeker, mijnheer!" zei Osborne, de en
veloppe in den zak 'stekend. „Wat ik zeg
gen wou, mijnheer, als u even den tijd
hebt, dan zou ik u wat willen laten zien."
Hij ging naar de kluis in den muur en
haalde er een soort portefeuille uit te
voorschijn. Die legde hij op zijn lessenaar,
sloeg het ding open, overhandigde Macgo
wan een klein vergrootglas en wees op
een postzegel.
„Een Nanking-uitgave van den Draak,
is het zoo niet?" mompelde Macgowan,
het -vergrootglas boven den groen-rose
postzegel houdend. „Iets niet in orde met
den overdruk, is het niet? Drommels
de letters onderaan zijn weggelaten!"
„Juist zoo, mijnheer," zei Osborne met
een zeer beslist hoofdknikje. „Die verti
cale opdruk behoorde te luiden Chung
Hua Ming Kuoals ze het tenminste
zoo uitsprekenHet Middenrijk van
het Bloemenvolk. Maar op dezen zegel is
het laatste letterteeken op een of andere
manier weggevallen en zoodoende staat
het woord Rijk er niet op. Ik kan Chi-
neesoh niet van Grieksch onderscheiden.
Maar de oude dr. Kirke heeft het voor me
vertaald. Is dat niet interessant, mijn
heer?"
„Verdraaid interessant zelfs. Waar
heeft Don dat ding ergens opgeduikeld?"
„Op 'n veiling. Drie weken geleden.
Door omstandigheden werd hij eerst gis
teren geleverd. Ik veronderstel, dat de
echtheid nog moest vastgesteld worden."
„Die kerel heeft toch altijd ge
luk!" bromde Macgowan, het vergrootglas
neerleggend. „Zeg, vergeet dat briefje
vooral niet. Ik ben voor het eten terug.
Nu moet ik nog even weg om een paar be
zoeken te maken."
„Best, mijnheer," antwoordde Osborna
en ging weer voor zijn lessenaar zitten.
Het was werkelijk merkwaardig, hoe alles
alen avond in elkaar sloot. Alles scheen
precies in elkaar te passen, als de handen
van een vrouw in haar handschoenen.
Het was, om een voorbeeld te noemen,
juist vijf over half zeven, toen de kan
toordeur weer geopend werd. Osborne
keek verstoord op. Een rijzige, knappe
vrouw stond op den drempel met een zelf
genoegzaam lachje om de lippen. Mis
noegd kwam Osborne overeind uit zijn
stoel.
„Oh!zei de dame en meteen ver
dween haar glimlach. „Ik dacht, dat
mijnheer Kirke hier was."
„Neen, miss Llewes."
„Wat vervelend!" Ze leunde in naden
ken verzonken tegen de deurpost en nam
met haar grijsgroene oogen het vertrek
aandachtig op. „Ik had hem zoo graag
even willen spreken."
„Het spijt me, miss Llewes," zei Os
borne. Ze gaf hem langzaam een knikje
en verdween.
De beide vrouwen ontmoetten elkaar
juist voor de kantoordeur onder Iffit
waakzaam oog van mrs. Shane, die alles
zag en hoorde. Het hermelijnen boordsel
van de japon van Irene Llewes streelde
den arm van het vrouwtje in een zwarte
avondkleeding, dat juist de suite van de
Kirkes verliet. De twee vrouwen bleven
tegelijkertijd staan, als vastgehouden door
eenzelfde gevoel van afkeer. Onbeweeglijk
keken ze elkaar enkele seconden aan. Geen
van beiden sprak een woord. Dan ging
miss Llewes verder naar de dwarsgang
met een glinstering van overwinnende
spotternij in haar groene oogen.
.(Wordt vervolgd).
OM HET KAMPIOENSCHAP VAN H. K U. PRINSES JULIANA WOONDE TE ROTTERDAM DE GROOTE ROODE KRUIS-OEFENING BIJ DE BURGEMEESTER VAN ELOE'FINGE geeft meï
NEDERLAND. Be-Quick Feyenoord we]]je wer(j gehouden op een terrein bij het Maasstation. Een gewonde wordt ingeladen. gasmaker op, zijn orders tijdens de luchtafweer-
<—2. Keeper Wachters jr. van Be-Quick
wordt op de schouders genomen. Links van de Prinses, majoor de Waal. oefeningen in Zeeland.
nente Hof
Justitie na!
IETS NIEUWS OP SPORTGEBIED IN ONS INTERNATIONALE MOTORRACES OP WOUDESTEIN
LAND. Een dames-estafette over 12Ö0 meter TE ROTTERDAM. Rechts de Hollander Gerrit Kops
werd op de Blijdorp Sintelbaan gehouden. De en links de Engelschman Tiger Hart
dames van Minerva" die den wedstrijd wonnen. tijdens de ,,dirt track races".
BEGUNSTIGD DOOR BUITENGEWOON FRAAI LENTEWEER WERDEN DOOR DE HAARLEMSCHE JACHTCLUB NATIONALE EN
ONDERLINGE ZEILWEDSTRIJDEN GEHOUDEN OP HET NOORDER BUITEN SPAARNE BIJ HAARLEM. De start van de 12 voets-
DE KRANSLEGGING BIJ HET
STANDBEELD VAN HUGO
DE GROOT TE DELFT - ter
gelegenheid van den Volken
bondsdag. Sir Cecil Hurst,
jollen. Redhts de Regenboog van den heer L. Doedes, stuurman W. van der Mey.