Brand in de dokken te Southampton - De Koningin in Baarn
I DIE HOUTEN KLAAS
77sfe Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
DE DU1TSCHE FILMSTER LIANE HA ID EN DE BEKENDE DIRIGENT ERICII
KLEIBER vertoeven in Amsterdam. Erich Kleiber zal in den Stadsschouwburg
Richard Wagner's opera „Lohengrin" di rigeeren.
OP HAAR DOORREIS NAAR HET LOO, BRACHT H.M. DE KONINGIN EEN BE
ZOEK AAN DE TENTOONSTELLING „KUNST IN NOOD" TE BAARN.
De aankomst der Koningin.
AMY MOLLISON neemt afscheid
van. haar echtgenoot bij haar ver
trek van Gravesend voor haar
recordvlucht Londen-Kaapstad'.
DE ENGELSCHE WACHT IN DE ABESSYNISCHE HOOFDSTAD
welke er in slaagde, een aanval der muitende benden op het Britsche
legatiegebouw, waarin zich' vele vreemdelingen
bevinden, af te slaan.
ZWARE BRAND IN DE DOKKEN TE SOUTHAMPTON, -r De brand ontstond in de onmid
dellijke nabijheid van het dok, waarin het stoomschip Queen Mary" Jag. Met-man en macht
wist men tenslotte het Amur te bestrijden. Brandweerlieden bij het blusscfhingswerk.
Op den achtergrond de Queen Mary".
DE ONGEREGELDHEDEN TE ADDIS ABEBA. Links mrs. A. R. Stadin,
Amerikaabsch zendelinge, die door een kogel in het hoofd werd getroffen en
gedood,- (Naast haar, haar man). Foto rechts dr. Mélly, de Engelsche leider vau
het Roode Kruis, die ernstig werd gewond.
Naar het Engeisch
van CHARLOTTE M. YONGE
door J. I. en E. A. H.
53)
.,0! Het was juist naar aanleiding van
hem dat zij weggezonden werd. En ik heb
hem gesnapt dat hij miss Morton geld af
perste. Maar waar woont mrs. Hall?"
.,In dit steegje. Zal ik met u meegaan?"
..Graag, Uw bijzijn kan haar misschien
eerder geneigd doen zijn om zich uit te
spreken, als er iets te zeggen valt. Ik durf
teen hoop koesteren. Het lijkt mij haast
wet aan te nemen en ik begrijp ook de
stilzwijgendheid van die kinderen niet."
Hij zei dit eigenlijk meer tot zichzelven
£n de dominee achtte het kiescher om
nem niet te storen in zijn gedachten,
terwijl ze het steegje ingingen, waar mrs.
hall haar ontbijtboel afwaschte.
Mf- Deyncourt nam het woord, daar hij
zao. dat zijn lordschap er zich nog
toe in staat voelde, door de tegen
strijdige gevoelens van hoop en twijfel,
"'e hem vervulden.
"9°eden morgen, mrs. Hall. Wij zijn al
roeg bij u, maar lord Northmoor verlangt
kimt om le weten, of u ook eenig licht
v?rspreiden over wat er van zijn
Mn iongen geworden is?"
dtm Ha" was nu heel anders gestemd,
onw t n 21011 tegenover Herbert totaal
"etend had gehouden, vooreerst, om
dat ze den jongen persoonlijk niet kon
uitstaan en dan, omdat ze zich toen nog
meer ongerust maakte over haar do<Si-
ter, terwijl ze zich nu langzamerhand ook
eenigszins beleedigd was gaan voelen door
haar stilzwijgen. Het zien van den dominee
en dien anderen heer bracht haar wat
van streek en ze begon met binnensmonds
te prevelen:
„Ik weet er niks van, sir! Mijn dochter
heeft mij geen regel geschreven."
„Het kind was met haar," viel lord
Northmoor in.
„Ik heb er in ieder geval de hand niet
in, sir, en mijn dochter wilde het ook
niet, maar die jonge dame daarginds
heeft haar bepraat. Zij is dus de schul
dige; dit zal ik altijd blijven volhouden."
„Zij? Wie?"
„Miss Morton, miss Ida, sir. Mijn doch
ter zou het nooit gedaan hebben, maar
zij vertelde een heele geschiedenis die
ze zeker verzonnen had dat het kind
niet van haar ladyschap was, maar dat
ze er eentje ergens in het buitenland had
den opgepikt, om haar broer uit zijn
rechten te verdringen."
„Wat zeg je daar?" riep lord North
moor. „Mijn nichtje zou toch nooit zoo
iets verteld kunnen hebben!"
„En toch heeft ze 't gedaan mylord, en
daarmee heeft ze mijn dochter bepraat,
ofschoon ik Louisa steeds heb gewaar
schuwd, dat ze zulk een onzin niet geloö-
ven moest. Maar weet u: ze kon haar
overtocht niet betaald krijgen om mee te
gaan met Rattler en miss Ida heeft haar
het geld daarvoor gegeven, op voorwaar
de dan, dat ze het kind ook mee zou
nemen naar Canada."
„Naar welke plaats?" vroeg de vader
heesch.
„Dat kan lk u niet zeggen, mylord.
Louisa heeft mij nooit geschreven en ik
weet er dus niets van. Ze is geen heel
dankbare dochter voor mij, terwijl ik toch
alles voor haar gedaan heb."
Meer was er niet uit mrs. Hall te krij
gen, dus gingen de heeren weg.
,Er bestaat geen twijfel aan, dat het
ventje nog in leven is," zei mr. Deyn
court.
„Wie weet wat die ellendelingen met
hem gedaan hebben," antwoordde lord
Northmoor. „Niet dat lk ondankbaar ben
voor dat mogelijkhoopvol vooruit
zicht, maar ik ben ten hoogste verbaasd
door die
,,'t Zal een verzinsel zijn van die
vrouw," zei mr. Deyncourt.
„Ik hoop het."
„Zou miss Rollstone het hebben ver
moed? Ze was zoo anders dan ge
woonlijk."
De heeren gingen nu ieder ontbijten en
spraken af, om later gezamenlijk de fa
milie Jones te gaan opzoeken.
Ida had er steeds over getobd wat wei
de gevolgen van haar bekentenis zouden
zijn voor haarzelve. Als Herbert schreef,
zou hij haar aandeel in de zaak zeker ge
heim houden en in ieder geval was aan
haar dan de eer van het haar oom al
mondeling te hebben meegedeeld, maar
anderzijds wist zij niet, hoeveel Louisa
haar moeder had verteld en of die het
geheim zou blijven bewaren, zoo min als
ze dit wist van Rose Rollstone. Dus was
ze zenuwachtig, toen ze tot de ontdekking
kwam, dat haar oom was uitgegaan.
Toen hij thuis kwam voor het ontbijt,
zei hij enkel maar goeden morgen. Later
sprak hij bijna in het geheel niet meer,
gaf alleen antwoord op een enkele opmer
king van haar moeder; tot haar richtte
hij geen blik of woord, maar toen mrs.
Morton verklaarde, dat hij er beter uitzag
door zijn ochtendwandeling, glimlachte
hij eens even. Hierop vroeg zij, wat hij
zich voorstelde dien morgen te doen.
„Ik ga uit met mr. Deyncourt," luidde
het antwoord.
Het was Ida een opluchting, toen hij
weg was. Weinig vermoedde zij, dat de
dominee naar Rose Rollstone was gegaan
om haar in tegenwoordigheid van haar
vader te vertellen van de onthullingen van
mrs. Hall en haar te vragen of dit de
reden was geweest van haar stilzwijgen.
Zij moest toen bekennen, dat zij en mr.
Morton ineens de waarheid gehoord
hadden.
„Het zou zoo verschrikkelijk voor hen
allen zijn, als het bekend werd!" beslööt
zij. „Mr. Morton dacht, dat, als hij het
ventje terugbracht, de rol, die zijn zuster
had gespeeld, dan verborgen kon blijven."
„Dus dit was dan het geheim!" riep
mrs. Rollstone. „Nu, ik kan 't je niet kwa
lijk nemen, kind, maar je had het ons
toch wel eens kunnen verteilen."
Geheimen waren veilig bij den ex-
butler, maar niet zoozeer bij zijn vrouw,
ofschoon ze alle drie hun best deden haar
op de noodzakelijkheid van stilzwijgen te
wijzen, eer mr. Deyncourt zioh weer weg-
spoedde, om naar lord Northmoor te gaan.
Het navragen bij de Jones nam veel
langer tijd in beslag dan zij hadden ver
wacht, want het gezin woonde niet bin
nen het ambtsgebied van den dominee en
de heeren werden meer dan eens verkeerd
ingelicht door menschen, die er zich
eigenlijk eenigszins door beleedigd voel
den, dat men van hen verwachtte, hoe ze
iets zouden afweten van de familie van
Rattler. Eindelijk vonden ze dan toch een
schoonzuster, die verklaarde dat George
Jones een goede kerel was, voor zoover
zij .wist. Hij zond geregeld wat aan zijn
moeder en nu onlangs nog had hij zijn
broer Sam laten overkomen en het was
maar goed ook, dat die weg was en dat
hij meteen die meid getrouwd had, die
toch ook niet deugde.
Ja, George had geschreven, dat ze veilig
waren aangekomen in Toronto, maar ze
had er niets van gehoord, dat ze een kind
bij zich hadden. De brief was gericht aan
zijn moeder, die 'm meegenomen had naar
buiten, waar ze ergens was gaan logeeren
met haar dochter, maar waar dat wist zij
ook niet. En haar man kon ze het niet
vragen, want die was op zee.
Nu schoot er niets anders over dan de
moeder te volgen naar een dorpje, zoowat
een vijf mijlen verder, waar zij met eenige
moeite gevonden werd, maar ook zij ver
telde, dat haar zoon George in zijn brief
wel melding maakte van de veilige aan
komst van mr. en mrs. Sam, maar dat er
met geen c-kel woord van gerept werd,
dat ze een xind hadden meegebracht.
Dit scheen alle hoop bij Frank te ver
nietigen, want waarom zou Herbert dan
ook al niet hebben geschreven: er was
immers ruimschoots tijd voor geweest, na
dat hij Toronto had bereikt!
Met dit bezoek was alleen die ééne stap
gewonnen, dat ze het adres wisten van
George Jones en hiermede keerden ze te
rug, terwijl lord Northmoor nu nog wilde
j zien. of Ida ook eenig idee had van wat
l er gedaan kon worden.
(Wordt vervolgd).