Om de Engelsche Cup Koninklijk bezoek aan Oüerflakkee DIE HOUTEN KLAAS 77sle Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. KONINGIN EN PRINSES BEZOEKEN OVERFLAKKEE. De hooge bezoeksters luisteren, gezeten in haar auto, naar het zingen der schooljeugd van Oude Tonge. FINALE VOOR DE ENGELSCHE CUP in tegenwoordigheid van ongeveer speeld tusschen Arsenal en Sheffield 93.000 toeschouwers Zaterdagmiddag ge- United. Luchtfoto van 't Wembley-stadion 25-jARIGE BESTAAN KORFBALCLUB „FLUKS" ALHIER. Foto op de receptie genomen. OM HET KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND. Feyeoioord N.A.C. 30. Van Male, die voor den wedstrijd tegen België, weer in het nationale team is gekozen, in actie. ITALIAANSCHE KROONPRINSES IN 00ST-AFRIKA. Als ver pleegster bezoekt zij de gewonden in de hospitalen te Massaoua en Asmara. CROSS-COUNTRY OP HET LANDGOED „DUINRELL" IN DE OMGEVING VAN WASSENAAR VOOR NIEUWELINGEN ter gelegenheid van het 50-* jarige bestaan van de K.M.S.V. „Ali" weigert een sloot te nemen en moet daarom gesleept" worden. Naar het Engelsch van CHARLOTTE M. YONGE door J. I. en E. A. H. 46) .,Ja, het zal een heele troost zijn, als dat arme schepsel tehminste iemand bin nen haar bereik heeft," zei Bertha, toen je samen teruggingen. „En als je er je toe in staat voelt, Addie, dan ben jij juist de aangewezen persoon." ..Op het oogenbiik zal ze zich nog niet verdiepen in het leed over het kind. Ze heeft zelfs den brief van mrs. Morton, niet 'ngekeken." ..En ik hoop van harte, dat ze het arme, sieine ventje niet vindendat ze hem niet wo hoeft te zien!" ..O, Birdie!" ,.Er is maar één reden, waarom ik het wei zou wenschen. Ik ben zeker, dat miss :°a er meer van weet, dan zij zegt. Neen, io hoeft niet weer te zeggen „O, Birdie!" j£ verdenk haar niet van de daad, maar .?of. dat zij den jongen gezien heeft, Jr., Z<1 hem uit den weg gebleven is, ter- w?)1 zll nu wel zal willen hebben, dat alle rSJ1 °P die arme Ellen valt." jij gelooft toch niet, dat Ellen nhuid heeft?" pp'^ hecht veel meer waarde aan het- Ellen Mole zegt, dan aan de uit- nwt.- jan Icia Morton! Er is lets in dat ■sje. dat mij in het geheel niet bevalt. Ik heb haar nooit verder vertrouwd, dan ik haar zag." „Een vooroordeel. Birdie, omdat zij geen „echte dame" is!" „Spreek jij van vooroordeelen Addie? Jij, die er in het eerst zoo erg tegenop zag, om hier te blijven wonen, onder het regiem van dien armen houten Klaas?" „Hoor eens. Birdie. Hij heeft achting verdiend, enkel door zijn braafheid. Arme man, Ik weet niet, wat ik voor hem wen schen moet, als ik denk aan de ellende, die hem wacht! Maar nu ga ik Constance schrijven. Nog eens, Bertha, wees niet te haastig in je vooroordeel!" „Heb ik daar al niet genoeg voor ge boet?" HOOFDSTUK XXXIII. Duisternis. Ruim een week later keek Frank op van zijn kussen en zei: „Wanneer zullen wij nu veilig Mite hier kunnen terug hebben?Mary, liefste, wat is er? Id heb al lang gedacht, dat je iets had, dat je bezwaarde. Vertel het mij nu eens even. Als hij roodvonk heeft, moet je naar hém gaan. Neen?" Toen ze zijn hand vast in de hare sloot en haar gezichtje op het kussen legde: „O, Frank, hij heeft ons niet meer noodig." „Mary, arme Mary!Heb je daar al lang mee rondgeloopen?" „Sinds dien dag van jouw crisis, dus een week. Dat ik jou beter zag worden, schonk mij de kracht." „Kun je het mij vertellen?" Dit deed zij: met haar zachte, bedaarde stem vertelde zij hem al wat zij wist. Maar dat was heel weinig en hij kon kalm luis teren, deels doordat hij nog zoo heel erg zwak was, deels om haar te sparen, en dan, omdat zelfbeheersching, uit kracht der gewoonte in hun vroegere onderge schikte betrekkingen, hun beiden tot een tweede natuur was geworden. „Het leven zal voortaan anders voor ons wezen," zei hij eens. „Wij hebben drie jaren van nagenoeg volmaakt geluk ge had. De Heer heeft gegeven, de Heer heeft genomen, de naam Verder kwam hij niet, want hij zag, dat haar gezichtje zenuwachtig vertrok. Over het geheel spraken ze heel weinig van hun verlies, zelfs tegen elkaar. Het verdriet was te diep gegaan, dan dat ze het uiten konden en hun hart en hun oogen begrepen elkaar immers, zonder dat hun lippen nog iets zeggen hoefden. Lord Northmoor was zeker weer eenigë dagen achteruit gezet in zijn herstel en op den dag, dat hij voor het eerst op een rustbank bij het venster werd gedragen, had Mary een inzinking en werd nage noeg bewusteloos naar bed gebracht. Het was geen ernstige flauwte en het eenige, dat zij behoefde, was rust; maar toch vertoonden zich weldra pijn in de keel en andere symptomen, die maakten, dat de quarantaine verlengd moesten wor den en dat ze Adela ook niet langer kon den terughouden, toen ze haar hulp aan bood. Ze ging af en aan tusschen de patiënten en sprak hun beiden moed in ten opzichte van eikaars toestand, door de een te ver tellen, dat de krachten weerkeerden bij haar echtgenoot en den anderen te ver zekeren. dat wat zijn vrouwtje bovenal noodig had, rust was: voor zichzelve dacht ze er bij: „en dat zij zich niet langer hoeft goed te houden," want duidelijk viel het aan Mary's oogen te zien, dat zij nu dikwijls haar tranen den vrijen loop liet. Lady Adela had genoeg doorgemaakt om tactvol te kunnen vermijden, hetgeen hun beiden nog het meeste pijn zou doen. Ze had Bertha overreed om terug te gaan naar Londen, zoowel voor haar werk, als om Amice daar bij zich te nemen, omdat het beter was, dat die nog eenigen tijd op een afstand bleef. Zoodra lord Northmoor de kracht en de zelfbeheersching er voor had, las hij de brieven van die arme mrs. Morton en liet hij ook Eden bij zich komen, voor wie er weinig vrees voor besmetting bestond. Zij kreeg haar geschiedenis verteld en wist ook al zijn vragen tot in bijzonderheden te beantwoorden, maar zijverloor haar zelfbeheersching onder de vriendelijke vergevensgezindheid, waarmee hij haar verzekerde, dat haar geen blaam trof, en dat hij haar enkel dankbaar was voor haar teedere zorgen, aan zijn kind be steed. Zij ging, erbarmelijk snikkend. Adela kwam terug, nadat zij haar het vertrek uitgeleid had. waar Frank in een makkelijken stoel bij het venster zat met het uitzicht op den tuin, die nu nagenoeg alle bekoring voor hem verloren had. „Arm schepsel!" zei ze. „Ze is geheel van streek door je vriendelijkheid." „Ik geloof, dat men met haar zeer veel meelijden moet hebben." „Zeker, maar ze had je zoo graag nog eens verteld, hoe Ellen veronderstelt, dat ze Ida in die richting heeft zien gaan." „Ik achtte het beter, dat zij dit niet deed. Het zou Ellen toch niet van zorge loosheid vrijpleiten en het geeft niets, om een gevoelen van onrecht en achterdocht te koesteren, als hetgeen gedaan is toch niet ongedaan kan worden gemaakt," zei hij mat. „Je hebt gelijk. Je weet met iedereen met zachtmoedigheid om te gaan. O, die noodelooze ellende toch ook van in der haast opgevatte en daardoor zoo dikwijls onjuiste achterdocht!!" Toen hij haar even wat oplettender aankeek: „Ken je onze eigen geschiedenis?" „Slechts de hoofdfeiten." „I)c geloof, dat je ze weten moet. Ze verklaart zooveel," zei ze, deels uit be hoefte, om zich daaromtrent uit te spre ken, en deels uit verlangen, om zijn ge dachten een andere wending te geven. „Je weet, wat een passie voor paarden er altijd in deze familie is geweest?" „Dat weet ik. Waarschijnlijk zou ik ze zelve ook bezeten hebben, als ik voor spoediger was geweest, toen ik het leven begon." „En je hebt je best gedaan om Herbert er voor te behoeden. Nu, mijn Arthur be zat die passie in hooge mate en Bertha ook. .Ze waren geheel in dien geest opge voed. Maar zij had een beter oog op paar den dan haar broer: ze was niet zoo roe keloos. Ze werden intiem bekend met ka pitein Adler, die in de kazerne in Copins- ton was; hij was nog wel de beste van net troepje, zoo maakte hij op mij den in druk, ofschoon het mij geen bijzonder genoegen deed, dat Bertha steeds meer genegenheid voor hem ging voelen. Er was zooveel goeds in haar, maar door dezen omgang zou dit zeker niet naar voren ge bracht worden." „Ze is altijd heel vriendelijk voor ons geweest; er valt veel in haar te bewon deren." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 5