Noodlanding Tsjechische Douglas hij Elburg - Jhr. Ruys' uitvaart
DIE HOUTEN KLAAS
77ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede B!ad
FEUILLETON.
MINISTER EDEN, NA AFLOOP VAN DE ZITTING VAN DEN
VOLKENBONDSRAAD GEFOTOGRAFEERD in een gemakkelijke
houding op een trapleuning in het Volkenbondspaleis tijdens
een gesprek met een journalist.
KIJKJE OP DE JAARLIJKSCHE VEEMARKT TE STAPHORST.
Belangstelling voor het koopen
van een koe.
DE AANKOMST VAN H.K.H. PRINSES JULIANA AAN HET
SOCITEITSGEBOUW TE ALMELO waar zij een bezoek bracht aan
de tentoonstelling van werkstukken door werkloozen .vervaardigd.
DE NOODLANDING BIJ ELBURG VAN HET TSJECHISCHE DOUGLAS VLIEGTUIG VAN DE LIJN
BOEDAPEST—AMSTERDAM. De landing mislukte waardoor o.a. de rechtervleugel vernield
en de neus beschadigd werd.
DE GROOTE VOORJAARSPARADE VOOR DEN FüURER TE
BERLIJN. Afdeelingen van.de weermacht trokken aan de Charlot-
tenburger chaussee aan den rijkskanselier voorbij. Foto genomen tij
dens de inspectie der troepen door Hitier.
DE PLECHTIGE TERAARDEBESTELLING VAN HET STOFFELIJKE OVERSCHOT VAN JHR. MR. Cfl. J.
M. RUTS DE BEERENBROUCK TE VIERAKKER. Inden stoet v.l.n.r. minister van Lidth de Jeude,
minister Slingenberg, minister Deckers, mr. Aalberse en jhr. mr. dr. van Karnebeek.
Naar het Engelsch
van CHARLOTTE M. YONGE
door J. L en E.-A. H.
42)
HOOFDSTUK XXX.
Roodvonk.
Er was een vergadering van een van de
liefdadigheidsinstellingen, waar Bertha
Lord Northmoor zijn naam aan had laten
geven en ze had hem overgehaald, om nog
een dag langer daarvoor te blijven, of
schoon hij dien ochtend beneden kwam
met een gezwollen keel en zware oog
leden en, geheel in strijd met zijn gewoon
ten, achterovergeleund in zijn stoel, den
neelen morgen over zijn krant zat te
soezen.
Toen hij bij de lunch niets gebruiken
begreep zy toch ook, dat hij onge
schikt was voor de vergadering, maar
maakte bezwaar, toen hij verklaarde, dat
dien middag dadelijk al naar huis
„"de gaan, dat Mary hem zoo gauw mo-
®rjilk door zijn verkoudheid kon heenhel-
pen. Het instinct am terug te gaan naar
tei1", en kind was hem te sterk en hij
„"trok, nadat hij naar Northmoor had
get-eiegrafeerd, dat zij hem aan het sta-
tl0" moesten afhalen.
en was er oponthoud ontstaan,
in de sufheid, die zijn gestel op
trJL ®enbUk meebracht, zich zeker ln de
mnen vergist had, want in plaats van
om zeven, kwam hij om negen uur thuis
en zag er zóó ziek uit, toen hij den hall
binnenging met ongewissen tred en ver
blind door het licht, dat Mary ten zeerste
ontsteld naar hem keek.
„Ja," zei hij heesch, „ik ben erg verkou
den en heb keelpijn, daarom ben ik maar
dadelijk naar huis gegaan."
„Natuurlijk, als je alleen maar niet
erger bent geworden door de reis."
Dit was toch waarschijnlijk wel het ge
val, want hij kon nauwelijks het warme
drinken, waarvoor zij ijlings zorgde, door
de keel krijgen, en had zulks een slech
ten nacht, dat hij, toen er beweging ge
hoord werd in huis, zei:
„Mary-lief, laat Mite niet binnenkomen.
Ik vrees, dat het te laat is, om jou weg te
houden, maar als Ik mij gisteren zóó had
gevoeld, dan zou lk rechtstreeks naar de
barakken zijn gegaan."
„O, neen, neen! Wat kon je nu beter
doen, dan bij mij thuis komen? Komt het
van dat verschrikkelijke bezoek in Rother-
hithe, denk je?"
„Misschien. Het is nu precies veertien
dagen geleden; ik voelde mij toen al zoo
vreemd koud en rillerig, terwijl ik daar
praatte. Maar het kan wel niets te bedui
den hebben; en we zijn heel gelukkig ge
weest, Gode zij dank!"
Met een van tranen verstikte stem
maakte Mary, dat zij weg kwam, om den
dokter te laten halen en aan de kinder
juffrouw, Eden, orders te geven, dat Mas
ter Michael voorloopig in de kinderkamer
en in den tuin moest blijven. Met dat
droevig voorgevoelen durfde ze zelf ook
niet bij het kind komen.
De uitspraak van den dokter bevestigde
haar vrees want alle symptomen van
roodvonk hadden zich op dat oogenblik
vertoond. Mary had de ziekte al lang ge
leden doorgemaakt en had bij miss Lang
ook menig patiëntje helpen verplegen;
dus was dit ln zooverre een geruststelling
voor Frank dat er voor haar weinig te
duchten viel, ofschoon de dokter, die
zeker een ernstigen aanval voorzag, er op
stond, dat er een geroutineerde verpleeg
ster bij geroepen zou worden.
Daar de kleine jongen gelukkig al lang
rustig sliep, eer zijn vader thuis gekomen
was, hoefde men dus bij hem niet bang
te zijn voor infectie. Wel moest hij dade
lijk weggezonden worden.
Lady Adela was niet thuis en Mary zou
hem toch niet graag naar de „Cottage"
hebben gestuurd; dus besloot zij dadelijk,
dat Eden en het jonge kindermeisje hem,
óf naar het hotel in Westhaven zouden
meenemen, óf naar Northmoor Cottage, al
naar zijn tante daarover beslissen zou.
Hoe weinig had zij gedacht, toen ze hem
zijn gebedje had hooren opzeggen en hem
goedenavond gekust had, dat dit voor
langen tijd voor het laatst was en dat zij
niet wist, hoe lang zij moeten teren op
zijn kushandje, toen ze hem voor het
venster bij Frank in het rijtuig zag weg
rijden.
Lady Adela wist te goed, wat het zeg
gen wilde, zich zoo verlaten te voelen, om
niet dadelijk naar huis te gaan, zoodat ze
in ieder geval bij de hand was, ofschoon
ze haar dochtertje bij haar oom achter
liet.
Bertha kwam den volgenden dag.
„Ik heb een gevoel, of het alles mijn
schuld is!" zei ze. „Ik zou het verschrik
kelijk vinden, als het niet goed ging met
hem, nadat hij die arme kleine Cea als
't ware gered heeft!"
„Je hoeft je niets te verwijten," ant
woordde lady Adela bezadigd. „Nóch jij.
noch hij kon vermoeden, dat hij een in
fectie zou oploopen."
„Neen, natuurlijk; daar denk je ook zoo
gauw niet aan bij volwassenen en vooral
niet bij hem; hij ziet er zoo taai uit, of
hij immuun zou zijn voor alle Invloeden
van de buitenwereld! Maar hij was doods
bleek teruggekomen en had geklaagd over
de verschrikkelijke lucht, die daar hing.
Correct als hij is, had hij zich niet sterker
uitgelaten, maar", glimlachte zij even.
„hij had wél gezegd, dat hij er den ge
zondheidsdienst op attent zou maken. Ik
had hem dadelijk een dosis brandewijn
moeten geven; natuurlijk was hij te be
leefd, om er om te vragen; dus schonk ik
hem enkel een kop thee", zei Bertha, nog
altijd met veel zelfverwijt
„Kan het Je tot eenigen troost strekken,
als ik je zeg, dat dit waarschijnlijk ai te
laat zou zijn geweest, al had hij dit ook
aangenomen? We zijn immers niet zoo
zeer verantwoordelijk voor de gevolgen, als
voor de daden zelf, en er was niets af
keurenswaardigs in het heele onder
nemen".
„Behalve dan, dat het mijn eigen domme
schuld was, dat ik den man niet om be
wijzen heb gevraagd! Maar ik was ook
zoo bang. dat hij het kind bij mij weg zou
halen, dat ik hem enkel maar zoo gauw
mogelijk trachtte af te koopen. Ik wist niet
dat ik zoo zwak was. Nu kleine Mite er
eenmaal is. zal het bezit in ieder geval in
goede handen overgaan. Herbert mag ik
over het geheel wel lijden, maar om die
trouw nu als Madame Mere te moeten
erkennen, dat zou verschrikkelijk zijn!"
„Nu ik hoop en vertrouw, dat het daar
ook niet van komen zal. Trotman zegt, dat
het een heej ernstige aanval ls, maar
daarom niet abnormaal kwaadaardig. Het
komt in deze zeer veel aan op de verple
ging, zei hij nog. en die heeft Frank im
mers zoo goed, als je 't maar verlangen
kunt! En geloof mij vrij, dat er vurig voor
hem gebeden wordt", voegde Adela er bij,
terwijl haar oogen vol tranen schoten
„En tóchviel Bertha in.
„Je denkt zeker, hoe wij vroeger ook
zoo vurig baden? En tóch. Birdie, nu ik
die zes jaren zijn beheer heb gadegesla
gen, en dit vergelijk bij wat het mijne zou
zijn geweest, dan moet ik erkennen, dat
het beter zóó is, dat mijn kleine Michael
weggenomen werd."
„Ja Nu spreek je van „beter", zei Ber
tha gemelijk, ,.maar hoe lang zou het zoo
op die wijze „beter" blijven?"
„Dat moeten wij afwachten; in ieder ge
val geloof ik niet, dat er reden is voor
bijzondere ongerustheid".
Lady Adela en Bertha achtten zich zoo
veilig, als men maar wezen kan met rood
vonk, en ze zouden met genoegen deel ge
nomen hebben aan de verpleging. Bertha
had echter te veel van een wervelwind,
dat haar aanwezigheid wenschelijk zou zijn
in het huis. waar een zieke lag, en idaar
noodelooze risico immers verkeerd zou
zijn, werd zij nooit het huis zelve binnen
gelaten; maar lady Adela stond er op,
Mary iederen dag te zien, en haar werd
verzekerd, dat zij een welkome assistentie
zou wezen in geval van nood, maar voor
het oogenblik behoefde nog geen andere
hulp ingeroepen te worden, daar de koorts
zich voordeed in den vorm van sufheid,
soms slaperigheid, en niet met heftigheid
of ijlen, zoodat het voldoende was dat
Mary en de zuster om beurten waakten.
ASVordt vervolgd!..