Prinses Juliana te Ruurlo - Installatie burgemeester van Nieuivveen DIE HOUTEN KLAAS 774te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. GISTERMIDDAG WERD DE IIEER J. A. BAKHUIZEN GEÏNSTALLEERD ALS BUR GEMEESTER TAN DE GEMEENTEN NIEUWVEEN, LEIMUIDEN EN RIJN SATER- WOU DE. Foto genomen tijdens do plechtige installatie. De heer S. R-an, loco-burge meester hangt den heer Bakhuizen den ambtsketen om. Daarnaast* de heer Roovers, secretaris. GISTERMIDDAG BRACHT H.K.H. PRINSES JULIANA EEN BEZOEK AAN S. W. BARONESSE VAN HEECKEREN TAN KELL OP HET KASTEEL RUURLO TE RUURLO. De Prinses werd bij aan komst begroet door mr. W. baron v. Heeckeren van Keil TWEE TENNISSTERREN. Fraulein G. Hoaking de 13-jarige Chineesche tennister en Engeland's beste speelster miss Dorothy Round, kwamen in een Melbourne tennistournooi tegen elkaar uit. Miss Dorothy won. D'E ,,U 25", REGATTA TOOR DEN BOULDER DAM. Op het Meadmeer werden voor het eerst na de voltooiing van den gigantischen de eerste Duitsche 750 t-U-boot, 6ij een proefvaart in de omgeving Boulderdam motorbootrennen gehouden. Het op peil houden van het water van Kiel. in het meer wordt door den dam geregeld. Naar het Engelseh van CHARLOTTE M. YONGE door J. I. en E. A. H. 39) Mr. Rollstone had als pensiongast mr. Deyncourt, een jongen dominee, die vol ijver daar in het zich steeds uitbreidend district zijn ambt had aanvaard. Hij had gedurende korten tijd in de buurt van Northmoor gestaan, en zoo had hij den naam Morton gehoord op het gebied van goede werken en had hij dikwijls lady Adela en Constance met haar Zondags school bezig gezien. Daar mr. Rollstone al gauw met de connectie te voorschijn kwam, ging hij weldra mrs. en miss Mor ton opzoeken, in de hoop op haar mede werking; en, daar mr. Rollstone haar had weten te vertellen, dat de jonge dominee van voorname familie was en mime mid delen bezat, heette mrs. Morton hem veel nartelijker welkom dan zijn armen voor ganger, die boven een schoenmakerswerk- P'aats had gewoond, en, naar zij verklaar- ?0. nooit gekomen was, dan met een in tekenlijst voor het een of andere non- scns-doel. Mr. Deyncourt was een knappe, lange man en hij begon niet.-.met een inteeken- presenteeren, maar praatte van "ortlunoor, van Constance en lady Adela, Ida zich maar hield, of ze veel «uwer bekend was met haar belden, dan ut m waarheid was. „Ik merkte, dat uw zuster een goede kracht is aan de Zondagsschool. Zoudt u ons ook uw hulp willen schenken?" Mrs. Morton begon: „Mijn dochter is niet zoo heel sterk, mr. Deyncourt." En Ida aarzelde, glimlachend; „Ikik weet 't nog niet." Als die arme dominee Brown ooit met een dergelijk verzoek voor den dag geko men was, dan zou hij een heel ander ant woord hebben gekregen! „Ik geloof niet, dat het heel vermoeiend is," zei mr. Deyncourt. „Kent u mrs. Brandon?Neen? Dan zal ik haar vra gen, of zij u eens komt opzoeken en onze plannen meedeelt. Zij is zoo goed, mij ééns per week de gelegenheid te geven, bij haar aan huis, met de godsdienstonderwijzeres sen samen, de lessen voor de Zondags school te bespreken. Die zijn miss Sel- wood en mrs. en miss Hume." Deze dames hoorden tot den kring, waarin Ida graag toegang zou hebben; en, ofschoon ze dus enkel antwoordde met een: „dat ze er nog eens over denken zou," was ze toch eigenlijk al vast beslo ten, om toe te treden tot den élite-staf. En toen ze nu nog tot de ontdekking kwam, dat zij de jongste en de knapste was onder de dames, was ze geheel voor de goede zaak gewonnen. Onder de voorbereiding van dominee Deyncourt hoefde ze haar eigen onwe tendheid niet te verraden en haar ver schijning en heel haar optreden zou in drukwekkend genoeg zijn voor de kinde ren, dat zij orde zou kunnen houden in haar klasse; dus ging de jonge geestelijke haar al spoedig waardeeren als een wer kelijke goede hulp. Daar ze zoo dicht bjj elkaar woonden, waren er gelegenheden te over, om elkaar te ontmoeten bij het uit- en ingaan. Het was Ida een waar genot, om met al wat zij te vragen had, aan te komen bij den jongen geestelijke met de zachte stem en den vriendelijken glimlach, die altijd be reid was tot luisteren; en het godsdienst onderwijs scheen voor haar veel verloren te hebben van het saaie en het sombere, wat er haar tot nog toe in had afge schrikt. Ze borduurde een stola voor Paschen en had hier ook heel wat raad bij noodig en ze vroeg een mand met bloemen voor Paaschversiering van Northmoor, waar dit verzoek éénige verrassing wekte en véél voldoening van het eenvoudige paar, dat er niet aan dacht, om verband te brengen tusschen Ida's plotselinge belangstelling in kerkelijke zaken en den nieuwen jon gen dominee. Mr. Deyncourt had er ook niets tegen, als ze elkaar bij voorbeeld op het strand ontmoetten en hij moest nog eens geraad pleegd worden over de stola, om te komen theedrinken, of om later een duet in te studeeren voor het kerkconcert op twee den Paaschdag. Ida had een goede stem en muziek was het eenige talent, dat zij wel had willen aankweeken; ze had degelijk les gehad gedurende haar tweeden winter buitens lands en was een aanwinst voor het lief hebberijgezelschap. Maar wat zljzelve nog veel aangenamer vond: het was een waSr genoegen en een ontspanning voor den dominee, om naar haar te komen luiste ren, of met haar te zingen. Zij had ge leerd, zich te gedragen naar de goede vormen en ze schoolde er haar moeder ook in. Wat mr. Deyncourt dacht of voelde, viel moeilijk uit te maken; maar zóóveel is zeker, dat hij zeer veel belangstelling toonde voor deze jeugdige bekeerlinge en dat mrs. Brandon en nog enkele andere van de oudere dames zich wat ongerust begonnen te maken. Intusschen landde de „Moma" weer in Westhaven en, terwijl Ida terugkeerde van mrs. Brandon, kwam ze mr. Brady tegen, die er bijzonder goed uitzag in zijn jacht- costuum. Er was iets vleiends in den toon van den uitroep, waarmee hij haar begroette, en toen ze een handdruk wisselden, zei hij: „Ik zou u niet herkend hebben, miss Morton! U isen hij draalde met zijn compliment„u is zoo geweldig mooi geworden! Wat is er met u ge beurd?" Bij het hek van het voortuintje haalde mr. Deyncourt hen in; hij droeg de tasch met boeken van Ida. Ze stelde de heeren aan elkaar voor en begreep dat«ze elkaar vreemd aankeken; mr. Brady's toon van spreken was nu niet zoo heel beschaafd en de dominee zei nagenoeg niets. Hoe Ida over hen beiden dacht?Het was bij haar met recht: „Tusschen die twee weifelt mijn hart!" Voor den domi nee was zij het meest gaan voelen, terwijl het haar nu zelfs wel wat kon hinderen, dat Tom haar maar bleef behandelen, niet als een dame, maar als de Westhaven- sche „schoone". die hij twee jaar geleden op zoo luidruchtige wijze zijn hulde had gebracht. Toch eerde ze in hem nog altijd haar eerste liefde. Bovendien kon hij haar eventueel een titel bezorgen en grooten rijkdom, een huis in Londen en van aller lei genot. Dominee Deyncourt was niet arm, maar het schoonste vooruitzicht voor hem was nog, dat hij de pastorie te North moor zou krijgen, als dominee Woodman daar zijn tijd had gehad; en voor haar werd het nooit anders, dan het sobere leven van hard werken van een domi- neesche. Wat zou zij kiezen, dat wil zeggen, wan neer het tot een keuze kwam: als ze het beiden ernstig meenden. Ze was niet zeker van den dominee en daarom misschien verlangde ze nog het meest, dat hij tot een verklaring zou komen, daar zij voelde, dat dit in ieder geval haar achting voor zichzelve vergrooten zou; en als zij aan den eenen kant er tegenop zag, zich te binden aan een saai leven, aan den ande ren kant bestond er vrees, dat zijn familie, die, naar zij begreep, zeer voornaam was, bezwaar zou hebben tegen een meisje, dat zelve niets bezat en dat een zuster had, die gouvernante was. Aan den anderen kant waren de Brady's zóó rijk, dat ze niets hoefden te geven om fortuin, en zij voelde zich meer op haar gemak met Tom dan met dominee Deyn court. Ze konden zeker wel over haar ge brek aan fortuin heen, als ze maar „Ho nourable" voor haar naam kon schrijven, of eenig vooruitzicht had, dit te doen. En het gouvernanteschap kon een veel grooter bezwaar zijn in hun oogen dan in die van Deyncourt. „Maar. den Hemel zij dank," sprak ze bij zichzelve. „begint dat niet voor over een jaar of twee drie en één van beiden zullen ze al lang voor dien tijd veroverd zijn. als.als. O. het is vreeselijk hard. om buiten alles gehouden te worden door zoo'n houten Klaas als oom Frank en een kleinen dreumes als Mite, die nog maar een armzalige Tyroler is en in het geheel geen Morton! Het is waarlijk te erg!" (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 5