Vrijzinnig Democratische Bond. LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 18 April 1936 Zesde Blad No. 23332 Buitengewone algemeene vergadering te Utrecht. 77ste Jaargang BINNENLAND. SIR HENRI DETERDING. Troepen met klein verlof. Vandaag is in het Jaarbeursgebouw te Utrecht de buitengewone algemeene ver gadering van den Vrijzinnig Democrati- schen Bond, welke heden en morgen wordt gehouden, aangevangen. De voorzitter van het hoofdbestuur, prof. mr. R. Kranenburg, uit Leiden, sprak de openingsrede uit, waarin hij o.m. zeide: In de korte spanne tijds, die ons van de laatste algemeene vergadering scheidt, hebben zich de nieuwe staatkundige en internationale verhoudingen nog verder ontwikkeld in ongunstigen zin. Omtrent verschillende punten ten aanzien waar van toen nog een onzekerheid bestond is vrijwel zekerheid gekomen. Geen gelukkige zekerheid; de dreiging neemt toe. Dit is, partijgenooten, het noodlottige, dat meer en meer de openbare meening in de verschillende landen het verloop der gebeurtenissen gaat zien als een natuur gebeuren, dat niet meer door bewust -ge nomen maatregelen te stuiten is. En de fatale aarzeling ontstaat om be slissingen te nemen van verstrekkende ge volgen, besluiten, waarvan men niet met zekerheid weet, of zij gesteund zullen wor den door de publieke meening van het eigen land. Een toestand, die een onmis kenbaar voordeel oplevert voor die leiders van staten, die alles op alles zetten, een voordeel voor de staatkundige „va- banque"-spelers, die politiek drijven onder het motto „alles of niets". Voor ons, democraten, is dit een menta liteit, die wij verfoeien. Voor ons is regee- ren geen spelen, maar moeizame, dage- lijksche arbeid, geen spasmodische besluit vorming, maar geregelde vorming van nieuwe waarden voor allen, het scheppen van steeds doeltreffender vormen voor de behartiging van aller belang, met erken ning van ieders rechtssfeer. Evenwel, wij hebben nu eenmaal te leven in een wereld, waarin met die andere mentaliteit te reke nen valt. Hoe moet men daartegenover zijn leven inrichten? Hoe bewaart men het zekerst zijn eigen wijze van bestaan? Hoe benadert men het best of althans mis schien juister, hoe raakt men het minst verwijderd van die levensvormen, die men als de beste wil nastreven? Dat is de groote vraag, waarvoor onze bond als staatkun dige groepeering thans is gesteld. De taak van een politieke partij is mede te werken aan de voorlichting der openbare meening, en deze te maken tot een regelende macht. Daartoe heeft zij zich telkens volledig re kenschap te geven van den staatkundigen toestand van het oogenblik, dus de piacti- sche politiek te formuleeren, die moet wor den gevolgd en nu. In het rapport, dat aan de partij is uit gebracht, hebt gij een uitvoerige en, naar ik meen, onbevooroordeelde uiteenzetting kunnen vinden van den toestand en de op redeneering gegronde gevolgtrekkingen. De commissieleden hebben zich opengesteld voor elk argument, zij hebben beraadslaagd met volledige erkenning en waardeering van eikaars standpunt en redeneeringen. Spr. verwacht, dat de beraadslagingen op deze algemeene vergadering zullen wor den gevoerd in denzelfden geest. In den V. D. bond Is aan onderling ver trouwen gewoonlijk geen gebrek geweest. Wij zijn altijd wel overtuigd geweest van eikaars goeden wil, en van de eerlijke ver knochtheid aan ons beginsel, al was er niet zelden meeningsverschil over de te volgen methoden. Hoe zou het anders mogelijk zijn in een levende partij, die bij het stre ven naar het ideaal de realiteit nimmer uit het oog wilde verliezen? Goede vrijzinnig-democraten zijn wij allen en wij beschouwen elkaar ook als zoodanig, hoop ik. Wij zijn verder allen goede Nederlanders en wij beschouwen elkaar ook als zoodanig. En als goede en vrije Nederlanders zullen wij bij onze be raadslagingen steeds bedenken, welke ver antwoordelijkheid op ons, als burgers van dit ons vaderland met zijn vrije instellin gen is gelegd, mede-verantwoordelijkheid voor het bestaan en het welzijn van dit land en volk, waarmee wij ons met alle vezelen van ons bestaan verbonden voe len, voor zijn bestaan en welzijn en voor zijn instellingen voor zijn recht, van be staan als zelfstandig en gelijkwaardig deel der groote staten-gemeenschap, voor zijn cultuur, wier toekomst afhangt van de er kenning en verwezenlijking van rechtsbe ginselen ook tusschen de staten. Hierna opende spr. de buitengewone al gemeene vergadering. NU HET CRISIS-COMITÉ WORDT OPGEHEVEN. EEN BELANGRIJKE TAAK DER BORGSTELLINGSFONDSEN. Naar aanleiding van de opheffing van het Nationale Crisiscomité per 1 Mei a.s. beeft de minister van binnenlandsche za ten zich tot de burgemeesters gewend met een circulaire, waarin aanwijzingen wer den gegeven over de wijze waarop andere organen de taak van 't opgeheven crisis comité zouden kunnen overnemen of voortzetten. Om na 1 Mei ook te kunnen voortgaan met het verstrekken van kleine voorschot ten. waarmee de plaatselijke crisiscomité's vaak waardevolle hulp aan neringdoenden tebben verleend, heeft de minister in zijn circulaire gewezen op het bestaan der z.g. borgstelllngsfondsen voor den midden stand, waarbij hij er op aandringt, dat op richting van dergelijke fondsen niet plaatselijk zal geschieden doch op den grondslag van de districten der 36 kamers van koophandel in ons land. In verband hiermede wordt, zoo ver klaarde ons de heer P. A. van Aggelen, direoteur der Leidsche gemeentelijke hulp bank, die een der voornaamste promotors is van de idee der borgstellingsfondsen, thans allerwege de oprichting er van met kraoht ter hand genomen. Hoe die fond sen werken werd reeds herhaaldelijk uit voerig door ons vermeld. De heer Van Aggelen zeide, dat per 1 Mei a.s. of zeer kort daarna in 9 districten borgstellingsfondsen zullen gaan werken, omvattende 275 ge meenten met 1.360.000 inwoners. Het zijn de districten van de K. v. K.'s van Gouda en omstreken (omvatten de 32 gemeenten), Twente te Hengelo (26 gemeenten), Noord-Limburg te Venlo (20), Maastricht en Omstreken (32), Dordrecht en omstreken (80), Gooiland te Hilversum (16), Noord- Holland Noord te Alkmaar (38) en Zaanland te Zaandam (10). Boven dien kan verwacht worden dat per 1 Juli a.s. tot stichting van borgstel lingsfondsen zal worden overgegaan in de districten der K. v. K. van Drente te Meppel (52 gemeenten), Noord- Overijsel te Zwolle (32), Land van Maas en Waal te Nijmegen (17), Oos telijk Noord-Brabant te Eindhoven (34), de Zeeuwsche eilanden te Mid delburg (68) en Delft en omstreken (10). Met verschillende andere K.'s v. K. ver- beren de besprekingen in een vergevor derd stadium, evenals met de groote ge meenten, die zelfstandige districten vor men. Vele provinciale besturen verleenen krachtige medewerking, bijv. Gelderland, waar niet minder dan een ton voor dit doel beschikbaar is gesteld, en de regee ring is- bereid met 40 procent in de kosten bij te dragen, mits ln de stichtingsbestu ren een vertegenwoordiger van het depar tement van handel en nijverheid zitting heeft en de statuten der stichtingen vol doen aan de voorschriften. Dit is natuur lijk in de praotijk overal het gevql want nagenoeg overal wordt het Rijnlandsche voorbeeld nagevolgd. Aangezien dus overal de stelregel geldt, dat de op te richten fondsen slechts borg stelling mogen geven doch zelf geen voor schotten verstrekken, zullen tegelijkertijd parallel met deze fondsen hulpbanken of riet -commercieele voorschotbanken aan wezig moeten zijn. Waar deze nog niet be staan zou men gebruik kunnen maken van bestaande Instellingen als de gewone Nuts-spaarbanken, waarvan er ongeveer 70 over het geheele land verspreid zijn. Ook zouden, evenals in Leiden, gemeenten die er een bank van leening op na hou den deze gedeeltelijk in hulp- en voor schotbanken kunnen omzetten. Bovendien verdient het in elk opzicht aanbeveling, gebruik te maken van be staande instellingen op het gebied der credietverschaffing en bemiddeling en deze in het nieuwe werk in te schakelen. Dit is zelfs noodzakelijk indien men met Soed resultaat een onderzoek wil instellen "aar een aanvrager. In kleine plaatsen zal vaak de burgemeester inlichtingen kunnen verschaffen, maar ook 't bestuur van de organisatie, waar de man lid van 's. Als coördineerend lichaam voor 't ge heele land zou het meest geschikte or- ?aan dan zijn de Nederlandsche vereeni- Bing voor volkscredietwezen en woekerbe strijding, die hij de voorbereiding van dit riles zoo'n belangrijke rol heeft gespeeld en ook de regeering, de K. v. K.'s, de ge meente- en de provinciale besturen her haaldelijk van advies heeft gediend. „Het is een dankbaar werk", aldus de h«r Van Aggelen, „omdat het de men- schen niet afscheept met een gift, waar mee ze op den duur toch niet geholpen «uden zijn en die ook in moreel opzicht «echts van geringe of zelfs negatieve waarde is, maar omdat het ze in de ge- eEenl)eid stelt, tijdelijke moeilijkheden te "verwinnen en door eigen kracht er weer "oven op te komen. Daarbij moet men ri aarzelen, hulp te weigeren indien een vf* hopeloos verloren blijkt te zijn, en ujt alles elscht tact en inzicht, En de ge meentebesturen, die tot nog toe niet tot T™"werklng hebben besloten, mogen be- vfit11' dat de kleine, in moeilijkheden ffiWDh neringdoenden, die geholpen tinv. fi1 kunnen worden doch door nala- nna van hun gemeentebestuur tot den Jr"gang zijn gedoemd, zullen behooren de categorie van armlastigen, die uit l.Srineentekas gesteund moeten worden, at voor een kleine gemeente een heel koii ^faardere last beteekent dan een en- bedrage in eens aan het stichtings- m JÜ van de borgsteilingsfondsen, die J ln net licht van de thans reeds op- 6 .ervarlngen zonder overdrijving or- te1 voorkoming van verarming of zs van armlastigheid mag noemen. o HIJ WORDT MORGEN 70 JAAR. Sir Henri Deterding. Morgen viert de bekende Nederlandsch- Engelsche petroleum-magnaat Sir Henri Deterding te Londen zijn 70sten ver jaardag. Henri Wilhelm August Deterding werd 19 April 1866 te Amsterdam geboren. Van 18821888 was hij verbonden aan de Twentsche Bank, om in laatstgenoemd jaar op te treden als w.n. agent van de Ned. Handelsmaatschappij, eerst te Me- dan, later te Penang. In 1896 werd de heer Deterding inspecteur der Kon. Ned. Petro- leummaatschappij, om in 1901 directeur en in 1902 directeur-generaal te worden. Onder zijn leiding werd de „Royal Dutch" met de Engelsche Shell-company veree- nigd en dit concern strekte in 1920 haar activiteit ook uit tot Egypte, Rusland en Noord, en Middel-Afrika, alles in con currentie met de Amerikaansche Standard Oil Company. In verband met de door hem in den jongsten wereldoorlog aan Engeland be wezen diensten verhief de vorige Engel sche koning den 70-jarige in den adel stand, terwijl de Technische Hoogeschool te Delft hem in 1928 het doctoraat honoris causa verleende. Sinds tal van jaren woont de heer De terding te Londen, maar hij onderhoudt met zijn vaderland nauwe relaties. Tal van musea in ons land hebben van hem schilderwerken van oude meesters ten ge schenke ontvangen. WIE HEENGAAN EN WIE BLIJVEN KUNNEN. GEEN VRIJWILLIGE OPKOMST MEER. Zooals reeds is medegedeeld heeft de Minister van Defensie bepaald, dat de dienstplichtigen, die na het einde van de eerste oefening in werkelijken dienst zijn gebleven, heden in het genot van onbe paald klein verlof worden gesteld voor zooveel zij het zelf wenschen en niet om een bijzondere reden bij den troep aan wezig dienen te blijven. Nader vernemen wij dienaangaande, dat dit ook geldt voor de vrijwillige dienst plichtigen, wier verblijf in werkelijken dienst op denzelfden voet werd verlengd, voor de dienstplichtigen, die zich krach tens art. 35 der Dienstplichtwet vrijwillig in werkelijken dienst bevinden ter ver vanging van een ander, voor degenen, die na het einde van de eerste oefening tot het reserve-personeel zijn komen te be hooren en in werkelijken dienst gebleven zijn krachtens art. 5, 2e lid, 6°, der wet, voor het reserve-personeel der landmacht 1905, en t.a.v. de voor hetzelfde doel vrij willig in werkelijken dienst zijnde reserve officieren. Voorts is bepaald, dat bij elk regiment voorloopig aanwezig moeten blijven voor de gevormde 5e compagnie: een comman dant, een administrateur of als zoodanig dienstdoend onderofficier, een fourier of als zoodanig dienstdoend onder-offi cier, 5 korporaals of soldaten. Ook is vastgesteld, dat het onbepaald klein verlof, moet worden verleend onder de volgende twee voorwaarden: a. de dienstplichtige moet zorgen, dat zijn adres voortdurend bekend is, zoowel bij zijn korpscommandant als bij den bur gemeester van de gemeente, waar hij woont, of laatstelijk heeft gewoond; b. de dienstplichtige mag gedurende het onbepaald klein verlof zijn uniform niet anders dragen, dan op den dag, waarop dit verlof ingaat, op den dag, waarop het mogelijk wordt ingetrokken en in de ge vallen, waarin het dragen van uniform voorgeschreven ls. Zij, die geen gebruik maken van de ge legenheid om heden met onbepaald klein verlof te vertrekken, kunnen desgewenecht op een lateren datum in het genot van zoodanig verlof worden gesteld, indien het aan anderen verleend verlof inmiddels niet is ingetrokken. Bij het vertrek met onbepaald klein verlof wordt ten aanzien van het inleve ren van wapens en andere goederen ge handeld als bij vertrek met groot verlof. Al degenen, die in verband met het bovengenoemde Kon. besluit verplicht of vrijwillig in werkelijken dienst zijn zoowel zij, die onbepaald klein verlof ge nieten als de anderen worden, behou dens onvoorziene omstandigheden, in het genot van groot verlof gesteld: Voor zooveel zij behooren tot de 4e divisie, met ingang van 16 Mei 1936. Voor zooveel zij behooren tot een der andere divisies, tot het regiment wielrij ders of tot de 4e artilleriebrigade, met Ingang van 16 Juni 1936. Vrijwillige opkomst in werkelijken dienst krachtens L. O. 1936, no. 99, wordt niet meer toegestaan. Ten slotte is nog aan de betrokken mi litaire autoriteiten medegedeeld, dat de met onbepaald klein verlof vertrekkende dienstplichtigen, zooveel noodig, moeten worden voorzien van een vervoerbewijs of vervoerbewijzen voor de reis naar huis en eveneens van een vervoerbewijs of ver voerbewijzen voor mogelijken terugkeer van onbepaald klein verlof. CONGRES „NEDERLAND WEERBAAR". Discussie over de inleidingen. De namiddagzitting van het congres Nederland Weerbaar te Den Haag werd bijgewoond door den minister van water staat, jhr. ir. van Lidth de Jeude. den burgemeester van 's Gravenhage. mr. de Monchy en verschillende leden der Eerste en Tweede Kamer. Op een vraag van een der aanwezigen, hoe de inleider kolonel Alting von Geusau bii eventueele mobilisatie de noodige troe pen aan de greneen in voldoende sterkte aanwezig wil doen zijn. antwoordde deze: „wat mijn meening daarover is. zal u weinig interesseeren en wat ik er van weet. mag ik hier niet zeggen". Een andere vraag betrof de taak der cavalerie. De inleider acht dit wapen ook in den modernen tlid nog volkomen op zijn plaats. Generaal Snijders wees er op. dat on geveer twee derden van onze jongelieden bulten de weermacht blijft. Het is eigenlijk een schandelijke toestand, dat een zoo belangrijk deel van ons volk zich van onze weermacht niets aatrekt. (Applaus). In dit verband bepleitte spreker alge- meenen weerplicht. Niet alleen voor onze weermacht, maar ook voor onze economische en moreeie weerbaarheid dient te worden gezorgd. In dit verband uitte spreker den wensch, dat tot invoering van een weerbeiasting zou worden overgegaan. Kolonel Alting von Geusau dankte dén generaal voor diens belangstelling en zeide eveneens voorstander van algemee- nen weerplicht te zijn. doch ten aanzien van een weerbeiasting met hem van mee- ning te verschillen. Dl'. Besangon constateerde, dat wij eigenlijk ons excuus moeten brengen aan onze weermacht voor de veel te geringe belangstelling welke wii voor haar aan den dag leggen. Een oengres als dit be hoort te worden gevolgd door biieenkom- sten van dergelijke strekking in de pro vincieplaatsen. terwijl een veel gTOotere offervaardigheid noodig is bii de bevolking voor onze weermacht. Ds. Nauta, legeroreddkant. drong er oo aan. het ideaal hoog te houden, zonder illusionist te worden. Prof. ir. J. E. de Quay, die de middag zitting leidde, sprak woorden van dank tot inleider en vragenstellers, waarna de bij eenkomst werd verdaagd tot heden. o VERSTREKKING IN NATURA AAN ONDERSTEUNREN EN BEHOEFTIGEN. Adres van den Koninkl. Ned. Middenstandsbond. Het hoofdbestuur van den Koninkl. Ned. Middenstandsbond heeft in verband met het voornemen om uitbreiding te geven aan de distributie van eerste levensbe hoeften onder ondersteunden en behoef- tigen, o.m. door beschikbaarstelling van goedkoope eieren, een adres gericht aan de Ministers van Handel, Nijverheid en Scheepvaart, Landbouw en Visscherij en Sociale Zaken, waarin o.m, wordt opge merkt, dat onder de,huidige omstandig heden hiervoor zeker rechtvaardiging ge vonden kan worden, zoodat het hoofdbe stuur zich wil bepalen tot het bepleiten van enkele wenschen ten aanzien van het toe te passen systeem. Bij de distributie van goedkoope groente werd het middenstandsbedrijf vrijwel niet, bij die van z.g. volksmargarine en blik- vleesch slechts in beperkte mate inge schakeld. Werden hiertegen reeds in den aanvang uit den kring der betrokken handelaren bezwaren vernomen, naar mate de kring van verbruikers, die voor deze verstrekkingen in aanmerking ko men, allengs werd uitgebreid, namen de klachten over benadeeiing in het debiet onder de arbeidersbevolking gedurig toe. Daarnevens toonden meermalen ge meentebesturen in gevallen, waarin zij van hun bevoegdheid tot inschakeling van den plaatselijken handel zonder bezwaar en zelfs met voordeel gebruik konden ma ken, zich om andere dan zuiver zakelijke of technische redenen niet bereid om tot die inschakeling over te gaan. Beroep tegen zoodanige beslissing was niet mo gelijk en de betrokken crisis-centrale ver mocht hierin evenmin iets te veranderen, omdat nu eenmaal van hoogerhand de in_ schakeling van het middenstandsbedrijf facultatief en ter beoordeeling van de be trokken gemeentebesturen blèef. Het ligt voor de hand. dat deze bezwa ren nog zwaarder zullen gaan wegen, in dien meer levensbehoeften op deze wijze worden verstrekt. Weliswaar werd met voldoening verno men, dat by eventueele distributie van goedkoope eieren inschakeling van den detailhandel zoo mogelijk zal geschieden, doch de ervaring heeft geleerd, dat men daarvan geen groote verwachtingen mag hebben, indien de gemeentebesturen in deze vrij mogen beslissen. Het is daarom, dat het hoofdbestuur de regeering verzoekt te willen bevorderen, dat ten aanzien van verstrekingen als vorenbedoeld de inschakeling van den handel als regel wordt gesteld en dat de gemeentebesturen daarvan slechts mogen afwijken, indien kan worden aangetoond, dat deze methode ter plaatse onuitvoer baar is of onbevredigend heeft gewerkt. Ongetwijfeld zijn de plaatselijke mid denstands- en vakorganisaties naar in menig geval de ervaring leerde ten volle bereid om aan het welslagen van zoodanige regeling mede te werken. Aangezien de slechte bedrijfsresultaten vooral ln den levensmiddelenhandel alom tot bezorgdheid aanleiding geven waar toe verwezen moge worden naar de ob jectieve rapporten van het Economisch Instituut voor den Middenstand spreekt het hoofdbestuur het vertrouwen uit, dat de regeering door het verleenen van de gevraagde medewerking zal willen bijdra gen tot het voorkomen van verdere af brokkeling van debiet met den daarmee gepaard gaanden achteruitgang van de toch reeds schamele belooning van de diensten van talrijke nijvere middenstan ders. o DE BETUWE BLOEIT NOG NIET. De vereeniging tot bevordering van het vreemdelingenverkeer te Tiel deelt ons mede, dat de Betuwe tengevolge van het gure weer zich nog niet in bloei vertoont. Om teleurstelling te voorkomen, doet men goed eventueele tochten naar Tiel uit te stellen. H. K. H. PRINSES JULIANA TE ARNHEM. H.K.H. Prinses Juliana, die strikt in cognito eenige dagen te Arnhem logeert ten huize van den Commissaris der Ko ningin in de Provincie Gelderland, mr. S. baron van Heemstra, gebruikte gister avond het diner in de ambtswoning van baron van Heemstra, aan welk diner o.m. aanzaten dr. A. van Schelven uit Velp, met mevrouw van Schelven, die dezer dagen uit Abessynjë zijn teruggekeerd. Prinses Juliana heeft gisteren verschil lende uitstapjes in de omgeving van Arn hem gemaakt. DE JONGSTE SALARISVERLAGING VOOR DE RIJKSAMBTENAREN. Opbrengst f. I1/: milliocn meer dau was verwacht? De heer Moller heeft aan de ministers van Financiën en van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen de volgende vragen ge steld: 1. Is het juist, dat de laatste 5 pet. ver laging der bezoldigingen van Rijksambte naren ongeveer anderhalf millioen meer heeft opgebracht dan de berekening was van de Regeering? 2. Zoo ja, is de Regeering dan niet van meening, dat ten minste een deel van deze gelden zeer nuttig besteed kan worden voor de tewerkstelling van werklooze on derwijzers en leeraren, daar voor deze werklooze personen of in het geheel niets of buitengewoon weinig gedaan wordt om hen te werk te stellen overeenkomstig de opleiding die zij ontvangen hebben? 3. Is de Regeering niet van oordeel, dat voor dezen werkloozen geen werk behoeft gezocht te worden, en dat zeer velen van dezen gemakkelijk, bijv. in de plaats van hun inwoning of in dicht bij gelegen plaat sen, te werk kunnen gesteld worden in het onderwijs tegen betrekkelijk lage vergoe ding, zoodat zij zich zelf kunnen bedrui pen? 4. Is ook de Regeering niet overtuigd, dat niet alleen deze werkloozen veel baat zullen kunnen hebben van een dergelijken maatregel maar dat ook het onderwijs zeer veel voordeel uit deze tewerkstelling zal kunnen trekken? 5. Is de Regeering voornemens binnen korten tijd maatregelen te nemen, om zoo- velen als mogelijk is in bovengenoemden geest aan passenden arbeid te helpen? o BESTRIJDING VAN DE KWAKZALVERIJ. Vragen van Mevr. de VriesBruins aan de ministers van Justitie en van Sociale Zaken. Het Tweede Kamerlid mevr. de Vries~- Bruins heeft aan de ministers van Justitie en van sociale Zaken de volgende vragen gesteld: 1. Hebben de ministers kennis genomen van de steeds toenemende gevaren tenge volge van de kwakzalverij? 2. Zijn de ministers bereid mede te deelen, op welke wijze en in welke mate dit euvel met de reeds thans ten dienste staande middelen wordt bestreden? 3. Zijn de ministers van oordeel, dat te dien aanzien met de tegenwoordige wette lijke bepalingen in voldoende mate kan worden opgetreden? 4. Zoo neen, zijn de ministers den be reid te bevorderen, dat door wijziging of (en) aanvulling van de bestaande bepalin gen dit kwaad tot den kleinst mogelijken omvang zal kunnen worden terug gedron gen? 5. Wil de minister van Sociale Zaken in dit verband mededeelen,. in hoeverre hij reeds gevolg heeft gegeven aan zijn voor nemen, op 27 November 1935 in de Tweede Kamer uitgesproken, om de wijziging van de Wet regelende de uitoefening der artse- nilbereidkunst weer op te nemen.?. H.M. DE KONINGIN SCHILDERDE EEN BLOEMENVELD. Onze correspondent te Lisse meldt: Wij vernemen dat H.M. de Koningin in de naaste omgeving van Lisse zich heeft bezig gehouden met het schilderen van een bloemenveld. Hare Majesteit werd spoedig opgemerkt. o DECENTRALISATIE IN DE BUITEN GEWESTEN VAN NED.-INDIË. De desbetreffende wetsontwerpen bij de Tweede Kamer ingediend. Bij de Tweede Kamer zijn eenige wets ontwerpen ingediend ter goedkeuring van besluiten van den gouverneur-generaal van Ned.-Indië. Verhooging van eenige posten wordt om. daarbij aangevraagd ten behoeve van de uitvoering van de bestuurshervorming in de buitengewesten en van de voorbereiding van een herziening der financieele betrek kingen tusschen het land en de op Java en Madoera ingestelde autonome rechtsge meenschappen. Minister Colijn zegt in de toelichting o.m. dat uitvoering van de bestuurshervorming in de buitengewesten aanvankelijk is af gestuit op bezwaren, verband houdende met den toestand der Indische financiën. De minister is echter tot de 'overtuiging gekomen, dat de uitgaven voor deze her vorming moeten worden beschouwd ais voorafgaande aan de baten. De erkenning zegt de minister dat deze crisis van structureelen aard is, moet leiden tot de gevolgtrekking, dat aan haar uitwerking op den duur slechts het hoofd kan worden geboden met behulp van een wijziging in het overheidsapparaat. o DE NIEUWE VERKEERSWEG BIJ HILLEGOM. Morgen openstelling verwacht. Naar wij vernemen zal, behoudens on voorziene omstandigheden, de nieuwe ver keersweg bij Hillegom, n.l. de doortrekking der van den Endelaan, waarover wij reeds meerdere malen schreven, morgenochtend te 10 uur voor het verkeer opengesteld worden. Dan zal men dus van deze inder daad mooie verbetering, waaraan den laatsten tijd hard gewerkt werd, kunnen profiteeren. Het verkeer, komende van de richting Haarlem, kan buiten1 de drukke Dorpstraat geleid worden. Bij de pastorie van de St. Martinuskerk rijdt men dan rechts de v. d. Endelaan op en komt via den in het verlengde daarvan gelegen nieuwen weg weer op den hoofdweg uit. De fraaie weg, die voorzien is van trottoirs, en waarop geen zijwegen uitkomen, zal zeker tijdens de bij mooi weerl te verwachten bollendrukte, van groot nut en voordeel blijken te zijn! o DE GLASFABRIEK LEERDAM. Gistermiddag heeft minister Gelissen op hét departement van Handel. Nijverheid en Scheepvaart opnieuw een langdurige bespreking gevoerd met de leiding van de N.V. Glasfabriek Leerdam en vertegen woordigers van de Leerdamsche arbeiders. Vandaag zullen partijen zich respectie velijk met de glasindustrie te Maastricht en te Schiedam in verbinding stellen, waarna Maandag de betrokken groepen gezamenlijk ten departemente zullen ko men voor een nieuwe bespreking onder leiding van den minister Van deze laatste bespreking wordt gehoopt, dat zij de definitieve zal kunnen ziin. Van de directeur der fabriek vernamen wii nog dat hij zal trachten ook de vol gende week. evenals deze week is geschied, met 350 man personeel door te werken. Zekerheid hieromtrent kon hil echter niet geven, aangezien dit van de geldmiddelen afhangt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 19