LE1DSCH DAGBLAD Tweede Blad Zaterdag 11 April 193ö GENEESKUNDIGE BRIEVEN L. DEMMENIE Zn Telefoon f400 SCHULD. Thijs IJs trekt op tegen het kattenleger PIJN EN BESTRIJDING VAN PIJN. Het optreden van pijn ls als een van de meest krachtige verschijnselen te be schouwen welke een patiënt op een gege ven oogenblik doen besluiten geneeskun dige hulp ln te roepen. We kunnen pijn daarom gerust een zeer nuttig ziektever schijnsel noemen. Vaak is de plaats en de aard of wisseling van pijn bovendien van waarde ter vaststelling van de plaats van een ziekteproces en zelfs van de nadere diagnose. In zulke gevallen kan het daarom zelfs noodzakelijk zijn deze pijn niet onmiddellijk door pijnstillende middelen te bestrijden. Wanneer de pijn als waarschuwingsslgnaal haar plicht heeft gedaan zal echter de behandelende geneesheer dit onaangename verschijnsel zoo goed mogelijk gaan bestrijden. Het beste en meest afdoende middel ls na tuurlijk het wegnemen van de oorzaak der pijn. In vele gevallen ls dit niet of niet onmiddellijk mogelijk en dan wordt vaak tot allerlei verdoovende middelen toe vlucht genomen. In andere gevallen speelt angst voor pijn weer een groote rol en wordt bv. een noodzakelijke behandeling uit vrees voor pijn uitgesteld of er wordt althans heel erg tegen zulk een behandeling opgezien. Sinds speciaal tandartsen en heelkundi gen kunnen beloven een Ingreep zonder pijn te doen verloopen ls de bereidwillig heid der lijdende mensdhheld toegenomen om zich aan allerlei nuttige en noodzake lijke ingrepen te onderwerpen. Hoe pijn ontstaat. Pijn en bestrijding van pijn spelen dus een zeer belangrijke rol in de genees kunde. Laat ons daarom allereerst eerrs nagaan hoe pijn ontstaat en welke gevol gen het pijngevoel met zich mede brengt. In de huid, maar eveneens ln verschil lende andere weefselgebleden van ons lichaam bevindt zich een buitengewoon groot aantal uiterst fijne ultloopertjes van een groot aantal draden, de gevoelszenu- wen, welke een directe verbinding tot stand brengen tussohen deze gebieden eenerzljds en hersenen en ruggemerg anderzijds. Deze ragfijne uiteinden streng genomen zijn het eigenlijk begin punten kunnen door verschillende invloeden, acties of prikkels geheeten, worden beïnvloed of geprikkeld. Dit ge schiedt bv. wanneer wij ons met een zekere kracht prikken met de punt van een speld aan 'n vingertop. Wanneer deze krabht voldoende sterk ls d.w.z. boven een minimum of drempelwaarde ls gele genwordt deze aanraklngsprlkkel blik semsnel langs de gevoelszenuw doorgege ven naar het ruggemerg en de hersenen. Elk pijnpunt van de linker llchaamshelft correspondeert met een bepaald ont vangststation in de rechter hersenhelft en evenzoo heeft de rechter llchaamshelft contact met de linker hersenhelft. De wijze waarop deze prikkel wordt doorge geven ls nog slechts zeer onvolledig bekend. Het resultaat kennen we lntus- schen als een sensatie, welke we pijn noemen. Zulk een pljnverwefckendê prikkel kan verschillende reacties opwekken, waarbij onze wil al of niet kan zijn betrokken en die we al of niet bewust voltrekken. Reacties, welke zich op een of andere actie ln ons lichaam buiten medewerking van de groote hersenen en daarom ongewild afspelen, noemen we refle xen. Zulke reflexen treden als onvermijd baar gevolg van een bepaalde actie op. De speldeprlk ln onzen vingertop zal bv. reflectolr een terugtrekkende beweging van hand en arm uitlokken. Op geheim zinnige wijze wordt de pijnprikkel, welke langs de gevoels- of sensibele zenuw naar het ruggemerg werd voortgeleid, door gegeven naar andere zenuwbanen. Deze achten het hun onverbiddelijke plicht, een poging in het werk te stellen de pijn te doen ophouden. Zij zenden daarvoor iaugs de motorische of beweegzenuwen een of meer bevelen van het ruggemerg naar de daarvoor in aanmerking komende spieren, die de terugtrekkende beweging van hand en arm moeten uitvoeren. Bestrijding van pijn. Sorteert dit voldoende effect, dan keert de rust terug. Is het resultaat onvoldoen de dan volgt nu meestal een aantal ge wilde acties. Is de pijn bv. het gevolg van een doorn die in de huid is blijven zitten dan zullen we zoo noodig na oriëntatie met behulp van onze oogen de andere hand bevelen de doorn te verwijderen. Werd de pijn veroorzaakt door een ste kende mug, dan zullen we trachten het dier te verjagen of te vermorzelen. Werd de pijn ons aangedaan door een mede- mensch, dan zullen we, in overeenstem ming met ons temperament bovendien nog tot een meerdere of mindere mate van bestraffing overgaan. Dit laatste ge schiedt soms zeer weloverwogen en be wust, maar kan in bepaalde omstandig heden ook meer emotioneel en meer of minder onbewust geschieden. Reacties op pijn vooral wanneer we dit begrip wat ruimer nemen dan alleen lichamelijke pijn kunnen daardoor zelfs iemand in een strafproces brengen en het is dan vaak de moeilijke taak van de deskundigen achteraf vast te stellen of deze reacties bewust of onbewust zijn opgetreden. We zullen ons verhaal echter heden niet in deze richting vervolgen, aangezien het ons ditmaal meer speciaal begonnen is om iets over de bestrijding van pijn mede te deelen. Aangezien pijn, zooals hierboven is toe gelicht, begint als prikkeling van zenuw- uiteinden; langs zenuwen naar het rugge merg en dan verder naar de hersens wordt voortgeleid en daar pas het pijnbegrip ge boren wordt, is het begrijpelijk dat het pijngevoel op verschillende wijzen kan worden bestreden. Principieel staan 2 methoden naast elkaar. A. Ergens tusschen beginpunt en de hersenen wordt een hindernis opgewor pen, waardoor de pijnprikkel niet verder doorgegeven kan worden en dus geen Pijngevoel op kan treden. B De hersenen worden ln een dus- «rtli e, to®sl'an<i gebracht dat ze de pijn- Pnkkels niet meer bewust kunnen opvan gen en tot het pijnbegrip kunnen verwer den. De patiënt wordt daarvoor in een meer of minder diepen toestand van slaap of bewusteloosheid gebracht. De geschiedenis van de chirurgie ls ten nguwste samengeweven met de ontwikke- !,n verbeteringen van déze belde methoden Ook in vroeger eeuwen, voor de r.1^4^1 i.'^e en bewuste toepassing van de t aaiseltjke of de algemeene verdoovlng nii^iuS161}. s?,ms verplicht een., of andere heelkundige kunstbewerking toe P^eh Soms werd het slachtoffer °or dan in een roes gebracht door ONDERHOUDEN, REPAREEREN. RUILEN VAN ALLE KANIOORMACHINES STEEDS VOORHANDEN: Hleuwe en Sebrnlkte SCHRIJFMACHINES UNDERWOODSvan 1. 45.- af NIEUWE KOFFERMACHIMGS L 55.- TELMACHIMES, REKENMACHINES, CTCLOSTTLES, STALEN MEUBELEN (Ingez. Meel.) alcohol. Soms vond een andere gebrekkige methode toepassing. In verband met de onvolledigheid van al deze hulpmiddelen ter bestrijding van pijn en andere hinder lijke reflexen zocht de heelmeester dan zijn kracht in opvoering van de snelheid waarmede de noodzakelijke behandeling ,bv. het afzetten vfin een been) plaats vond. Bovendien beperkte men zich tot die gevallen, waarin de operatie een abso lute levensnoodzaak was. Wat de plaatselijke uitschakeling Van pijn betreft wist men reeds betrekkelijk lang, dat sterke koude pijnstillend werken kon en dat ook de pijn minder erg werd wanneer men de zenuwstam door sterke omsnoering van het lichaamsdeel afklem de. BIJ deze laatste methode bestaat het gevaar dat de zenwstam te lang of zelfs blijvend ernstig beschadigd blijkt te zijn geworden en hij is dan ook geheel ver laten. Plaatselijke gevoelloosheid door een soort bevriezing vindt echter nog wel toe passing. Dit bevrlezingsprocédé duurt slechts kort en is slechts te gebruiken voor behandeling van processen, die zich in of vlak onder de huid afspelen. Men gebruikte hiervoor in de tweede helft van de vorige eeuw aether, doch tegenwoordig uitsluitend een vloeistof met een zeer laag kookpunt, nl. chlooraethyl. Deze wordt van eenigen afstand op de huid gespoten en verdampt dan snel. Men kan daar mede een plaatselijke afkoeling bereiken tot 35 gr. C. De zenuw-uiteinden hebben dan daarbij hun gevoeligheid voor pijn verloren. In 1859 werd door Scherzer het coca blad ingevoerd. Deze bladeren van een Zuid-Amerikaansch struikgewas Ery- throxylon coca hebben bv. een verrioo- venden Invloed op het mondslymvlies wanneer ze ln den mond worden iijn- gekauwd. De oorzaak hiervan bleek gele gen in een stof-cocaïne, die men al be trekkelijk spoedig daarna als zelfstandige oplosing ging gebruiken. Hiermede kon men de slijmvliezen van mond, neus en oogen uitstekend gevoelig ma-ken. In 1884 werd de oplossing van cocaïne door Holler bv. in de oogheelkunde Ingevoerd om er tot op den huldigen dag nog toepassing ln te vinden. Maar de huid is betrekkelijk dik, al thans te dik voor de cocaïne-oplossing om er door heen te komen en zoo de zenuw einden ln de huid te naderen en te ver lammen. Schleich heeft in 189} gedemonstreerd hoe de cocaïne-oplossing kan worden ingespoten in en onder de huid en hoe aldus op afdoende wijze een meer of minder groot gebied voor pijn kon worden uitgeschakeld. Een dergelijke stof, door injectie ergens in het lichaam gebracht, blijft niet voort durend op de ingespoten plaats liggen maar wordt na verloop van een aantal minuten langs lymphwegen en bloedbaan naar het lichaam weggevoerd. Het pijn gevoel keert daarna weer terug. Wil men na plaatselijke inspuiting een operatie verrichten, dan moet deze dus geschied zijnjjvoor de stof is uitgewerkt. Bovendien kan zulk een stof, in grootere hoeveel heden in het lichaam gebracht, gevaar lijke giftige werkingen ontplooien. Minder gevaarlijk dan de cocaïne ls een andere stof, de novocaïne, welke door Elnhorn ln 1905 is geïntroduceerd en na dien regelmatig een uitgebreide toepas sing heeft gevonden. Aan zulke oplossin gen voegt men gaarne een paar druppels adrenaline toe. Deze stof vernauwt de vaatjes in het opgespoten gebied. Dit heeft een dubbel voordeel. Hierdoor wordt immers de novocaïne, minder snel afge voerd en bovendien bloedt zulk een vernauwd vat minder wanneer het bij de operatie wordt doorgesneden. Zulk een novacaïne-adrenaline-oplossing kan men in het directe operatie-terrein inspuiten; maar eveneens is deze oplos sing geschikt om op een ander punt in de zenuwbaan te worden ingebracht. Moet er bijv een operatie aan een hand geschie den. dan kan men de geheele zenuwver zorging van hand en arm uitschakelen door de zenuwen ln den hals of op een andere plaats ermede te doordrenken. Het pijngevoel komt dan niet voorbij deze bar rière en is dus eveneens uitgeschakeld. Zoo hebben zich meer methoden uit de locaal-anaesthesie ontwikkeld, die alle op hetzelfde grondbeginsel berusten: het pijngevoel beletten om naar de hersenen door te dringen door ergens op den ver bindingsweg een onderbreking ln de ze nuwgeleiding aan te brengen. Ongevoelig maken van pijn. De gevoelszenuwen van de beenen en het onderste gedeelte van de buik dus ook de zenuwen van de organen welke ln het bekken zijn gelegen komen ln het onderste gedeelte van den wervelkom het ruggemerg binnen; de zenuwen van de bovenste helft van den bulk, borst en armen komen veel hooger op in het rugge merg. Het onderste gedeelte van ons li chaam beenen en bekken dus kan men daarom volkomen ongevoelig maken door novocaïne of een andere stof onder ln het kanaal te brengen, dat door de wervelkom loopt. Dit kanaal heet het lumbaalkanaal en hierin bevindt zich nl. het ruggemerg. Deze vorm van ongevoelig maken heet dan ook de ruggemergs- of lumbaalanaesthesie en ls het eerst toege past in 1898 door Bier. Hoog in het hals- gedeelte bevinden zich in het ruggemerg gewichtige centra voor bloedsomloop en ademhaling. Bij de lumbaalanaesthesie moet worden voorkomen, dat de ingespo ten stof deze centra zou kunnen bescha digen. De patiënt moet dus met het on derste gedeelte van den romp lager liggen dan met de bovenhelft en vanwege deze gevaren ls het niet mogelijk operaties van de bovenste llchaamshelft onder dezen vorm van anaesthesie uit te voeren. Bij al deze methoden blijft de hersen- werking volkomen intact. Wil men deze om een of andere reden uitschakelen dan moet men overgaan tot de algemeene nar cose. De ontwikkeling hiervan zullen we in een volgenden brief nagaan. P. N. N. (Nadruk verboden.) „Welnu, vertel mij dan precies: wat ls zonde?" vroeg demarkiezin, het troepje elegante menschen op de veranda rond ziend. Er viel een pauze ln de geanimeerde conversatie bij deze uitdagende vraag. „Zonde ls een leelljke vorm", zei de En- gelsche attaché. „Zonde ls zoet", antwoordde de graaf De Chauchard. „Zonde ls alleen maar een kwestie van klimaat en voedsel", sprak een frlssche, nog jeugdige knaap. En met zijn open ge laat zich wendend tot zijn gastheer, vroeg hij: „En meneer Dlnsmore, wat ls uw opinie? In Arperika .geldt zwakheid als het ééne onvergeeflijke nietwaar?" Aller oogen vestigden zich op de stille gestalte bij de theetafel. Dinsmore's glan zend, grijzend hoofd, met het krachtige, ongevoelige profiel, verroerde zich niet; zijn lange vingers speelden met een roze- blad. Hij antwoordde niet dadelijk, maar richtte zijn koele, grijze oogen op zijn mooie vrouw, wier zuiver profiel als een bloem afstak tegen den met klimop be groeiden muur achter haar. En het gra cieuze figuurtje als 't ware in zleh opne mend, vroeg hij: „Katherine, dear, antwoordt jij voor mij, wat ls in Jouw oogen zonde?" Een.teere blos joeg van achter de paar- len om haar hals naar cte pure blankheid van haar gelaat omhoog. „O, ik denkbegon zij glimlachend. Maar Chauchard viel inde rede: „Vraagt u een lelie zich te bekommeren om het slijk? Kennis, weet u, komt alleen door ondervinding." Dlnsmore wierp het gekneusde rozeblad met een lichte beweging weg, terwijl hij den blik van den Franschman bedacht zaam pareerde. „U heeft volkomen gelijk. Deugd ls slechts gelegenheid, en zonde is „gesnapt- zijn." Maar Katherine, Jij hebt inmiddels de vraag nog niet beantwoord, jij bent veel te schrander om niet ook jouw opinie over zulk een onderwerp te hebben. Na tuurlijk, ik begrijp, dat aan den horizon van jouw blanke ziel zonde slechts slijk moet hebben beteekend, maar vrouwelijke nieuwsgierigheid moet je toch ook wel je oogen hebben doen richten naar zoo'n voorbijbaand visioen". De lippen zij ner vrouw scheidden zich even, als om een nauw-merkbaren geeuw te verbergen. Het onderwerp scheen haar nogal vervelend. „Zonde is zoo'n leeiijk woord, waarom dit hier te ontrafelen, waar alles vrede en be koring ademt? Vergeet het in dit Eden, waar zelfs geen slang ls". Glimlachend liep zij een paar schreden naar buiten, het blije zonlicht tegen. Chauchard rees eveneens, ook de andere gasten. Een bediende verbrak de ontstane stilte met de mededeeling aan zijn mees ter, dat de vliegmachine in gereedheid was gebracht en.-klaar stond. Dinsmore, zich 'tot de aanwezigen wen dend, zei: „Mijn vrienden, we moeten gaan, als meneer Chauchard er werkelijk bij blijft een vlucht alleen te willen probeeren. De omstandigheden, waaronder hij ze doen gaat, zijn perfect. Ik ga vast vooruit, om te zien of alles in orde ls." En hoffelijk zich tot Chauchard rich tend, vervolgde hij: ,,Ik verwacht veel van deze eerste viucht alleen, om nog meer dan uzelve voorbereid te zijn. Ga met de anderen mee door het bosch, alles is klaar, als u komt." Na deze woorden verliet hij het gezel schap. Chauchard drentelde in de richting van de gastvrouw, maar zij riep den jon gen knaap. Het was een verrukkelijk plekje aarde, waar men zich bevond. Groote lanen van hoog geboomte teekenden zich af tegen den gouden hemel; achter hen lag het kasteel uit den tijd van Lodewijk XIV. Toch bekroop Chauchard plotseling een wrok bij de gedachte, hoe dit stukje ver leden dat eens aan zijn geridderde voor vaderen had toebehoord, overgegaan was in handen van dezen Amerikaan, dezen Croesus, 't Was waar, hij had een goeden prijs betaald en daarmee waren de vam- pyren der schuld op de vlucht gejaagd. Zijn vrouw, die invalide was, scheen ge heel tevreden met de zooveel eenvoudiger piaats, eenige mijlen verder gelegen. De nieuwe eigenaren bleken zeer beminnelij ke buren, die voor wat vroolijkheid, wat afleiding zorgden. Hij had weliswaar John Dinsmore nog niet dikwijls ontmoet, want als echte Ame rikaan liet deze zijn vrouw aan haar eigen genoegens over, terwijl hij naar New-York terugkeerde voor de polijsting van den gouden sleutel, die alle poorten, behalve die des hemels, ontsloot. De afwezigheid van den zeer toegewijden echtgenoot had een toenadering doen ontstaan tot diens vrouw, die onder andere omstandigheden onmogelijk zou zijn. Hij was zeer geboeid geraakt in dit nieu we type-vrouw, bij wie hij nog waarachtige kuischheid vond. Hij vroeg zichzelf af, hoe het mogelijk was, dat Katherine, dit voorname schep seltje, zoo fijn en zoo gedistingeerd, zoo goed harmonieeren kon met dien man van ijzer. Voor den plezler-minnenden Pa- rijzenaar was deze gesloten selfmade man met fortuin eer een sta-in-den-weg, een onsympathiek product van ruwe bescha ving. En toch, deze twee menschen sche nen gelukkig met een passieloos bestaan, de tamme gehechtheid, die past bij deugd. Zij was als een vlinder, weggemoffeld ln een cocon, onbewust van de stralende mogelijkheden daarbuiten. Ah! het was een zeldzaam genot geweest haar te brengen tot rijper begrip harer vrouwelijke charmes, een dieper tinteling te wekken in die mooie, blauwe oogen, vol kinderlijke onwetendheid. Aanvankelijk had zij met haar fijne manieren gepleit, zonder veel woorden, voor vriendschap met een aandoenlijk ge loof in die mogelijkheid. Hij had haar uitgelachen, haar doen voelen, dat zoo iets beleedigend was voor hem, den man. Hoe interessant was het geweest deze slapende prinses tot ontwa ken te brengen! Behoefte aan sympathie en kameraadschap hadden zich goede bondgenooten betoond. De moreele strijd, die haar puriteinsche geweten voerde met haar ontwaakte zinnen, had hem des te meer geprikkeld; hij was zoo wijs ln on dervinding en zij zoo onwetend. Hem was het een verfijnde vreugde geweest, de tril- lende snaren van haar hartstochtelijke ziel te bespelen. Zelfs nu, na weken van kennelijk geluk, vielen er heftige momen ten van oproerigheid te bedwingen, oogen- blikken, waarin zij, moe van de huichelarij en oude vooroordeelen voelend ontwaken, de liefde en trouw van haar echtgenoot aanvoelend als loerende spoken, die haar hart kwelden met angst. Maar hij gebruikte zijn Invloed met tact en hij had met Intelligentie het versleten, sophistische stelregeltje, dat: „alles wat natuur ls, is goed" benut, een code, die huwelijkstrouw tot een mindere hoedanig heid vervormt ln de wereld, waar „chic" als de hoogste eer geldt. II. Zij hadden het veld, waar Dinsmore wachtte, bereikt. De kleine, handige aeroplane wachtte eveneens. De eenige band, die Dinsmore aan den Franschman bond, was hun gelijk-gestemde passie voor deze nieuwe sport. Chauchard dankte den Amerikaan vele uren van rustig onderricht en was zijn meester een bekwaam leerling geworden. Dlnsmore stond naast „Bébé", zooals hij dit nieuwe speelgoed had gedoopt, rustig en stil. Tevoren had hij met de aller grootste aandacht alles onderzocht. De gasten zagen met ontzag op naar de Ingewikkelde machine, Katherine eveneens. „Wees toch vooral voorzichtig! Uit een auto val je ten minste ergens, maar uit dit ding zoo „nergens", zei ze nerveus. Chauchard inspecteerde lachend als ant woord het vliegtuig; Dinsmore, naast hem, zei met kalme stem: „Ik heb alles nauwkeurig gesteld wat nu direct voor u noodig is. Ik raad u echter aan, niet langer te dralen met opstijgen, want de zon is dalende." Chauchard klauterde in den smallen lederen riem, die als zitvlak dienst deed. en haalde den hefboom over. Op het moment dat de machine ln beweging ging, stopte Dinsmore een briefje ln den buiten zak van Ohauchard's jas. „Nog een paar aanwijzingen, in geval u de route mocht verliezen!" riep hij den vertrekkende na. Chauchard rolde voorbij en steeg, nog juist een blik opvangend uit Katherlne's ernstige oogen; ook zag hij als ln een wonderlijke hallucinatie Dinsmore plotse ling ln een nauwelijks-zich-bedwingende furie, triomfeerend ln haat, ten gevolge van een vreemde schaduw, die in het da lende zonlicht over zijn gelaat schoof. Maar weg vloog hij; het vaarwel-geroep klonk reeds als een verre echo. Reeds vloog hij hoog den ether in, met de zon als een vuurroode bal aan den horizon vóór zich. Ah! dit nu beteekende macht, was za ligheid, deze duizelingwekkende vaart tus schen de bekende aarde beneden en de millioenen werelden daarboven! De ma chine trilde als een levend wezen, het mo- tor-geronk was hem muziek. De omtrek ken van het landschap vervaagden zich reeds; het werd tijd de aanwijzingen van Dinsmore te bekijken. Met de linkerhand tastte hij naar het velletje papier. Blijk baar waren de inlichtingen haastig ge krabbeld, want het handschrift was on duidelijk. Hij las: „Uw lot beteekent nude Hel. Ik heb het geweten, sedert ik ontdekte, dat de man, die mijn brood at en mijn hand schudde, mij mijn vrouw had ontroofd evenals mijn eer. Ik kom uit een land, waar men niet vecht, doch doodt. Gij zijt nu dichter bij den hemel dan gij ooit weer zult zijn. De machine is op stijgen ge steld, kan niet dalen. Gij zult blijven le ven, totdat de benzine opraakt, dan moge de duivel u halen!" Met een benauwden gil staarde Chau chard op het haastig-gekrabbelde hand schrift. Was hij gek geworden? Was dit alles de waarheid, deze boodschap van haat en wraak? Ah! nu begreep hij de uitdrukking, die hij op Dinsmore's gelaat had waargenomen. De doodMet een vloek trachtte hij den hefboom de baas te worden en de machine tot dalen te brengen, maar te vergeefs. Het vliegtuig joeg steeds hooger. De Dood!die nu loerde rondom nem, onaantastbaar, maar zeker, en zijn on zichtbare, maar almachtige vingeren naar hem uitstrekte, om hem naar omlaag mee te sleuren, naar Hij keek met pullende angstoogen naar de diepten ver-beneden Zijn gedachten joegen van de eene mo gelijkheid naar de andere; het was echter onmogelijk de machine ln orde te maken. Hoeveel benzine had hij nog? Hij con troleerde de naald; gelukkig, het reservoir was nog bijna vol. Zijn vervolger was er wel op bedacht geweest zijn doodangst zoo lang mogelijk te rekken. Er was geen an dere uitweg: hij had den Dood tegemoet te zien, zooals die zou naderen met afge meten tred De gedachten van een stervend mensch zijn vele. Woede verkreeg nu de overhand op de angsten. Gedoemd te zijn als een hond te moeten sterven uit wraak om enkele weken van passie-geluk.In een visioen lichtte het eigen leven voor hem op, waarin het eigen „lk" altijd had ge triomfeerd, waarin eerzucht had gespot met gewetensbezwaren, waarin het glans rijke leven vol successen en verfijnde ge nietingen als ln een kaleidoscoop belicht werd. Ach! het Leven.het dierbare Leven! Dit nu te moeten opgeven op bevel van zoo'n bruut, die zijn vrouw bemind scheen te hebben nog op de meest primitieve manier. Hij, een Chauchard, tot den dood gedoemd op bével van zoo'n kerel! Hij balde de vuist naar de wereld beneden en schreeuwde luid en morrelde aan den hef boom, maar zijn stem verloor zich in de eindeloosheid, de machine joeg maar ver der de wijde, wijde ruimte in.... Opnieuw zochten zijn oogen de naald, het trillend staal stond halverwege „nul". Lichtjes twinkelden ver beneden.Hoe mateloos gezegend waren al die levenden daarginds, vergeleken bij hem, den ver doemde, die in het duister den „Dood" tegemoet vloog! Hoe klein scheen de zor.de bij deze straf! En Katherine, zou zij mede in de afbetaling moeten deelen van hun ge meenschappelijke schuld aan den echtge noot, wien het geluk was ontstolen? Zou zij ooit weten, dat haar man de moorde naar werd van hem, dien zij boven alle begrip van eer had liefgehad? O, hoe haatte hy zijn dwaasheid, en ook haar, die er de oorzaak van was! HU spuwde nu op haar schoonheid en De- koorlljkheid met al de intensiviteit van een zelfzuchtig mensch. De duisternis werd dichter om hem, nauweiyks kon hy de aanwijzing der naald meer waarnemen, die reeds driekwart naar „nul" stond gericht. Opnieuw en opnieuw rukte hij aan den hefboom zün gezicht was met angstzweet bedekt, ondanks de ijzige lucht, die hem omgaf. De Dood! Een afschuweUjke angst beving hem, die zyn verstyvend lichaam deed huiveren, deed schokken tot in 't diepst van zyn vezelen, pynigende gedachten, wat hem „Daar ginds" mocht wachten, joegen door zyn afgemartelde hersenen en deden hem ruk ken en schuiven op het benauwd-kleine zitvlak. Zouden achter die deur, die nu spoedig zich zou openen, nog vreeseliiker beproevingen hem wachten dan deze. welke hem deze voortjagende minuten bezorgden? In een wilde ingeving, om maar aan dit alles te ontkomen, zette hy den hefboom op sty gen en schoot opnieuw hooger het luchtruim in. Nu werd het een vluchten voor de eigen gedachten, de tuimeling moest zoo groot mogelijk worden; hy wist, dat de dood dan minder zwaar zou zyn. Opwaarts vloog hij. steeds hooger. door de majestueuze ruimten, waarin de maan als een geest verscheen. Niets anders kon hü meer waarnemen; er was niets dan mist tusschen hem en de wereld. Hoeveel mi nuten nog, hoeveel seconden? Hij kon niets meer zien. het kon hem ook niet meer schelen. Hij voelde het einde nu als een bevryding uit de naamlooze. weeïge sen satie dezer afgryseliike eenzaamheid. Ah! zijn ooren vingen een veranderde werking in den motor op. Hier nu naderde de Dood Plotseling was het alsof een stem op zong uit de wazige duisternis, en woor den van een hymne lang geleden in den schooltyd in Engeland aangehoord, deden herinneringen ontwaken. Opeens zag hy terug het lieve, kleine kerkje met de open vensters ook zichzelf, hoe hü. speurend naar bulten, haviken in 't oog kreeg, die opwaarts den kalmen hemel inzeilden op regelmatlgen wiekslag. En hü hoorde op nieuw de, lieve jongensstemmen zingen een lied van genade, van hemelsche vreug den De Hemel! Hy was er nu dichter by dan hy ooit misschien zou zijn, naar Dins more's uitspraak De schroef wentelde langzamer, steeds langzamer, en hy voelde de lucht langs zün gezicht striemen, nu het. vliegtuig te dalen begon. Nu was de Dood present. Niet langer worstelde hü meer; maar be groette hem met uitgespreide armen, de machine aan zichzelf overlatend De naald stond nu op „nul". Een snij dende kreet, het geluid van een woest- snelle. neerzwie,pende tuimelingen de hemel stond weer even eenzaam en stil, alleen dan met wat sterren.... 7. Na een korten tyd was Thüs gekomen tusschen al die donk're, hooge boomen: en hy keek zoekend rond of hy een witte kat soms vond. Hy vond des houthakkers verhaal heel raar, en dacht ■niet aan gevaar. Hy dacht: „Dat ls nu niet om wat te snoeven, maar 'k wil de waarheid van 't verhaal wel eens beproeven. Ik kon toch werk'lyk niet maar zoo gelooven, dat witte katten ons soms vreemde kolen stoven!" Zoo denkend ging hy voort het duurde al een poos, en nog had hem geen witte kat gestoord. 3-1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 7