De Oxford-Cambridge bootrace - H. B. S.Ajax DIE HOUTEN KLAAS 77»te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. PALM-PAASCH-OPTO CHTEN IX DE HOOFDSTAD. Na afloop eventjes proeven HET TERTREK VAN MR. G. H. C. HART VAN SCHIPHOL. De „Oeverzwaluw" zal den directeur van het departement van Economische Zaken naar Batavia brengen. DE TRADITI0NEELE BOOT RACE TUSSCHEN OXFORD EN CAMBRIDGE. De Oxford-ploeg ïeidt met onge veer een halve bootlengte nabij Hammersmith Bridge om later weer met 5 lengten achter te geraken. MEVR. ANNIE VAN DER LUGT MELSERT—VAN EES DEED DEN AFTRAP in den voetbalwedstrijd, gespeeld tusschen leerlingen van de H.B.S. Raam- straat in de residentie en Athenaeïsten uit Antwerpen. DOLORES DEL RIO vertoeft momenteel in Londen, waar zij de hoofdrol zal spelen in de film Accused". MUL HEEFT NAKIJKEN in den wedstrijd om het afdeelingskampioenschap tusschen H.B.S. en Ajax. Duizen den woonden den titanenkamp bij, welke eindigde met een 52 overwinning voor de Amsterdammers. PRINSES JULIANA (GEHEEL LINKS), DE GROOTHERTOGIN VAN OLDENBURG EN DB PRINSES VON ERBACH SCHöNBERG woonden j.l. Zaterdagavond in het Gebouw voor K. en W. in de residentie de opvoering bij van de opera,,,Boris Godounow". - - <-jöt Naar het Engelsch van CHARLOTTE M. YONGE door J. L en E. A. H. 30) Het ls een geluk, dat Northmoor een geboren verpleger ls, want de angst van de vrouwen, om het kind te breken, ls on gelooflijk en toch verschoonbaar, 'daar ze nooit Iets anders hebben gehanteerd dan een soort mummie. Bovendien willen ze maar ledereen boven bij Mary op de ka mer laten, om de curiositeit te zien! Zoo kwam ik den geestelijke ook tegen, op weg daarheen, maar ik heb hem afgescheept. Ik sta dus vTijwel alleen voor het ver plegen; gelukkig gaat het alles nogal heel goed. Het eenlge bezwaar is, dat wij de diensten van de ,3alia" moeten inroepen; aan den anderen kant stelden we ook weer allen zoozeer belang in een arm weeuwtje, Hedwig Grantzen, wier man verleden voorjaar is omgekomen in een sneeuwstorm, dat we blij zijn, hoe we nu eenig werk voor haar hebben. Er ls zich ook een groot, grof. maar toch niet on knap meisje komen aanbieden, in een nieuw, opzichtig costuum van Zwitsersche ™"e, niet lange linten op den rug, maar ik ben naar Botzen gereden en heb daar j Prlester naar haar ondervraagd en de berichten, die ik van haar inwon, wa ren nigj van dien aard, om haar te enga- PPATOn a Iedereen slaapt nu behalve ik en Mary's gezichtje is één glimlach in haar droom. Deze brief wordt gepost door den laat- sten tourist van het seizoen, gelukkig een dominee, dien wij verzocht hebben, den jongen te doopen, daar er mogelijkheid bestaat, dat we d'oor de sneeuw ingeslo ten zullen worden. Dus wordt hij genoemd: Michael Ken- ton, deels naar mijn besten broer, zoowel als naar den ouden grondvester van het geslacht, deels ter eere van den dag, waarop hij geboren werd, en dan naar sir Edward Kenton, die, naar de ouders zeg gen, een heel goed vriend voor hen is ge weest. Het is waarlijk een feest, om de men- schen zoo verwonderlijk en dankbaar te zien. Het wichtje heeft dl de bekoring van het nieuwe voor hen en ze verbazen er zich over in volslagen gelukzaligheid. Wanneer je voorgesteld zult worden aan den held, daar heb ik nog geen ver moeden van, want, ofschoon hij vroeger zijn intrede heeft gedaan, dan zijn moe der in haar onervarenheid verwachtte, betwijfel ik het wel zeer, of zij in staat zal zijn, hier weg te gaan, zoolang het pad naar Botzen nog begaanbaar zal wezen volgens de uitspraak van hen, die het weten kunnen. Wat een prachtige studies van ijsbergen zal ik kunnen maken! Je toegenegen L. Bury." Een telegram was aan den brief voor afgegaan; toen volgde het beloofde briefje aan Constance, vervolgens een, waardoor de kerk te Northmoor ging lui den en Best er zich ln verheugde, dat dit een heele streep door de rekening zou zijn bij dien onuitstaanbaren „Harbut", een gevoelen, waarin lady Adela slechts dee- len kon, ofschoon ze er niets van toonde aan Constance. Al heel gauw kreeg het jonge meisje een scherpen brief van haar moeder, waarin die haar vroeg, wat zij er al van geweten had. Mrs. Morton toch was geheel onvoor bereid geweest op wat voor haar een zware slag beduidde. Toch was het heel be grijpelijk, dat lord Northmoor, in zijn schuchterheid, het van den eenen dag op den anderen had uitgesteld, om haar te schrijven van de blijde verwachting, waar in Mary verkeerde, tot deze al tot wer kelijkheid was geworden. Uit dien brief bleek Constance voor het eerst, dat haar familie zich lang niet zoo zeer verheugde over die gebeurtenis als zij. Ze antwoordde, dat ze het had geweten, en hoorde toen niets meer: over het ge heel schreven ze niet zoo druk van huis. Miss Morton echter had aan haar schoonzuster geschreven: „Arme Herbert!!! Het spijt mij voor hém, al denk jij er nu ook zeker niet zoo over. Hij vat het heel verstandig op; is een goede Jongen in den grond van zijn hart; maar het is ook waarlijk het beste voor hem, zooals ik hem trachtte te over tuigen." Er kwam herhaaldelijk een bulletin uit Ratzes met goede berichten van moeder en kind en een haarfijne beschrijving van de bekoorlijkheden van den kleinen Mi chael Maar heel gauw daarop begon de sneeuw te vallen, vandaar dat er een brief volgde, die zei, dat de onderhandelingen met de knapste autoriteiten op weerkun dig gebied aanleiding hadden gegeven, °nj te besluiten, dat lady Northmoor met zulk een jong kind de reis van het jaar niet meer moest ondernemen. Er konden zich gevaren opdoen voor iedereen: de post boden en de gidsen; want in het eene dal kon het immers wel heel zacht zijn, ter wijl het in het volgende gevaarlijk was. Mrs. Bury, die een ondernemende en er varen bergbeklimster was, kon het nu* nog geprobeerd hebben; maar, ofschoon Mary goed vooruitgaande was, en de taal haar ook niet langfer een geheim mocht heeten, wilde zij toch de Northmoors niet in den steek laten, want in geval van ziekte zou den ze zich wel heel ongelukkig voelen; dus zou ze zich verder aan hen wijden en aan haar studiën van sneeuw en ijs, en schreef aan haar familie, dat ze in Ratzes bleef overwinteren en waarschijnlijk niet vóór Paschen of Pinksteren weer thuis zou zijn. HOOFDSTUK XXII. De Streep door de Rekening. Constance moest natuurlijk haar Kerst- vacantie thuis doorbrengen; ze was daar dan ook in geen negen maanden geweest. Haar broer kwam haar halen aan het eindstation in Londen en tot haar groote vreugde zag ze Rose Rollstone ook op het perron. Herbert, die het zich eerst aan zijn waardigheid verplicht had geacht, om een coupé „rooken" te nemen, dus niet bij zijn zusje te gaan zitten, besloot nu maar bij de meisjes plaats te nemen, ofschoon hij eenigszins minachtend neerkeek op al die vurige omhelzingen: „Toe, Conny, miss Rollstone heeft er nu genoeg van. En vlug maar wat! Want er komen er nu ineens zooveel, dat ik anders toch nog in een coupé „rooken" moet gaan!" „Wel neen, er is plaats genoeg tegen over ons." Toen volgde er een uitwisseling van nieuws en vroeg Constance: „Je hebt het toch natuurlijk gehoord. Rosy?" „O ja!" Dit met een bezorgden blik naar Herbert, die antwoordde: „Ja, Moeder en Ida hebben zich de ha ren uit het hoofd getrokken. Maar wat geeft dat nu nóg! Laat oom zich maar verheugen in dat kleine mormel!" „Heel edelmoedig van je, Herbert!" zei den ze beiden in één adem. „Wel ja! Oom Frank kan nog wel een dertig a veertig jaar leven en wat heb je al dien tijd aan het wachten! Beter er maar ineens mee afgerekend te hebben! Hij heeft een alleraardigsten brief ge schreven; dat moet ik zeggen." „Dat dacht ik wel," zei Constance. „Ik moet precies met 'tzelfde doorgaan en hij zal niets van mijn maandgeld korten." ,,'t Is toch net, als papa zegt," bracht Rose in het midden. „Lord Northmoor is altijd een gentleman! Word je nu toch officier?" „Als ik door mijn examens kom; maar die zijn niet voor de poes, miss Rose; dat wil ik Je wel vertellen! Conny houdt nu eenmaal van blokken. Wat heb jij alle maal weer uitgevoerd, kindje?" „Ik weet nog niet precies, maar Miss Astley denkt, dat ik wel naar de hoogste klas zal gaan. In Ratzes ben ik vooruit gegaan met mijn Duitsch, omdat ik Oooj Frank heb les gegeven." IWordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 5