Slot Duitsche verkiezingscampagne - De Queen Maryte Southampton
DIE HOUTEN KLAAS
77»« Jaargang LE1DSCH DAGBLAD Tweede Blad
FEUILLETON.
FLANDIN 01» VERKIEZING STO URNEE. - Bij zijn GROOTE SCHOONMAAK TE SCHEVENINGEN. MASSA-BEZOEK AAN DE „QUEEN MARY". - Duizenden hebben tijdens het
doorreis te Chamoux werden hem door een klein meisje De Pier wordt opgeknapt. Schilders tijdelijke verblijf van het zeekasteel te Southampton, het eaornie
bloemen aangeboden. aan den arbeid. schip bezichtigd.
MU8S0LINI IN GESPREK MET BE BEMANNING
VAN EEN BOMMENWERPER tijdens zijn bezoek
aan de luchthaven van Littorio.
BE INTOCHT VAN BEN FüIIRER IN KEULEN. Met vele extra treinen waren de Rijnlanders naar de oude stad Keulen getrokken, ten
einde het historische oogenblik bij te wonen, waarin Hitier zich, als slot van do verkiezingscampagne met een vredesboodschap tot.dn wereld 4QU
richten. De aankomst van den Führer, aan Keulen's hoofdstation, toegejuicht door de duizenden.
Naar het Engelsch
van CHARLOTTE M. YONGE
door J. I. en E. A. H.
25)
Eén voor één werden de meisjes opge
roepen om de prijzen in ontvangst te ne
men; eerst de kleintjes. Lord Northmoor
had niet de gave, om voor ieder van haar
apart iets toepasselijks te zeggen; nlj
glimlachte slechts eens, terwijl hij haar
het boek gaf en den titel las; maar die
glimlach werd stralende, toen in op één
na de hoogste klasse drie van de zeven
prijzen waren toegekend aan Constance,
Elisabeth Morton, en het was nog de
vraag, wié het meeste kleur had, de oom
of het nichtje, toen hij ze haar overhan
digde. Het was een van de weinige voldoe
ningen, hem verschaft door de familie van
zijn broer!
Toen ze terugreden naar Northmoor,
kwamen oom en tante te voorschijn met
hun uitnoodiglng en het effect was ver
rassend: Constance sprong op, of ze uit
het rijtuig wilde vliegen, en toen viel ze
eerst haar oom en vervolgens haar tante
om den hals. met een geestdriftige om
helzing.
„Pas op, kindje, of de bedienden zullen
nog denken, dat het je in 't hoofd gesla
gen is!" luidde de waarschuwing.
„O, maar ik ben toch ook zóó blij, zóó
blij! Om de heele vacantie bij u en tante
Mary te zijn! Dat op zichzelf zou al zoo
heerlijk wezen! Maar om nu nog alle
plaatsen te zien," haastte ze zich er bij
te voegen, want ze begreep wel, dat die
vreugde van niet naar huis te hoeven
gaan, althans niet officieel toegejuicht
kon worden.
HOOFDSTUK XVIH.
Deelneming.
Er was thuis, dat wil zeggen in West
haven, eenige opschudding, toen Her-
bert zich beklaagde over zijn persoonlijke
aangelegenheden, Mrs. Morton was reeds
op de hoogte gebracht door één van lord
Northmoor's wel overwogen brieven van
zijn voornemen, om zijn neef onder leiding
te stellen van een gouverneur, die er beter
op berekend was, hem klaar te maken
voor het leger; en zij had hierin slechts
een bevordering gezien; maar toen nu de
trots van haar hart, haar flinke, groote
zoon, bij zijn verschijnen één en al ver
ontwaardiging was, sloegen haar gevoe
lens geheel naar den anderen kant over
en Ida sterkte haar daar nog in.
„Dus dan moet ik naar dat ellendige
gat gaan, waar ze je drillen, dat er geen
stuk meer van je heel blijft!" stelde hij de
zaak voor.
„Maar met jouw connecties kunnen ze
je toch niet zoo zeer drillen?" zei zijn
moeder.
Herbert lachte:
„Dat geeft nogal tegenwoordig! Boven
dien is oom Frank niet een connectie,
waar je ooit iets aan hebben zult!"
„Maar je zult je toch niet te hard in
spannen met studeeren, Bertie?" vroeg
zijn moeder, ofschoon hij er in het geheel
niet naar uitzag, of men zich daarover
ongerust hoefde te maken, terwijl Ida er
nog bijvoegde:
„Het is net, of hij niets anders had, om
naar uit te zien!"
„Maar dat kan in ieder geval nog wel
een dertig a veertig jaar duren," meende
Herbert,
„Ik dacht, dat hij den laatsten tijd nogaT
sukkelde," opperde Ida, die hiermee onder
woorden bracht een hoop, die haar moe
der niet had durven uitspreken.
„O, hij heeft wat zenuwhoofdpijnen,
maar dat komt, omdat hij alles zoo zwaar
wichtig opvat en van allerlei op zich
neemt; hij heeft totaal geen Idéé van wat
een lord moet doen!"
„Dat is hem nu eenmaal niet ingescha
pen. Ik heb altijd wel gezegd, dat hij niet
zou weten, hoe hij zijn geld kon uitgeven,"
zei mrs. Morton.
„Hij is een echte knijper! Verbeeld je,
hij was één en al verontwaardiging, om
dat ik met een paar van de anderen naar
de Colbeam races was geweest; vanzelf
wed je dan een paar maal, en zoo verloor
ik een twaalf pond of daaromtrent en dat
houdt hij nu van mijn maandgeld af: tel
kens twee pond!"
Dit werd met de grootste deelneming
aangehoord en mrs. Morton verklaarde,
dat haar arme jongen er niet onder lijden
mocht, maar zij het hem we! vergoeden
zou, waarna Herbert er bijvoegde, hoe het
ook net zoo ongelukkig trof, dat ze zoo het
land aan hem hadden, omdat hij zoo'n
malie raaf met witte vleugels had neer
geschoten, waar my lady nu toevallig zoo
bijzonder op gesteld was.
„O, dan is het haar spijtigheid! Zij is
een sluwe kat, hoe zacht ze dan ook lijkt."
Herbert was wel ingenomen met de
sympathie, die hij dien avond ondervond,
terwijl hij languit op de sofa lag, met de
blikken van moeder en zuster vol bewon
dering en mededoogen op zich gevestigd.
Maar hij zou al gauw gewaar worden,
toen hij zijn beklag eenmaal gedaan had
en zag, dat dit er grif inging, dat je ook
wel eens wat te véél medegevoel kunt
ondervinden.
Het was wel heel prettig om z'n eigen
gemoed te verlichten door zich te bekla
gen, maar toen hij Ida hoorde beweren,
dat hij schandelijk behandeld was. en dat
wel uit spijtigheid omdat hij de witte raaf
had gedood, deed zijn rechtvaardigheids
gevoel hem verklaren, dat dit maar zoo'n
dwaas meisjesverzinsel was; dat niemand
met een greintje verstand voor waar zou
aannemen.
Hoe meer zijn moeder en haar vrien
dinnen er bij volhardden, hem als een
verongelijkte te behandelen, het slacht
offer van de gierigheid van zijn oom en
de spijtigheid van zijn tante, hoe meer
zijn beter ik daartegen in opstand kwam,
en hij tegenover zichzelven en soms ook
tegenover de anderen, erkende de vrien
delijkheid, die hij toch van die beiden
ondervonden had. Het was waarlijk uit
tartend, dat ieder van zijn pogingen, om
hen te verdedigen en de feiten toe te lich
ten, slechts werd aanvaard als een bewijs
van zijn eigen edelmoedigheid. Dat Ida
partij voor hem koos, deed hem meer goed
dan een half dozijn vermaningen zouden
uitgewerkt hebben en hij bleef trouw aan
zijn belofte, om niet te wedden, ofschoon
op den dag van den waterwedstrijd Ida
en haar vriendin Sibyl hem bespotten,
dat hij niet eens een paar handschoenen
op het spel wilde zetten; en, terwijl de een
met hem te doen had, verklaarde de
ander, dat hij op weg was een nog grooter
vrek te worden dan zijn oom.
Hij was luidruchtig in den omgang met
de vriendinnen van Ida, maar hij had ge
noeg opgemerkt in Northmoor, om het
verschil te zien, en hij zei dan ook tegen
zijn zusje, dat er onder haar heele kliek
geen enkele dame was, behalve dan Rose
Rollstone, die voor de vacantie zou over
komen.
„Rose!" riep Ida met een verachtelijk
hoofdschudden. „De dochter van een be
diende, die zelf een soort winkeljuffrouw
is! Hoe kóm je er bij!"
„Een dame is, die als een dame doét,"
antwoordde Herbert met een eigen ge
maakt spreekwoord, waarop zijn moeder
en zijn zuster verontwaardigd uitvielen en
van hem verlangden te weten, of Ida dan
geen „echte dame" was.
Hij lachte met spottenden klank in den
toon van zijn stem en daar hij genoeg had
van het gesprek, slenterde hij het huis
uit en ging naar de binnenvarende boo
ten kijken, al pratende en rookende met
zijn oude kameraden, die hem nog goed
gezind waren en verklaarden, dat hij
niet trotsch was geworden, al was hij dan
ook een geweldig rijke meneer. Misschien
deed de omgang met hen hem minder
kwaad dan die met Stanhope, want de on
behouwenheid van deze jongens wekte
althans geen verlangen tot navolging.
.(Wordt vervoigd).