77ste Jaargang
Donderdag 26 Maart 1936
No. 13
W =11 j »y.T«< A W ,i
EEN APRILGRAP
door
C. E DE LILLE HOGER WARD.
Bij de familie Brouwer logeert Oom
Jaap. Moeders jongste broer, en Jaap kan
het met zijn Peetoom, als altijd, best vin
den. ..Met Oom Jaap is er leven in de
brouwerij gekomen", vindt de jongeling,
iets wat gezien den familienaam een niet
onaardige woordspeling is.
De zusjes Nellie en Mieke schieten
ook best op met dien joligen Oom. al
vindt Jaap dat hij de meeste rechten op
hem heeft. Op een keer. dat hij weer ge
heel beslag legt op den logé. zegt Moeder:
..Laat nu Oom Jaap toch eens met
rust!"
Oolijk antwoordt jonge Jaap:
..Ja maar. Moeder. Oom Jaap is toch
voor zijn plezier uit!"
Lachend geeft Moeder dit toe. Dat haar
zoon het zoo opvat is wel een bewijs,
dat Oom Jaap toont plezier te hebben in
den omgang met zijn neefje.
Maar soms plagen zij elkaar zóó vree-
selijk. dat het heele huis in rep en roer
is. Moeder schudt het hoofd.
..Jaap dan toch!" kan ze vermanend
tegen den oudste der naamgenooten zeg
gen. waarop Oom kwasl zóó berouwvol
kijkt, dat allen het uitproesten en zelfs
Moeder niet ernstig blijven kan. Zij en
Oom Jaap ziin als de jongsten van een
groot gezin altijd de beste maatjes ge
weest. Oma zegt wel eens: .In katte-
kwaad uitvoeren waren jullie als kinderen
bondgenooten". En Oma's geheugen is
best. Het moet bepaald wel zoo geweest
ziin!
De jeugdige Brouwertjes hebben er hun
Oom des te liever om en bedelen altijd
weer om verhalen uit de jeugd van Moeder
en Oom Jaap. Daar zijn ze dol op! Oom
Jaap vertelt meer dan Moeder, van die
echt moppige voorvallen, die Moeder óf
vergeten is. of maar liever niet ver
telt! En dat ziin juist de leukste!
..U moest er maar eens een boek over
schrijven. Oom!" vindt Jaap. doch zoover
is het nog niet gekomen.
En nu logeert Oom Jaap sinds half
Maart dan weer bij hen. Jammer, dat de
jeugd naar school moet en dus zooveel
..kostbare uren" van Ooms gezelschap
moet missen, maar Oom heeft beloofd: de
heele Paaschvacantie nog te blijven. Dit
heerlijke vooruitzicht is een lichtpunt in
den donkeren repetitie-tijd en helpt Jaap
door de zwaarste reken-uren heen. een
vak. dat nu eenmaal niet geliefd bij
hem is.
Zoo nadert 1 April, een dag. waarop
Jaap zich dit jaar nog meer verheugd
heeft dan anders want hij wil zijn
Peetoom „er eens prachtig laten in-
loopen".
Al dagen te voren, eigenlijk moet ik
zeggen avonden te voren is zijn plan ge
rijpt. want hij heeft juist de rustige oogen-
blikken in bed. vóórdat de slaap hem het
denken belet, gebruikt om ziin plannetje
in elkaar te zetten
Den avond van 31 Maart heeft hü van
louter opwinding niet kunnen inslapen.
Onrustig woelt hij heen en weer en als
Moeder eens komt kijken, denkt zij:
„Als daar maar niets achter zit! Mor
gen is 't immers 1 April!"
En zij neemt zich vast voor: op haar
hoede te zijn! 't Zal Jaap ditmaal niet
gelukken, haar voor den mal te houden!
Plofseline bedenkt zij echter met een
zucht van verlichting, dat niet zij, maar
Oom Jaap het dit jaar wel zal moeten
ontgelden. En die is er zeker tegen opge
wassen! Wat zou haar zoon in zijn schild
voeren?
Glimlachend betrapt zij er zichzelf op.
dat zij zich bepaald op den dag van mor
gen verheugt. Allerlei jeugdherinneringen,
waarin de datum van 1 April een rol
speelt, schieten haar te binnen en ook
Moeder slaapt dien 31sten Maart niet
zoo vlug in. als dit anders haar ge
woonte is.
1 April. De familie Brouwer zit aan de
ontbijttafel. Vader werpt een blik in de
krant en er zal juist met ontbijten begon
nen worden, als de deur opengaat en Oom
Jaap die altijd de laatste is. verschijnt.
Na den gebruikelijken morgengroet gaat
ook hij zitten en neemt den brief welke
naast zijn bord ligt. in de hand. Jaap
heeft de oogen niet van Oom af en meent,
dat niemand op hem let.
..Ha! bericht uit Friesland!" roept Oom
uit.
Moeder, die niets liever wil dan met
haar zoon tegen den gast samenspannen,
zegt:
..Kijk maar eens gauw. Zeker van je
ouden vriend. Tom Beversma".
„Je hebt het goed geraden" zegt Oom
nadat hij den brief geopend heeft. Hij
bekijkt adres en postzegel aandachtig
en er komt een bijna opmerkbaar glim
lachje op zijn gezicht, terwijl hij zegt:
„Hij komt vandaag langs en wil graag,
dat ik 11.10 aan 't station verschijn. We
spreken elkaar dan weer eens en hij kan
met een volgenden trein zijn reis voort
zetten".
Jaap. die kwasi verdiept in zijn boter
ham is, voelt, dat hij een kleur krijgt.
Hij laat zijn vingerdoekje vallen en
blijft langer dan noodzakelijk is. onder de
tafel gebukt om het op te rapen. Als hii
eindelijk van zijn duikpartij weer ..boven"
is, schijnt Oom zijn brief al opgeborgen te
hebben Jaap ziet hem ten minste niet
meer en tracht zoo onbevangen mogelijk
te doen.
De zusjes meenen. dat Jaap er heele-
maal niet aan denkt, dat het vandaag
1 April is. Anders zou hij hen toch zeker
voor den mal houden! Zij weten bij onder
vinding. dat zij daarbij steeds aan het
kortste eind te trekken en zijn wel zoo ver
standig zelf niet te beginnen. Nooit sla
pende honden wakker maken, zegt het
spreekwoord immers!
Na het ontbijt gaan de kinderen naar
school, maar in de les dwalen Jaaps ge
dachten telkens weer naar zijn Peetom.
Als om elf uur de aardrijkskunde-ies voor
teekenen moet wijken denkt hij:
..Nu is Oom Jaap vast onderweg mis
schien al aan 't station! Wat zal hij alle
reizigers aankijken! En natuurlijk komt
zijn vriend niet mee met den trein! Zou
Oom nog een trein afwachten? Misschien
is hij nog niet eens terug, als ik uit school
kom.... Maar dan ga ik toch naar het
station om hem uit den droom te helpen!"
En Jaap verheugt zich al op het gezicht,
dat Oom zetten zal.
't Is maar goed. dat hij veel van tee
kenen houdt en het laatste uur hem geen
straf bezorgt voor onoplettendheid, want
die kans is groot.
.Eindelijk: twaalf uur. Jaap holt naar
huis. Oom Jaap is er nog niet!
„Ik ga Oom van 't station halen. Moe
der!" zegt hij.
Moeder, die geheel in haar rol is. ant
woordt:
..Dat is best! Kom vooral niet zonder
Oom terug, want Oom heeft gevraagd, of
ik je naar hem toe wilde sturen. In de
derde-klas-wachtkamer zal hij op je
blijven wachten"
Jaap gunt zich den tijd niet om boter
hammen te eten. 't Eenige wat er „in—
gaat", is een glas melk. Hij is nog juist
een kwartje rijk en besluit de helft hier
van op te offeren voor de tram. welke
hem naar het station zal brengen, 't Is
zoo'n eeuwig eind!
Even over half één komt hij in de
wachtkamer. Nergens ziet hij Oom Jaap,
of 't moest die meneer zijn. die met den
rug naar hem toe staat. Nee. 't is zijn
jas niet! Wacht, daar! Nee. ook dat is
Oom Jaap niet!
Wat moet hij doen? Als Oom Jaap niet
aan Moeder gezegd had. dat hij op hem
zou blijven wachten, zou hii stellig naar
huis gaan. Maar als Oom een afspraak
met je maakt, wacht je altijd iets prettigs:
een uitgangetje naar den dierentuin een
mooie film. 's zomers naar Scheveningen.
Hij zal dus maar kalm blijven wachten.
Maar vervelend is het natuurlijk wel!
Steeds heeft Jaap de oogen gericht op de
deuren.
't Wordt één uur, half twee. Woensdag
middag! Jaap hoeft dus is het eigenlijk
wel een geluk? niet naar school. Wach
ten zal hi1! 't Is best mogelijk, dat Oom
eindelijk de stad is ingegaan en daarbij
leelijk opgehouden. Oom heeft natuurlijk
zijn vriend niet ontmoÊt maar hij heeft
eenmaal met Moeder afgesproken, dat
Jaap hem in de wachtkamer vinden kan.
Misschien Ja, dat is 't natuurlijk!
Oom is de stad ingegaan om plaatsen te
bespreken voor ..De Kleine Kolonel" die
film. die zoo aardig moet zijn. 't Begint
pas om half drie. Hij heeft dus nog allen
tijd Maar o, wat krijgt hij een honger!
En 't akeligste is. dat 't er zoo vreeselijk
naar lekkere dingen ruikt! Hii heeft nog
12'/2 cent. Zal hii daarvoor wat nemen?
Plotseling voelt hij zich vuurrood wor
den. Hij schrikt van zijn eigen gedachten:
Oom zal toch niet in de wachtkamer
Staatsspoor op hem wachten terwijl hij
aan het station Hollandsche Spoor zit?
Hij besluit naar huis te telefoneeren.
Gelukkig, dat hij nog geld heeft.
Een hulpvaardige meneer wijst hem
den weg en weldra hoort hij aan den
anderen kant der lijn.... Ooms stem,
die.... hem mededeelt, dat het vandaag
1 April is!
Jaap bijt zich op de lippen, loopt naar
huis terug bij gebrek aan geld en houdt
zich groot, al kost hem dit veel inspan
ning.
Maar den volgenden Woensdag is het
geen 1 April meer. ..De Kleine Kolonel"
wordt nog gegeven en onder de toeschou
wers bevinden zich Oom Jaap en zijn
naamgenoot, die nu een heerlijken middag
hebben
(Nadruk verboden).