De proefvaart van de „Queen Mary" - De nieuwe onderzeeboot O. 16
DIE HOUTEN KLAAS
77sle Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
DE „QUEEN MARY" VERLAAT DE DOKKEN Op DE CLYDE VOOR HAAR EERSTE PROEFVAART. - Het
uitvaren uit de dokken en het manoeuvreeren door de smalle rivier de Clyde waren staaltjes van knappe navigatie.
Do Queen Mary" heeft een watervol'plaatsing van 80.773 ton en eenIengte van ongeveer 340 meter. Een indruk van
de grootsche afmetingen van den pceaanreus krijgt men wanneer men de personen op den oever ziét.
DE EERSTE BADERS IN DIT
SEIZOEN TE SCHEVENINGEN.
i Eenige moed, is er nog wel
voor noodig.
MAXIE HERB ER EN ERNST
BAIER gawen een demonstratie
kunstrijden op de Amsterdamsche
kunstijsbaan.
DE ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN VAN DE STRANDHOOFDEN TUSSCHEN HOEK VAN HOLLAND EN
KIJKDUIN welke door de stormen in den afgeloopen winter ernstig hebben geleden. Nieuwe stortsteen,en
van 300—1000 K.G. worden aangebracht.
DE PROEFTOCHT VAN DE NIEUWE ONDERZEEBOOT „0. 16" OP DE REEDE
VLISSINGEN. De ,,0 16" werd op de werf ya-pj de Koninklijke
Maatschappij de Schelde gebouwd.
VAN
Naar het Engelsch
van CHARLOTTE M. YONGE
door J. I. en E. A. H.
20)
„O, we hebben mooie dingen van den
Kerstboom gehad en we hadden echt het
leven van groote dames, gingen uit rijden
in open rijtuig, als het tenminste niet te
koud was, en anders natuurlijk ln een ge
sloten."
„Zijn er geen partijen of bals geweest?
Of waren ze daar soms» te godsdienstig
voor?"
„Ma zegt, dat het gierigheid is, maar
tante, lady Northmoor zei, dat 't volgend
jaar misschien wat levendiger zou zijn en
dan zullen wij ook dansles hebben gehad.
Ik zei toen, dat ik al goed genoeg kon dan
sen, maar zij vond, dat het niet passend
zou zijn tegenver lady Adeia en miss
Morton."
„Wonen die daar dan?"
„Niet in het huis. Lady Adeia heeft een
eigen woning en miss Morton logeert bij
haar. Lady Adeia is zoo uit de hoogte en
zoo stijf als een standbeeld."
„Is ze zoo uit de hoogte?" herhaalde Si
byl. „En de andere dame?"
„O, die is veel goedhartiger. Wij noemen
haar Bertha; tenminste, ze zei, dat wij
haar alles mochten noemen behalve dan
dat verschrikkelijke: „nicht Bertha"!
Maar ze is oudal zes-en-dertig en ze zegt
zulke dwaze dingen! Je weet eenvoudig
niet, wat je er op antwoorden moet. Ze
dacht, dat ik veel deed in huis; dat ik
kon wasschen en strijken," zei Ida, of dit
de grootst mogelijke beleediging was,
waarmee Sibyl het volkomen eens scheen
te zijn.
„En zij dacht, dat ik alle fabrieksmeis
jes en arbeiders zou kennen. Verbeeld je
zoo iets!Maar Ma zegt, dat een smaak
voor dergelijke laag-bij-de-grondsche
dingen in de familie zit; dat zij in Londen
gaat wonen en dat ze dan 's avonds bij de
fabrieksmeisjes gaat zitten. Toch mag ik
haar beter lijden dan lady Adeia, die zoo
in zichzelf gekeerd is. Ma zegt, dat het
haar trots is en haar nijd, dat haar leelijk,
ziekelijk dochtertje nu niet „mylady"
wordt!"
„Spreekt ze dan ha het geheel niet met
de anderen?"
„O, ja, ze komt op bezoek en geeft je
gewoon de hand en zoo, maar ze blijft al
tijd evenzeer op een afstand; je komt
nooit iets nader tot haar. Emily Trotman,
de dochter van den dokter o, zoo'n
aardig meisje! heeft me toch een ge
schiedenis verteldzóó interessant!"
„Hè, toe, vertel ze mij ook eens, led!"
„Ze zegt, dat ze allemaal vreeslijk ver
kwistend waren; de oude lord en mr. Mor
ton, de echtgenoot van lady Adeia, weet je,
en miss Bertha; dat ze altijd aan het ra
cen en jagen en dobbelen waren en daar
door ook altijd in de schuld staken. Toen
verscheen er een zekere kapitein Aider,
die smoor-verliefd was op miss Bertha,
maar diep in de schuld stond bij haar
broer. Hij moet van een bijzonder vurig
karakter zijn geweest en nam mr. Morton
mee in zijn dogcart met zoo'n wild paard,
dat dit op hol sloeg, Morton er uit gewor
pen werd en wel met doodelijken afloop."
„O. ledHad die kapitein dat expres ge
daan?"
„Miss Bertha was er althans van over
tuigd, dat hij het gedaan had met de be
doeling, dat zij dan het heele fortuin zou
hebben, en dat heeft ze hem ook gezegd.
Ze heeft hem haar verlovingsring in het
gezicht geworpen; hij heeft toen rechts
omkeer gemaakt en ze hebben nooit meer
iets van hem gehoord."
„Ja, dat is interessant! Denk je, dat hij
zich dood geschoten heeft?"
„Neen, daar was hij te laf voor. Waar
schijnlijk heeft hij een leelijke million-
naire getrouwd. Maar de Mortons hebben
altijd van allerlei min-fraaie dingen be
dreven."
„Het lijkt wel een verhaal uit een boek;
zooiets als er op het oogenblik in „The
Young Ladies' Friend" staat: „De Trots
van Pedro". Heb je het gelezen?"
„O neen! Oom en tante hebben enkel
maar oude, suffe, saaie boeken! Ze wil
den, dat ik die verschrikkelijke dingen
van Scott en Dickens zou lezen, die al zoo
oud zijn als de weg! Ze wisten op hun
huwelijksreis dan ook niets beters te doen
dan de plaatsen te bezoeken uit de „Wa-
verley Novels"!"
„O, die zijn net zoo saai als een geschie
denisboek. Jim is er eens met een thuis
gekomen en Pa wilde, dat ik het lezen zou.
maar ik kwam er maar niet doorheen; het
was allemaal over zoo'n koning van
Frankrijk. Ik weet wel, dat, als ik met
een lord trouwde, dan zou ik wel zorgen,
dat hij het anders aanlegde!"
„En ik zal ook wel zorgen, dat Ma wat
aardigers doet, als wij meer geld krijgen.
Dan ga ik naar bals en tennispartijen en
zal wel eens een lord trouwen!"
„Neem mij, als-je-blieft, mee naar die
feestelijkheden!" riep Sibyl.
„Ja, als je dan maar zorgt, dat je heel
gedistingeerd doet! Daar hoort stijl toe!
En dat moet je jong leeren, anders krijg
je 't nooit meer beet. Daar heb je nu bij
voorbeeld tante Mary al heeft zij nu
ook nog zoo'n mooie satijnen japon aan,
dan ziet ze er nog niet half zoo gedistin
geerd uit als lady Adeia, die bij den weg
loopt met een ouden, vilten hoed en een
regenmantel aan. Ze kleeden zich alle
maal, dat ik mij zou doodschamen, ais ik
zoo loopen moest! Verbeeld je, wat die
Herbert een flater geslagen heeft! Hij
kwam Zaterdag terug van zijn gouverneur
en toen zag hij een vreeselijk sjofele ge
daante in een ouden ulster en met een
hoed op, waar geen fatsoen meer aan was,
met een knapzak op den rug en een porte
feuille onder den arm op het huis toe
gaan. Hij dacht natuurlijk, dat het een
bedelares was, die quasie met iets te koop
liep en riep al van verre: „Ga maar weer
terug! We koopen niet van uw soort!"
Maar ziet, ze keerde zich om en lachte,
wat hem zoo woedend maakte, dat hij
geen acht sloeg op wat ze zei, maar haar
toeschreeuwde, dat het nu uit moest zijn
met haar onbeschaamdheid, of hij zou den
jachtopziener roepen. Ik geloof, dat hij
zelfs zijn stok al dreigend ophief...."
„Ida, houd toch op!" klonk Herberts
stem vlak bij. „Houd je mond, of ik.en
zijn hand was al dicht bij haar hoofd.
„Toe, wees toch niet zoo flauw, Herbert!
Laat mij toch verder hooren!" riep Sibyl.
„Zoo mal doen die meisjes nu met haar
-gebabbel en gepraat!"
„Maar wie
„Als je verder gaat, IdaHij trok
haar aan het haar.
Sibyl kwam haar toen te hulp en er
volgde een algemeene worsteling en stoei
partij, af en toe onderbroken door een
kreet, maar waar mr. Rollstone ineens een
eind aanmaakte met zijn strenge beris
ping:
„Als u denkt, dat dit optreden is van
de aristocratie, miss Ida, dan heeft u het
toch mis!"
„Laat die aristocratie, voor mijn part op
vliegen!" mompelde Herbert.
De rust werd hersteld, doordat er een
gezelschapsspel werd begonnen, maar Si
byls nieuwsgierigheid was onverzadiglijk
en, daar zij naast Herbert zat, vleide zij
hem net zoo lang, tot hij zich eindelijk
gewonnen gaf en fluisterde: „Wat krijg ik,
als ik het je vertel?waarna hij voort
ging: „Nou en toen kwam de jachtopzie
ner Best heet hij, maar hij had liever
„Beest" moeten heeten! en die ging nog
erger te keer dan ooit!"
„En wie was het nu?"
„Ja, raad eens!" plaagde hij weer. En
nadat hij haar nog eenigen tijd in den
blinde had laten gissen, zei hij: „Het was
mrs. Bury nog een stuk nicht, die bij
lady Adeia logeerde. Ze is volstrekt niet
zoo'n oude too verheks, maar ze kleedt zich
dikwijls als een vogelverschrikster en gaat,
zóó toegetakeld, aan het schetsen en
schilderen daar in den omtrek."
„Is ze nog niet zoo oud?"
(Wordt vervolgd).