De Koningin bij de vertooning van de K XVIII film DIE HOUTEN KLAAS 77ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. Naar het Engelsch van CHARLOTTE M. YONGE door J. I. en E. A. H. 15) „Ik geloof", antwoordde Mary aarzelend, „dat een van de redenen, waarom wij voor uw vriendelijkheid van hier uit huis te trouwen, eigenlijk hadden moeten be danken, was om zijn relaties!" Lady Kenton had haar volle vrijheid ge geven om „hem" Frank te noemen, als ze in intiemen kring waren, maar Mary schrikte daar nog altijd eenigszins'voor terug. „Ik zou er natuurlijk in het geheel niet aan getwijfeld hebben ze te vragen als 't niet was, na hetgeen er gepasseerd is „Dat is alles vergeten", zei Mary zacht. „Ik heb sindsdien al weer een heel arr- digen brief gehad". „Zeker, dan moeten zij genoodigd wor den. Ik zou het al eerder voorgesteld heb ben, als ik niet had gedacht aan die scène." „Dat is niets", zei Mary, „maar ik blijf mij nog altijd afvragen, of het in ver band met de soort menschen niet beter zou zijn het toch zoo te schikken, dat u althans geen last van hen had." „Maak je daar niet ongerust over. Bij zulke gelegenheden hoeven wij nooit bang te zijn, dat ze zich anders zullen gedragen dan de rest van de gasten. Er zijn immers dochters? Dan moeten die bruidsmeisjes wezen." Deze ware vriendelijkheid overwon in derdaad vele gewetensbezwaren en na tuurlijk waren de Mortons nu meer dan ooit geneigd miss Marshall veel te verge ven in dien triomf van heel Westhaven te kunnen vertellen van die uitnoodiging, om tegenwoordig te zijn bij het huwelijk van „mijn zwager, lord Northmoor", ten huize van den baronet, sir Edward Kenton. Frank gaf de jurken voor de bruids meisjes, wit en cerise, zooals Freda dit ge kozen had, en niet alleen dien, maar ook het chocoladekleurig moiré toilet, dat even nirs. Morton deed denken, hoe: „die sluwe, kleine kat" het zeker opzettelijk zoo ge kozen had, om haar te overtroeven, tot allen, die er over oordeelen konden in de eerste plaats mr. Rollstone en dan een dameskleermaakster onder haar kenissen hadden verklaard, dat zij in geen enkele andere kleedij er zoo geheel „als een lady" zou hebben uitgezien. En de voorspelling van lady Kenton werd bewaardheid: de Mortons waren te zeer onder den indruk van hetgeen hen om ringde, om zich niet voorbeeldig kalm te gedragen. HOOFDSTUK XI. De bezitneming. Zoo waren tenslotte dan toch Francis Morton, baron Northmoor van Northmoor, en Mary Marhall, dochter van wijlen dominee John Marshall, man en vrouw. Hun wittebroodsweken vervulden den droom huns levens. In de vacanties, wan neer Mary bij zijn moeder was, placht hij haar voor te lezen uit de „Waverley Novels" en toen hadden zij het een luchtkasteel geacht, om ooi t eens de plaatsen te kunnen bezoeken, waar die af gespeeld waren. Nu was 't er dus toch van gekomen en gingen zij er heen, niet eens al te zeer gekweld door de grootheid, die ineens over hen gekomen was. De goedhartige Kentons hadden zijn lordschap geen lijfknecht opgedrongen, maar, daar mylady toch niet goedschiks zonder kamenier kon blijven, had lady Kenton een vriendelijk verstandig per soontje voor haar gevonden, voor wie zij al heel gauw alle vrees had overwonnen. En nu Mary zelve zich maar zoo weinig over haar bagage hoefde te bekommeren, had zij veel meer tijd om met haar echt genoot samen te zijn. Touristen mochten nu al eens geglim lacht hebben over hun kinderlijk genoe gen, hier zouden zij zich niet door uit het veld laten slaan, terwijl ze, wat in hun oog was „klassieken grond" betraden, waar ze zich verbeeldden, den minnestreel Melrose in zijn volle kracht te zien, maar waar ze' ook onbeschrijfelijk genoten, van hetgeen ze in waarheid zagen: de bergen, de zee en de rotsen. Hun genot was misschien nog inniger dan dat van veel jongelui, want hun hart was nog even onbedorven, maar, na al die jaren van ingespannen arbeid, hadden zij nooit zoo eens „geheel zichzel- ven kunnen zijn." Marys kamenier, Harte, had dan ook wel goed gezien, toen ze tot haars gelijken zei, dat, ofschoon mylord en mylady het oudste paar waren, dat zij gekend had, ze op hun kalme wijze zeker nog het meest van elkaar hielden. Ze zagen er tegen op om een eind te maken aan dezen geluksstaat en hun nieuwe leven te aanvaarden, en waren blij, dat het, volgens de schikkingen van den executeur, wenschelijk zou zijn dat ze nog geen bezit namen van het goed vóór October, toen ze dan ook het herfst landschap aan de westkust vaarwel zelden en naar het zuiden reisden. De klokken werden geluid, de hekken werden wijd open geworpen en alle ven sters waren verlicht, toen lord en lady Northmoor voor hun landgoed stil hiel den, maar het was buiten al donker en er was geen openlijke ontvangst; de be dienden waren allen nieuw: de meid-huis- houdster was gehuurd door bemiddeling van lady Kenton, de butler en zijn onder geschikte en de rest van het personeel eveneens. Het was wel wat eenzaam ln huis. De vertrekken waren zeer ruim, maar er stond weinig in. De meubels, die aan miss Mor ton hadden behoord, hadden het geheel iets huiselijks verleend en nu ze weg wa ren, konden de groote vuren die heele ïuimten niet opvroolijken. Maar geduren de deze twee maanden waren de jongge huwden wel gewoon geraakt aan hun ti tels en evenzeer om bediend te worden; dus waren ze er minder verlegen mee dan dat dit anders het geval zou zijn geweest, ofschoon het Mary vooral nog altijd moei lijk viel om er zich geheel van doordron gen te voelen, dat dit haar eigen huis was en dat zij overal vrij kon rondloopen. Ze eindigden met den avond door te brengen in de bibliotheek, op zicbzelve nu niet zoo'n heel gezellig vertrek, maar waar de vorige lord veel verbleven had en waar de tegenwoordige reeds een enkel zakelijk onderhoud had gevoerd. Het was gestoffeerd met de standaardboeken van. de laatste generatie en Mary, die van vele er van had gehoord, maar nooit in de ge legenheid was geweest er in te kijken, liet ze alle eens de revue passeeren, ter wijl haar echtgenoot de brieven opende, die hij voor zich vond liggen. Ofschoon de boeken zeker meer gekozen waren met het oog op de stoffeering van het vertrek dan om den inhoud, waren het voor Mary heerlijke ontdekkingen. Daar stond bij voorbeeld Humes, „Geschiedenis van En geland", negen deelen! „Ik wist niet, dat dit werk zoo uitge breid was", zei ze. „Onze hoogste klasse had de beknopte Hume. Is er veel ver schil?" „De beknopte zal zeker de essence we zen. Wil je wel gelooven, dat de helft van deze brieven aanvragen zijn voor klandizie of reclame?" „Wat zien die boeken er nog ongebruikt uit! Ik zou wel eens willen weten, wan neer ze voor het laatst ingekeken waren!" „Misschien heeft er nooit iemand een oog ingeslagen. Ik geloof niet, dat da Mortons zich zoo aangetrokken hebben ge voeld tot de studie". „Nu, in ieder geval hebben ze ons hier in een mooi fonds nagelaten. Wat is dit? Ceuzates „Don Quizote". Daar heb ik al tijd zoo graag eens mee willen kennis maken! Is het niet zoo iets over reuzen en windmolens? Heb jij het gelezen?" Een reeks historische romans van sir Walter Scott. .(Wordt vervolgd). DE STAATSGREEP IN TOKIO. Matrozen in de besneeuwde straten van de Japansche hoofd stad. bij het oprichten van barricades. Zooals men weet gelukte het de Regeering den opstand na eenigen tijd te onderdrukken. DE UIT 1772 DATEERENDE MOLEN TE SCHOORL BLIJFT BEHOUDEN - en werd door het comité voor het behoud van natuurmo numenten aan de gemeente overgedragen. DE ZOMER IN AANTOCHT. De groote zomerparasols worden te Scheveningen op de terrassen der café's aan den boulevard reeds geplaatst. Moge zij spoedig aan baardoel beantwoorden. MINISTER SLINGENBERG BEZOCHT HET WERKKAMP TE VIERHOUTEN de moderne centrale voor werkloozenzorg. Het graven van een vijver. Met bolhoed de minister. H. M. DE KONINGIN BRACHT GISTEREN IN GEZELSCHAP VAN PRINSES JULIANA EN DE GROOTHERTOGIN VAN OLDENBURG EEN BEZOEK AAN 'T CAPITOL-THEATER IN DE RESIDENTIE - waar zij een voorstelling in besloten kring bijwoonden van de K. XVIII-film. De vorstelijke bezoeksters bij het verlaten van het theater. TIJDENS EEN PAUZE IN DE CONFERENTIE IN HET FOREIGN OFFICE v.l. n.r. van Zeeland, Flandin, Paul Boncour (in gesprek met een journalist) en geheel rechts Grandi. -oib m (V- vcfj 3

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 5