De onthulling van het Koningin Emma-gedènkteeken te Oegstgeest
DIE HOUTEN KLAAS
77ste Jaargang
LE1DSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
KONINGIN EMMA-GEDENKTEEKEN TE OEGSTGEEST. In tegenwoordig
heid van een groot aantal autoriteiten en verdere belangstellenden vond Zaterdag
middag te Oegstgeest de plechtige onthulling plaats van het Koningin Emma-
monument. Overzicht tijdens de plechtigheid.
HET GEDENKTEEKEN. OPGERICHT TER NAGEDACHTENIS AAN KONINGIN EMMA>
AAN DE LOUISE DE COLIGNYLAAN TE
OEGSTGEEST.
„FRANKRIJK KLOPT ITALIë OP DEN SCHOUDER". Vriendschappelijk klopt
Flandin Grandi op den schouder, bij het verlaten
van het St. James-paleis te Londen.
SIR THOMAS IN SKIP - de nieuw
benoemde Engelsche minister
van Defensie.
DE EERSTE ZEILLIEFHEBBERS, OP WEG NAAR DE KAAG het gure weer DE SENAAT VAN DE DELFTSCHE STUDENTEN AERO-CLUB DE OOGEN DER WERELD. Cameramen bij het filmen van
ten spijt. Het sleepen der zeilbooten. begroet vanuit de Prinses Juliana" de aanwezigen op de aankomst der gedelegeerden op de
Schiphol, waar een feestelijke bijeenkomst plaats vond. Londensche conferentie,)
Naar het Engelsch
van CHARLOTTE M. YONGE
door J. I. en E. A. H.
121
Herbert keek verrast op; het lokte hem
nu niet zoozeer aan om dienst te doen als
„een nieuwe ervaring." Hij had minder
omgang met dames gehad dan vele jon
gens, lager in stand, want zijn moeder had
haar kinderen nooit naar een Zondags
school willen sturen en miss Morton leek
zoo in het geheel niet op de vriendinnen
van zijn moeder, of zooals hij zich haar
had gedacht.
„Nu, bij gebrek aan iemand anders, die
het voor mij doet, zal ik mijzelven maar
eens voorstellen: ik ben je nicht Bertha
of Birdie zooals je wilt."
Frank was in het geheel niet van plan
zelfs „Bertha" te zeggen en zat er erg over
in, dat Herbert soms die vrijheid wél
nemen zou. Maar als de jongen naar zijn
hart te werk was gegaan, zou hij gezégd
hebben: „Lieve mensch, je bent veel te oud
om je Birdie te laten noemen I" want dit
was een lievelingsnaam geweest voor
Rome Rollstone en Bertha Morton, hoe
slank van figuur ook, had een vermoeiden
trek om de oogen, waardoor men wel aan
haar zag, dat zij tusschen de dertig en
veertig was, wat op den veertienjarige
zeker een antidiluviaanschen indruk
maakte. Bovendien was hij verontwaar
digd over de dunne boterhammetjes, die
bij de thee opgediend werden.
Toen de heeren naar hun respectieve
lijke kamers gebracht werden, zag hij toch
nog even kans zijn gevoelens lucht te
geven met een:
„Zeg, oom, is dit al wat je hier te bik
ken krijgt? Ik rammel van den honger I"
„Dit is pas de thee, jongen. Later wordt
er gedineerd. Pas nu op dat je je behoor
lijk gedraagt en dat je vooral niet zulke
uitdrukkingen gebruikt!"
„Gedineerd? Dat klinkt niet kwaad,
maar je moet zeker heel voorzichtig
eten?"
„Natuurlijk. Ik vrees, dat ik nu ook niet
zoo geheel op de hoogte van de manieren
hier ben. Maar zorg in ieder geval, dat je
niets doet, wat je mij niet ziet doen en
denk er vooral aan. Herbert, dat je niet
iederen keer wijn neemt, als de bedienden
het je bieden. Heb je wel een paar lak
schoenen bij je?Neen?Had ik
maar geweten, dat miss Morton hier was!
Ja, nu voor vandaag valt er niets aan te
véranderen .Maar zorg, dat je je gezicht
en je handen eens goed wascht. Er is
warm water."
„Ze zijn heelemaal niet vuil," zei Her-
bert, met critischen blik zijn handen be
kijkend, die ondanks de reis mis
schien nog nooit zoo schoon geweest wa
ren, dacht hij. „O, het is een prachtig
goed, oom, maar die groote lui maken zich
het leven onmogelijk lastig!!"
Herbert keek vol belangstelling rond
naar al de gerieven op de logeerkamer.
Tot nog toe had hij nooit anders dan die
bij zijn moeder op de eerste verdieping
gezien.
Maar later, ln de eetkamer, kende zijn
bewondering geen grenzen. Hij was echter
te trotsch om blijk te geven van zijn ge
voelens en raakte eerst geheel onder den
indruk, toen hij aan tafel bediend werd
door het sprekend evenbeeld van mr. Roll
stone, die thuis altijd voor zulk hoog ge
zelschap doorging. Dit imponeerde hem
veel meer dan de tegenwoordigheid van de
dame en hoewel hij over het geheel niet
licht geïntimideerd werd, kreeg hij toch
een kleur, toen zij hem vrij gebiedend te
kennen gaf, dat hij 't verkeerde glas bood
ter vulling met champagne, die hem ge
lukkig in het geheel niet smaakte, zoodat
hij 't bij een eerste kennismaking liet.
Lord Northmoor, die steeds op heete
kolen zat dat zijn neefje de een of andere
onbescheidenheid zou begaan, liet het ge
sprek hoofdzakelijk over aan miss Morton
en mr. Hailes, den zaakwaarnemer, een
gedistingeerden ouden heer, die bijna va
derlijk was tegenover haar, zeer vriende
lijk tegen hem, maar die met critischen
blik den jongen weip beschouwde, die nog
geheel in zijn fatsoen gelikt moest worden,
wilde hij een goed figuur slaan als ver
moedelijk erfgenaam.
Ze trachtten hun gastheer al in het ge
sprek te betrekken, maar dit lukte niet
best; wel luisterde hij aandachtig, vooral
wanneer het liep over belangen daar uit
den omtrek, en antwoordde op de vragen,
die ze zoo nu en dan beleefdheidshalve tot
hem richtten. Zoo vernam hij, dat lady
Adela met haar kleine Amice „met ge
weld" zooals Bertha zeide waren
meegenomen door haar broer. „Maar ze
komt terug," ging ze voort. „Ze is veel te
zeer gehecht aan de plaats, aan haar gra
ven en aan de armen."
„Ik weet niet wat die beginnen zouden
zonder haar," zei mr. Hailes.
„Neen, zij is de eigenlijke domineesche,
met hart en ziel." En toen ze zag, of ver
meende te zien, dat Frank wat verwon
derd keek, voegde ze er bij„Ik weet niet
of het je Bekend is, Northmoor, dat onze
dominee, mr. Woodman, ongetrouwd is,
maar dat Adela voor de parochie de plaats
van domineesche vervult, doordat ze de
armen bezoekt en verzorgt; mij zijn ze
hier te tam. Niet, dat ik niet voel voor mijn
naasten, maar ik verkies de levendiger
stadsspreeuwen. Ik verlang er naar om
hier weg te komen."
Lord Northmoor wist er al evenmin iets
op te zeggen als zijn neefje; met moeite
verzon hij er nog dit op: „Zijn ze niet gru
welijk onbeschaafd?"
„Dat is juist het mooie er van!!" ant
woordde Bertha. „Ik hou er mijn eigen
regiment lucifersmeisjes, krantenjongens,
enz. op na en mr. Halles zal er mij bij hel
pen om een aardig net huisje te krijgen,
waar ik dan met de ondergrondsche heen
kan. Ja, u mag dan wel het hoofd schud
den mr. Hailes, maar als u er mij niet bij
wilt assisteeren, dan zal ik het alleen wel
gedaan krijgen. Enkel zal de wijze waarop
u dan misschien ware kwellingen be
zorgen!"
„Wat zegt lady Adela er van?" vroeg mr.
Halles.
„Zij meent, dat ik oud genoeg ben om
mijzelve te helpen, hoe u er dan ook over
denkt, mr. Hailes,"
Het diner was afgeloopen, toen Bertha
opstond en Herbert voorsloeg of hij met
haar mee wilde gaan. Het was niet te don
ker, zei ze, om nog eens even het park in
te loopen en de konijntjes daar te voor
schijn te zien schieten.
„Ja." schudde mr. Hailles het hoofd, „die
konijntjes mochten daar niet zoo dichtbij
zijn, maar het park is deerlijk verwaar
loosd sinds den dood van mr. Morton!"
Het gesprek tusschen de heeren alleen
vlotte veel beter en niet lang duurde het,
of mr. Hailes had enkele van de bezwaren
gehoord betreffende Herbert; allereerst
die, om hem geschikt te maken voor het
gezelschap van een dame, vooral op den
avond. Als hij van te voren had geweten,
dat miss Morton er was, dan zou hij, of
zijn neefje niet meegebracht, of hij zou
hem beter uitgerust hebben, want de jon
gen was er nu wel óp gekleed om buiten te
loopen ln mannengezelschap, maar aan
een avondcostuum had hij niet gedacht.
Mr. Hailes gaf den raad om hem dien
volgenden morgen naar het stadje Col-
bean te zenden onder geleide van den
butler Prowse die zich vereerd zou voe
len door die opdracht en ook zeer geschikt
was om met de noodige autoriteit op te
treden.
Voor de verdere opvoeding, de zaak van
meer belang, waarover mr. Hailes toen ge
raadpleegd werd, noemde hij een gouver
neur, die onder de gegeven omstandighe
den geschikter zou zijn voor Herberts op
leiding dan een openbare school, daar hij,
op zijn leeftijd, toch wat moest afweten
van de klassieke talen en ook beter op de
hoogte diende te zijn van den goeden toon
en manieren.
„Maar," besloot de zaakwaarnemer.
„Miss Morton kan u in dit opzicht een zeer
goede raadgeefster zijn."
„Ze is erg goedhartig voor hem," zei
Frank.
„O, niemand heeft een beter hart dan
miss Morton! Ze is misschien wat excen
triek, maar dat hebben de omstandig
heden zoo meegebracht. Ze heeft veel ver
driet gehad, maar ze is altijd even gul ge
bleven; dit zult u zeker ook ondervinden,
mylord, in alle schikkingen met haar."
(Wordt vervolgd).