LEIDSCH DAGBLAD - Tweede Blad Vrijdag 13 Maart 1936 UIT RUSLAND. HISTORISCHE FIGUREN. UIT DE OMSTREKEN. KOUDEKERK. De A.R kiesver. ..Nederland en Oranje" hield in hét lokaal achter de Geref. kerk haar laatste vergadering ln dit seizoen- De voorzitter, de heer N. P. Slegtenhorst sprak over „Het Gezag". Nadat hij had gewezen op den oorsprong, beteekenls en de bron daarvan en ln verband daarmede op de richtingen en stroomingen, die met Gods Woord geen rekening houden wat het ge zag betreft, zette hij duidelijk uiteen de beteekenls van het gezag van het staat kundige, gezlns. en het maatschappelijke leven- Een leerzame discussie volgde. De vergadering die door den voorzitter was geopend, werd door den heer P. de Jong met dankgebed gesloten. -o- LEIDERDORP. Burgerlijke Stand. Geboren: Nicolaas, Z. van N. Mol en N. de Wltt. Ondertrouwd: Th, Duiker Jm. 25 j. en J. Bpek jd. 25 j. K. Hulscher jm. 20 j. en N. de Ridder Jd. 24 j. H. J. v. Houten jm, 22 j. en G. v. Alphen jd. 20 j. o NIEUWVEEN. Vergadering R.K Volksbond. Voor de leden van den pl. R.K. Volks bond heeft het Kamerlid de heer Steln- metz. een spreekbeurt vervuld. De slappe belangstelling voor het bondsleven. soms gevolgd door desertie ls voor spr. een be- wlls. dat sommigen de beteekenls van een sterke organisatie in crisistijd niet vol doende beseffen. De tweeledige taak van den Volksbond wordt nagestreefd in de stands- en vakorganisaties. De stands organisatie der arbeiders heet in ons diocees H.K. Volksbond en belast zich met de godsdlenstlg-zedelhke belangen der leden, voorts met de algemeene arb.-be- langen (os. volkshuisvesting, drankbe strijding. algem. werkloozenverzorging, levensverzekening. spaarfonds enz.) De vakorganisaties behartigen speciaal de belangen van een bepaalde arbeidersgroep De stands- en vakorganisatie in de ver schillende bisdommen zijn tot één groot geheel samen gevoegd in het R.K. Werk liedenverbond. Nu zlln er. aldus spr. die hun organisatie louter zien vanuit een stoffelllk standpunt en ze beschouwen als automaten, waarin zij hun contributie deponeeren met onmiddellijk nuttig effect. Zulke -leden komen natuurlijk bedrogen uit en uit protest verlaten zij de organisatie Aan hen die het luist inzicht hebben is de taak desertie tegen te gaan door een ■propagandistisch woord. Spr. gaat na wat door het R.K. Werkliedenverbond in sa menwerking met de andere bonden be reikt ls. Veel ellende hebben de organi saties voorkomen. Van de gelegenheid tot vragen stellen werd door enkelen gebruik gemaakt. Aan het slot dankte de heer Brouwer den spreker. Loop der Bevolking. Gevestigd: T. C. E. Baartsen, v. Bloe- mendaal G. v. Vliet, v. Bennebroek J. Kuiper, v. Grave C. S. v. d. Weege, v. Roosendaal. Vertrokken: C. P. Habermelh en gezin, n. Amsterdam. TER AAR. FRAUDE DOOR POSTAMBTENAAR? Verduistering van f.1400 tot f.2000. Ten postkantore alhier werd door de politie een ambtenaar gearresteerd, ver dacht van het plegen van fraude ten na- dcele der posterijen. Hoe en op welke wijze de fraude werd gepleegd ls nog niet bekend. De politie kon ons, hangende het onderzoek, daaromtrent nog geen inlich tingen verstrekken. Men spreekt van een benadeeling of verduistering van f. 1400 tot f. 2000. De fraude schijnt door den directeur van het kantoor ontdekt te zijn. Ledenvergadering „St. Deus Dedit". De R.-K. Landarbeidersorganisatie ver gaderde in het Patronaatsgebouw onder voorzitterschap van den heer G. Versluis. De voorzitter verwelkomde in het bizonder het hoofdbestuurslid, den heer Salman, die na het lezen der notulen sprak over de tegenwoordige positie van den arbeider ir. het algemeen en die van den land arbeider in het bizonder. Na zijn propagandawoord gaf de spreker gelegenheid tot het stellen van vragen, waarvan verschillende aanwezigen gebruik maakten. Besloten werd ln samenwerking met den Chr. Landarb.Bond te trachten herziening van den loonnorm te verkrij gen, waarnaar de steunbedragen worden berekend. In de plaats van den heer J. v. Beyeren werd als bestuurslid gekozen de heer A. Heemskerk. Na rondvraag sloot de voorzitter de vergadering. Een verkooping, die niet kon doorgaan! De aangekondigde publieke verkooping bij den veehouder E. kon niet doorgaan, omdat de koopwaar ln hoofdzaak niet meer aanwezig bleek te zijn. Dit was o.m. het geval met het hoornvee, dat verkocht zou worden, zoodat de vele opgekomen belangstellenden onverrichter zake huis waarts moesten keeren! o WADDINXVEEN. Burgerlijke Stand. Geboren: Antonius Gijsbertus Johannes, zn. van G. J. Bresser en E. Dijns Adria- nus Johannes en Arnoldus, zoons van J, L. Brouwer en A. van der Heiden. Overleden: W. Oostrumgeb. Bosloper, 81 jaar. Ondertrouwd: J, Boer en J. A. van Eijk. Geslaagde Ruiteravond. Door de L.R.V. „De Gouweruiters" werd de vermaarde en graag bezochte Ruiter avond gehouden, welke werd bijgewoond MAATSCHAPPELIJKE VERANDERINGEN (Nadruk verboden)- Elke revolutie brengt een aanzienlijke verschuiving ln de sociale verhoudingen van het land mede- De maatschappelijke verhoudingen ondergaan ingrijpende ver anderingen; én dit gaat niet langzaam, zooals tijdens een evolutie, maar vindt snel plaats, zoodat de maatschappij in een korten tijd een volkomen verandering on dergaat, onherkenbaar wordt- De regee- rende klassen worden tijdens elke revo lutie verdrongen, verdreven, uitgeroeid of tot armoede gedoemd Haar plaats wordt door andere groepen Ingenomen, ln den regel door menschen uit de lagere of zelfs uit de onderste klassen van de maat schappij- Tegelijkertijd vindt een verschui ving plaats onder de overige groepen van ae maatschappij, waarbij alle belangrijke functies geleidelijk ln handen van men schen overgaan, die tot een andere laag dei- maatschappij behooren. Dat gaat in den regel gepaard met een zekeren ach teruitgang van het cultureele peil, doch die achteruitgang draagt slechts een tij delijk karakter; na eenigen tijd wordt het peil van vóór de revolutie weer ingehaald. Dit vindt nu ook in Rusland plaats- De regeerende klasse de hooge adel, de bureaucratie enz. is uit het land ver dreven en gedeeltelijk uitgemoord; de res ten van die klasse leiden een armzalig bestaan en sterven uit. Hetzelfde lot heeft ook de geheele bourgeoisie getroffen, alle bezittenden- De Russische revolutie heeft een generale schoonmaak gehouden en zij heeft het op een schaal gedaan, zooals in de wereldgeschiedenis geen tweede voor" beeld te vinden is- De wijze, waarop die schoonmaak gehouden is, is radicaal, hui veringwekkend- Van de leidende maat schappelijke klassen van 't vroegere Rus land ls geen spoor overgebleven Alleen zij, die bijtijds uit het land wisten te vluchten, hebben het veege lijf gered- Zij leiden sindsdien het weinig te benijden bestaan van bannelingen, die nergens welkom zijn, die zwaar te lijden hebben van de crisis en de verwarring, welke de wereld teistert. Sommigen hunner leven nog ln de naïeve overtuiging, dat zij in Rusland onmisbaar zijn, dat zij vroeger of later geroepen zullen worden om in hun vaderland „orde te scheppen". Anderen, die meer crltisch vermogen hebben, heb ben begrepen, dat de revolutie nooit meer ongedaan gemaakt zal kunnen worden, dat zij zich met het verlies van hun land goederen, fabrieken, huizen, van hun goed betaalde betrekkingen, mooie uniformen, goed gemeubileerde villa's moeten verzoe nen Ér is geen terugkeer mogelijk. Er was echter één maatschappelijke groep van de beter gesitueerde klassen, die haar positie ook onder het sovjet regime wist te behouden, n.l- de klasse der intellectueelen, de „Intelligentsia", zooals de Russische term luidt: de Ingenieurs, geleerden, letterkundigen enz- Niet dat hun bestaan al die jaren bijzonder roos kleurig zou geweest zijn: zij kenden ver volgingen. ontberingen, vernederingen- Vel"n hunner waren door de GP-Oe, bij allerlei gephantaseerde processen betrok ken en moesten met hun leven de misluk kingen van de ondernemingen der bolsje- wiki bekoopen; nog meer hunner vele duizenden zijn in concentratiekampen opgesloten, waar zij slavenwerk verrich ten. Velen, de meesten wellicht, wisten zich echter aan de nieuwe toestanden aan te passen, zij gaven hun vroegere vrijheid- lic-vendheid en de belangstelling voor de politiek op, beperkten hun belangstelling tot hun werk en hadden, vooral de laatste jaren, weinig reden tot klagen. Hun le vensstandaard was natuurlijk veel lager dan vóór de revolutie, maar het peil van het leven is in Rusland (evenals in elk land na een revolutie: men zie bijv. wat er nu in Duitschland gebeurt) in het alge meen sterk gedaald- Het sovjet-regime wantrouwde de in tellectueelen- die onder het oude regime hun opleiding hadden gekregen, maar het kon ze niet missen. De oude professor be hield zijn leerstoel, de ingenieur bleef aan het hoofd van de fabriek, kreeg zelfs veel grootere fabrieken met nieuwere machines te besturen, de schrijver kon romans en verhalen schrijven (alleen moest hij reke ning houden met de wenschen van de overheid en de zaken op een wijze belich ten. die weinig met zijn eigen opvattingen strookte, maar die door de machthebbers voorgeschreven werd) enz. De nieuwe machthebbers hadden dezen toestand aanvaard alleen omdat zij niets anders konden bedenken. Zij hadden ech ter besloten ln versneld tempo opvolgers voor de „intelligentsjija" te kweeken. Die opvolgers moesten uit die kringen gerecru- teerd worden, welke na de revolutie op den voorgrond zijn getreden, hoofdzakelijk uit proletarische kringen- Er werden spe ciale scholen opgericht, waar jonge arbei ders een opleiding kregen, welke hen in staat stelde in een korten tijd het aller uiterste minimum van datgene te verne men. wat voor het volgen van de cursus sen aan de hoogescholen onmisbaar ls- Op deze wijze zijn ln den loop van de laatste 15 Jaar tienduizenden jonge arbeiders en kinderen van arbeiders in staat gesteld diploma's te behalen en zij verdringen nu door den Beschermheer burgemeester P. A. Troost. De voorzitter opende en gaf daarna het woord aan den heer v. d. Horst, die de leiding voor dezen avond had. Deze sprak den Beschermheer toe en dankte hem har telijk voor hetgeen hij van de oprichting af voor „De Gouweruiters" geweest is, als mede ln 't algemeen voor de Landelijke Ruitersport. Het is een eer voor de vereeni- ging aldus spr. een Beschermheer te mo gen hebben, die zóóveel voor het paard ge voelt, en zulks uit, door medeleven met de paardensport. Het slagen van een con cours is wel uitsluitend aan hem te dan ken. want wéar men de naam van burge meester Troost kon gebruiken, daar slaag de men er in een eereprijs te verkrijgen, zoowel bij de Koninklijke Familie als bij particulieren! Tevens werd een woord van dank gebracht aan de heeren: v. d. Breg- gen, Donker en Eindhoven, die gratis hun manége beschikbaar hadden gesteld tot het houden van lessen. Ook kon de ver- eeniging gratis een demonstratie en een concours geven op hun terrein. De heer van Waard uit Leiden bewees de juiste man te zijn, die de ver. „De Gouweruiters" op hoog peil bracht. Hierna zong men zienderoogen de vertegenwoordigers van de oude lntelligentslja, die, zoodra zij ge mist kunnen worden, over boord geworpen worden. Dit proces ls reeds voor een groot deel voltooid. De oude Intellectueelen, die hun betrekkingen voorloopig nog behouden, weten, dat zij elk oogenblik door de nieuwe intellectueelen, uit de onderste lagen van de bevolking voortgesproten, verdreven kunnen worden. Wat men nu ln Rusland aanschouwt komt dus hierop neer, dat er een nieuwe klasse van intel lectueelen ingenieurs, leeraren, Jour nalisten, schrijvers, artsen, advocaten, professoren enz. ontstaat, die door het proletariaat opgeleverd ls en die de plaat sen inneemt, welke vroeger door de be schaafden uit de hoogere klassen (bour geoisie e.d.) ingenomen werden. In een sovjet-roman, eenigen tijd geleden ver schenen, waarin dit proces uitgebeeld ls, wordt de toestand als volgt geformuleerd: „Mijnwerkers worden hoofdredacteuren van dagbladen. Draaibankwerkers zijn ar chitect geworden en bouwen huizen van zes verdiepingen. Wevers zijn dirigent ge worden. Kolendelvers zijn professor ge worden. Loopjongens staan voor de klasse. Ingenieurs, technici, componisten, dich ters, uitvinders, artsen, journalisten door de arbeidersklasse opgeleverd". Dat alles is waar en het vervult met vreugde niet alleen den sovjet-romanist, doch eiken Rus, die van zijn land houdt en die zich bewust is van het onrecht, dat vroeger begaan werd (niet alleen in Rus land, maar ln de geheele wereld), doordat de kinderen der armen gedoemd waren het harde leven van hun ouders te moeten blijven leiden en geen (of zeer weinig) kans hadden, zich op te werken. Wat den onbevooroordeelden waarnemer minder aangenaam treft, is de omstandigheid, dat nu weer onrecht begaan wordt, nl. tegen over de kinderen van menschen uit de klassen, die vroeger bevoorrecht waren. Gelukkig komt den laatsten tijd hierin verandering. Kort geleden zijn alle beper kingen voor de toelating tot de scholen van kinderen van „sociale vijanden" (d. w. z. van gewezen bourgeois, van intellec tueelen, geestelijken enz.) afgeschaft. De verwachting is dus gerechtvaardigd, dat binnen afzienbaren tijd een meer recht vaardige toestand geschapen zal worden, waardoor alle jongelui, die de vereischte capaciteiten bezitten, in staat zullen ge steld worden naar de leidende posities te dingen. Er is nog iets, dat de vreugde vertroe belt van den onbevooroordeelden Rus. die deze evolutie gadeslaat. De nieuwe intel lectueelen zijn nl. zeer onvoldoende voor hun taak voorbereid, wat nu overigens door de machthebbers erkend wordt, (dat is een van de redenen, waarom de beper kingen voor de kinderen der beschaafden afgeschaft zijn). De kolendelvers laten als hoofdredacteur veel te wenschen over; de wevers kunnen als dirigent niet met een Mengelberg vergeleken worden; de mijn werkers, die tot professor gebombardeerd zijn, staan in de meeste gevallen niet op de hoogte van de wetenschap, die zij do- ceeren. De „witten",, die zich over elke mislukking van de nieuwe Russische re geerders verheugen (wat overigens ln hoogste mate onpatriottisch is en weinig voor hun liefde tot hun vaderland getuigt: die mislukkingen hebben immers betreu renswaardige gevolgen voor het geheele land), wijzen met leedvermaak naar het slechte werk van die nieuwe intellectuee len. Wat zij vergeten is dit: de kwaliteit van eiken arbeid kan opgevoerd worden, de volgende generatie van de nieuwe in tellectueelen, die op meer normale wijze haar opleiding zal krijgen, zal het werk veel beter verrichten. Wij aanschouwen dus in Rusland het ontstaan van een nieuwe klasse van intel lectueelen: artsen, advocaten, ingenieurs (deze laatsten zijn in een land als Rus land, dat in opbouw is, van bijzonder veel belang en nemen in het leven van het volk een voorname plaats in), geleerden, schrijvers, kunstenaars enz. De nieuwe intellectueelen zijn overmoedig, bezitten veel energie, ondernemingsgeest, zij over. schatten vaak hun krachten, nemen te veel hooi op hun vork, doch wij kunnen dit laatste moeilijk als een gebrek be schouwen, het is een gevolg van de jeugd, van de geringe gedisciplineerdheid. De oude intellectueelen, die hun jonge con currenten met spot en minachting aan zagen, ontdekken nu tot hun schrik, dat die minachting volkomen misplaatst was. Nu voelen zij, dat zij niet meer in staat zijn den strijd tegen de opdringende jeugd vol te houden en dat ls een der oorzaken van de emigratie van de oude intellec tueelen. Welke gevolgen de maatschappelijke veranderingen zullen hebben, die nu in Rus land waargenomen worden, is moeilijk met zekerheid te zeggen. Het is mogelijk, dat de nieuwe klasse der intellectueelen na eenigen tijd zeggenschap in het be stuur des lands zal eischen en dat <Jlt tot een conflict met de regeerders zal lei den. In Rusland houden velen rekening met deze mogelijkheid, die tot strijd zal leiden. Dit ls echter een kwestie van de toekomst. Voorloopig steunt de nieuwe in. tellingentsij a het tegenwoordige regime, levert zij zelfs zijn beste steunpilaren op. Dr. BORIS RAPTSCHINSKY. staande het „Wilhelmus", terwijl door middel van een projectielantaarn de beel tenissen van H.M. de Koningin en Prinses Juliana op het doek gebracht werden. De heer van Waard hield een lezing over 10 jaar Landelijke ruitersport, waarvoor deze een dankbaar applaus in ontvangst mocht nemen. De heer v. d. Berg vertoonde de Concours-Hipplquefilm, die ook zeer in de smaak viel. De Beschermheer gaf een overzicht omtrent de oprichting der Fede ratie 10 jaar geleden en van de stichting der Vereen. „De Gouweruiters". Toen werd opgevoerd het propaganda ruiterstuk, dat uit den aard een heel gezellig meeleven met de ruitersport In beeld bracht en dat ten doel had propaganda te maken voor de zoo hoog noodige binnen-manége. De heer van Waard bracht allen dank die medegewerkt hadden om dezen avond te doen slagen. In het bijzonder den Be schermheer der vereeniging voor zijn aan wezigheid en rede alsmede den heer v d. Horst, die geen moeite ontzien had, de „Gouweruiters" te laten triomfeeren! Men bleef nog gezellig wat na-feesten. Besloten werd met een gezellig samen zijn onder leiding van den heer C. Hijkoop. HET KIND VAN LUBECK. In het jaar 1779, tien Jaar vóór het uit breken der Fransche Revolutie, verscheen te Göttlngen, bij de uitgeefster weduwe Vandenhoeck, een boekje, dat op het ti telblad als vignet een kinderfiguurtje te zin gaf in een guirlande van rozen. In het boekje vond de lezer de nauw keurige mededeellng van het leven, de daden, de reizen en den dood van een kind Maar van welk een kind! We mogen het gelukkig achten, dat niet dikwijls derge lijke kinderlevens tusschen de groote men schen opbloeien en voorbijgaan, want de vorm en de geest onzer maatschappelijke samenleving willen en geleidelijke, lang zame ontwikkeling van het kind en geen ontwikkeling met groote sprongen- We willen het kind gaarne ruim en breed zijn kinderlijke jaren toemeten- Nu en dan echter doet de natuur een krachtproef een abnormaal vlugge groei verbreekt eensklaps den gewonen regel. Zoo geschiedt ook soms in het meester lijke complex van geest en stof. dat we mensch noemen- We spreken dan van „wonderkinderen", verwonderen ons over hen, beklagen hen meestal of dragen er het onze toe bij om het beklagenswaar dige schepsel nog beklagenswaardiger te maken en verder denken we niet meer aan hen- Het „wonderkind" over hetwelk het Göttingsche boekje van bijna honderd en zestig Jaar spreekt, heeft waarschijnlijk bij het groote publiek een dergelijke voor bijgaande belangstelling, met haar voor- en nadeelen, ondervonden- In het geval, dat hier besproken wordt, heet het kind Christian Heinrich Helne- ken. In een oude encyclopaedle is te vin den, dat men het „het kind van Lubeck" heeft genoemd ln de jaren tusschen 1721 en 1725, waarbinnen zijn leven zich af speelde. Het boekje van 1779 is niet velen bekendmisschien is het door de naspo- ringen van een vorscher, die er jaren ge leden iets over schreef ln de Bazelsche National Zeitung, onder eeniger oogen ge komen. doch men mag wel aannemen, dat Christian Heinrich Heineken voor de meeste onzer tijdgenooten een geheel on bekende ls- De door den Zwitserschen na- vorscher geraadpleegde uitgave was een iweode druk. die volgens het opschrift „leesbaar en begrijpelijk voor kinderen zelf" was. De schrijver en publiceerder van dc eerste uitgave is Christian von Schön- eich, die de leeraar was van het kind, welks leven hij mededeelt- Een kort leven: vier jaren en vier maanden- Het kind sprak drie talen, waaronder het latijn: het kon met een merkwaardig geheugen heele boeken navertellen: het deed reizen als een beroemd personage naar verschillende hoven; vorstelijke personen ontvingen het. AALSMEER. Geslaagd concert. De accordeon-ver. „Aalsmeer" (dir. de heer G. E. den Boer) gaf een concert ln „De Oude Veiling". De bioscoopzaal was geheel bezet. De w.n. voorzitter, de heer G. Comello, heette allen welkom. Nadat „Aalsmeer", dat in versterkte formatie optrad, eenlge nummers gespeeld had, trad de heer Johny Rono, humorist, op. Medewerking verleende Amato's Jeugd- Accordeon Ensemble, alsmede de heer G. E. den Boer (accordeon-virtuoos). Zoowel het muzikale als het humoristische ge deelte oogstte veel succes. De heer Co mello sprak een slot- en dankwoord. Met een bal ls deze mooi geslaagde avond be sloten. RECLAME. 7655 WOUBRUGGE. Burgerlijke Stand. Geboren: Willem, zoon van W- Kinkel en B Ederveen Clazina Johanna Maria oochter van J. J. van der Geest en P- M. Bisschop Jacobus Jozefus, zoon van W. van der Lubbe en H. A. Lieverse Alida Joanna Jozefina, dochter van C- P. Borst en J. M- Colljn, o ZOETERMEER. Ernstige val. Terwijl de knecht G. V. van den smid v. D. alhier eenlge platen ijzer droeg, kwam hij zoodanig daarmede te vallen, dat hij bewusteloos werd opgenomen. Na geneeskundig onderzoek bleek, dat hij eenige ribben gebroken had. Door den chauffeur die een auto met vuilnis bestuurde, werd op de Stations straat een brievenbus van de posterijen afgereden. De chauffeur zal dit schade- postje moeten betalen. o ZWAMMERDAM. Burgerlijke Stand. Geboren: Nicolaas Anthonius Gerardus, zoon van Nicolaas Adrianus van Rossum en van Cornelia Alida Stolwijk. Overleden: Adriana ülttenbogaard- oud 28 jaar- De Herv- Geref. Staatspartij hield in het hotel „De Rustende Arend" alhier een openbare vergadering. Als spreker trad daarbij op. de heer B. G. Peereboom oud lid der Tweede Kamer, met het onder werp: „Hoe het wel moet en hoe niet". De Belangstelling was zeer gering. De opbrengst van de busjes, welke door de Kerkvoogdij der Ned. Herv. Kerk alhier bij de lidmaten worden gepresen teerd op hun ve-rja-rdagen, heeft over de maand Februari JJ. f. 20.57'/i bedragen. Toch was het een zwak, ziekelijk kind, dat nauwelijks op zijn beentjes kon staan en bijna zoolang het leefde zuigeling bleef- Maar de kleine Christian is niet alleen opmerkelijk door zijn geheugen; neen, hij is een helder denker, heeft een zelfstandig oordeel- En zelfs openbaart hij tijdens de ziekte, waaraan hij zou sterven, een ziele- grootheid, die de omstanders ontroerde- HIJ droeg zijn leed als een man, een le venswijs man, en hij troost hen, die zullen achterblijven. Den 6en Februari 1721 was hij te Lubeck geboren. Toen hij tien maanden oud was. begon hij te leeren; een onderwijzer leerde hem de bijbelsche geschiedenis- „In de veertiende maand van zijn leven had hij alle verhalen van het Nieuwe Testament begrepen", zegt de biograaf naïef. Christian's ontwikkeling begint en gaat voort ln een snel tempo- Als hij twee jaar oud is, kent hij de historie van de Ooster- sche volken en ook van de Grieken en Ro meinen- Elke week krijgt hij een nieuwe portie latijn te verorberen, wat hem uit stekend bekomt- Dultsch en latijn, aard rijkskunde en geschiedenis gaan er als koek in of, beter gezegd, beter dan koek gedaan zou hebben, want Christian's maag bleef zwak de menschelljke anatomie bestudeert hij met behulp van een ge raamte- Rekenen en Fransch zijn geen bezwaar voor zijn jonge hersenen- Maar schrijven kan hij niet; zijn vingertjes zijn er te zwak voor. En nu begint, helaas, zijn rondreis als „bezienswaardig" wonderkind. „Mijnheer Zuigeling", zooals zijn biograaf hem noemt, is dan drie Jaar en drie maanden oud- HIJ wordt ingescheept op een boot naar Kopenhagen om daar „aan de ko ninklijke majesteiten te worden voorge steld". Op een mooien Septembermorgen wordt hij ten hove ontboden- Terwijl hij mooi aangekleed wordt, overvalt hem de slaap, maar hll bestrijdt die lichamelijke zwakte en op de armen van zijn min laat hij zich naar het paleis brengen- Hij is verrukt bij het zien van de paleis-wacht- „O, daar zijn satellites, stipatores cum sa- tellito". „trawanten met de lijfwacht", roept hij uit- Hij wordt op zijn beentjes gezét, maakt een diepe buiging voor den koning, houdt tot dezen een toespraakje en vraagt ten slotte in het Fransch de toe stemming des konings hand en den zoom van zlln vorstelijk kleed te kussen- Van dit gepraat is hij dorstig geworden, wat hij ln het latijn te kennen geeft. De min laaft hem dan in een der koninklijke vertrek ken. Op haar schoot rustend vertelt hu den koning de geschiedenis van zijn huis en de beteekenls van verschillende orden, die hem getoond worden- Ons lijkt dit thans erbarmelijk maar het Deensche hof staat verstomd. Bij des konings zuster, prinses Sophie Hedwig, laat hij de om standers in verbazing over zijn kennis der aardrijkskunde- Ook in hoofsche taal ls hij bedreven- Toen hem een of andere lekkernij werd geboden, antwoordt hij in het Fransch: „ik dank Uwe Koninklijke Hoogheid zeer nederig, doch ik kan nog niet eten"- Het succes van dit antwoord was nog grooter dan dat van al zijn jeug dige kunde- Nu en dan klinkt er een ernstiger toon In zijn woorden- Een hoveling wenscht hem een gezond leven en roem in de we reld. Dan antwoordt de kleine vent: „Ik dank alleronderdanlgst, doch Ood heeft mij een doel gesteld; dat zal ik niet overschrijden". Weldra zal blijken, dat dit doel niet meer ver af ligt- De laatste zes maanden van zijn leven ls het hem duidelijk geweest, dat hij het niet lang meer zal maken. HJd gevoelt zich ziek, heeft dikwijls moeite aaem te halen- Dan is hij een mengelmoes van echt kin derlijke angsten en gedachten van een volwassen mensch. Zijn behoefte gaat vooral uit naar geestelijke versterking- Men moet hem zooveel mogelijk kerkelijke lie deren voorzingen- In de goede uren. waar in zijn ziekte hem met rust laat, leest hij werken over geographle, verdiept hij zich in den bijbel en geeft als een man in het latijn, duitsch of fransch zijn meening over wat hij gelezen heeft- Dan weer herneemt het kind zijn rechten. Een groote kuip met water moet bij zijn bed staan. Zijn min en zijn leeraar en vriend moeten daarop zeeschepen laten varen- De kuip stelt de Oostzee voor en de schepen maken de reizen naar havens, die hij aangeeft. Toen Christian door zijn ziekte zeer verzwakt was, aldus veTtelt de leeraar von Schóneich, liet hij zich het geraamte brengen, dat hem bij zijn anatomische studiën had gediend- Lang bekeek hij het, noemde alle onderdeelen en zeide toen ln het latijn: „de dood past zich aan aan alle leeftijden". In zijn ziekenkamer brandt men ter verfrissching van de atmosfeer welriekende kruiden- De kranke ziet er naar, volgt de kleine rookwolkjes en zegt: „vita nostra fumus" „ons leven is als rook" en den avond vóór zijn dood vraagt hij: „Hoe laat gapt morgen de zon op?" „Om half drie", wordt hem geantwoord- „Welnu: dan is het goed", zegt hij rus tig en om half drie zegt zijn biograaf, stierf hij met de woorden: „Heere Jezus, neem mijn ziel tot U!" Dan is er ontroering- Groote innigheid had velen aan het wonderkind gehecht. Honderden gaan langs het bed, waarop het kleine lijkje, naar lands gebruik met bloemen getooid, in de diepe mysterieuze rust van den dood neerligt. En een musi cus, die het wonderkind gekend had, maakte een grafdicht- Daarin wordt uit gedrukt, hoe groot de geest, hoe veelom vattend de kennis van dit kind is geweest, zóó groot, zoó veelomvattend, dat het „voor hem. die het kende, zelfs onbegrij pelijk was". Dit is In het kort de geschiedenis van „het kind van Lubeck" Zijn voor de Jeugd vatbaar gemaakte levensbeschrijving be slaat in de vertelling 227 bladzijden- Eén ding springt daarbij in het oog. n-1- dat het kind niettegenstaande de ljdelheld en wellicht op voordeel bedachte overwegin gen der ouders, omringd is geweest van persons, -Ne het liefhadden pn koester den- Aldus is het leven van dit wonder kind ni°t. alleen ongoln'-kig geweo-t, wat wii. oud°rer, zoo licht geneigd zijn van ->1ic wondpri-'nderen ln hun abnor maliteit te denken. A. J- BOTHENIUS BROUWER. 3-2

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 7