Inspectie van de Rijksveldwacht te Kampen - De Londensche conferentie DIE HOUTEN KLAAS 77ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. AANWINST .VOOR DE „ZOO" TE VINCENNES. KONING CHRISTIAAN VAN DENEMARKEN Een zee-olifant., die 4 meter 30 lang en 1 meter 80 breed is en een gewicht bij de parade van zijn lijfgarde op het terrein van de Roseborg-paleis-kazeme te Kopenhagen. heeft van 1800 K.G. De koning inspecteert den troep. Naar het Engelsch van CHARLOTTE M. YONGE door J. I. en E. A. H. 10) Wat nu ook Mary's eigen beschouwin gen waren betreflende haar plicht, om haar dien zoo voorgeschreven te hooren, bracht heel haar gemoed in opstand, wat zij toonde, niet in woorden, maar door een eenigszins verachtelijk opgetrokken bo venlip, waardoor haar bezoekster nog boo zer werd, zoodat zij hoe langer hoe grover en platter te voorschijn kwam. En, of het nu was, doordat zij alle zelfbeheersching verloor, of doordat zij dacht, dat zij door vrees aanjagen wat bereiken zou in ieder geval verhief mrs. Morton haar stem tot een schril geschreeuw en schold de arme Mary uit voor: „Sluw, listig, schep sel, enz." De deuren werden nu opengeslagen en op waardige wijze kondigde miss Lang aan: „Lady Kenton wensoht voorgesteld te worden aan miss Marshall." Mary maakte een beleefde buiging, voor zoover haar trillende leden dit toelieten. Ze had een nevel voor de oogen en de hand, die ze lady Kenton reikte, beefde, terwijl mrs. Morton, die te zeer vervuld was van haar eigen grief, om te merken, hoe de opvatting van de nieuwe bezoek ster was, riep: „Uw ladyschap is zeker gekomen met hetzelfde doel als ik, om miss Marshall te overtuigen, hoe ongepast het van haar is, om mijn broer, lord Northmoor, niet te ontslaan van het engagement, waar ze nem zoo allernoodlottigst toe verleidde!" Om dit met betamelijke koelheid te zeg gen, kostte mrs. Morton zóóveel inspan ning, dat zij vast overtuigd was hoe mr. Rollstone het haar niet had kunnen ver beteren, en zij was dan wel grootelijks ver baasd en teleurgesteld, toen lady Kenton antwoordde: ,.Ik ben inderdaad gekomen om het ge noegen te hebben miss Marshall geluk te wenschen als dit tenminste niet onbe scheiden moet heeten dat zulk een schoone en zeldzame standvastigheid dan toch eindelijk beloond zal worden." „Of ze niet wist, wat ze deedmompel de mrs. Morton, nog niet geheel uit het veld geslagen, maar toen ze zag, dat haar ladyschap de hand legde over Mary's tril lende vingers, ging ze voort: „Als de zaken zóó geschapen staan, my lady, en ze wordt nog gestijfd in haar koppigheid, dan heb ik niets meer te zeggen, behalve dan, dat het een schandelijke wreedaar digheid is tegenover de kinderen van zijn geliefden broer, waarvan hij toch altijd zooveel hield en die er het meeste recht op hebben!" Andermaal begon zij te snikken. „Kom," zei miss Lang, of ze tegen een ondeugend kind sprak, „als u zoo van streek is, dan lijkt het mij beter dat u hier weggaat." En daar zij een dergelijk gezaghebbend optreden gewoon was, wist zij mrs. Morton het vertrek uit te krijgen, terwijl Mary, die gewend was zich in te houden, haar tranen nog net even kon bedwingen, maar toen lady Kenton haar naar zich toetrok en haar kuste, begonnen ze zóó rijkelijk te vloeien, dat ze slechts met horten en stooten de woorden te voorschijn bracht: „O, neem mij niet kwalijk, my lady!" „Geen wonder, kind. Wat was dat nu voor een bejegening!" „Och ja, maar.ze is zijn, lord North- moors, schoonzuster en hij heeft altijd alles voor hen gedaan, sinds den dood van zijn broer." „Dat is geen reden dat ze op die manier tot u spreken zou, want u moet mij niet kwalijk nemen, dat ik verstond, wat ze zei: ze praatte zoo luid, vandaar dan ook, dat ik mij gedwongen voelde haar in de rede te vallen." „Dat was héél, héél vriendelijk van u! Maar, o, ik wilde toch zoo graag weten of ze eigenlijk niet in haar recht was!" „Ik ben overtuigd, dat lord Northmoor de diepste genegenheid voor u voelt." zei lady Kenton, die deze opmerking als een groote vrijheid van zichzelve tegenover Mary beschouwde. „Ja, ik weet, dat het hem verschrikke lijk leed zou doen, als er nu een eind kwam aan onze verloving. Ik weet, dat dit mij ook het hart zou breken, maar dat was minder: ik zou weggaan, buiten zijn be reik, en dan zou hij er wel overheen ko men. Zou dat nu misschien niet beter zijn, dan dat hij zich altijd zou moeten scha men over een vrouw, die zoo verre zijn mindere was in rang en dus ook zoo onbe voegd, om zijn stand op te houden?" „Ik geloof niet, dat dit zoo wezen zou, na wat mijn dochter en miss Lang mij verteld hebben." „U moet denken: ik ben niet gouver nante bij een familie in huis geweest, maar ik ben al op mijn zestiende jaar hjer gekomen. Ik weet niets af van bedienden, of groote huizen, of den omgang in de hoogere kringen." „Mag ik u eens even zeggen, hoe ik er over denk. lieve?" vroeg lady Kenton ontroerd. „U hoeft niets af te leeren en er is niets noodig voor de positie, dan wat iedereen met gezond verstand en een ge wone bevatting kan aanleeren. Ik ben zeker, dat lord Northmoor veel minder ge lukkig zou wezen zonder u, zelfs op den langen duur, behalve nog het verdriet, dat u hem voor het oogenblik bezorgen zoudt! Hij heeft geen schitterende, opvallende persoonlijkheid noodig, maar iemand, die hem begrijpt en hem een waarlijk tehuis weet te bereiden." „Dat zegt hij ook altijd," meende Mary al wat opgewekter. „Nu. de vacantie is al heel nabij, is het niet?" „Den elfden Juli begint ze." „Als u geen andere plannen heeft, kofnt u dan bij mij logeeren. Wij leven wel heel stil, maar u zult dan vast in de gelegen heid zijn om eens kennis te maken met onze manieren." „O, hoe vriendelijk van u! Niemand is nog ooit zoo goed voor mij geweest!" „Ik geloof, dat ik u wel in enkele van uw moeilijkheden zal kunnen helpen, als u dit tenminste aangenaam is," zei lady Kenton en liet het jonge meisje veel ge lukkiger achter, dan zij haar in het eerst gezien had HOOFDSTUK VIII. Bij nader overleg. Ofschoon miss Lang ten zeerste veront waardigd was over de onbeschaamde hef tigheid van mrs. Morton, ,was zij een ver» standige vrouw en voelde, dat het beter zou zijn om zoo iemand toch niet te laten vertrekken zonder een poging tot kalmee ring. Dus suste ze haar op waardige wijze en luisterde goedmoedig naar heel wat jammerklachten en klaagliederen. Het lukte haar echter om mrs. Morton te overtuigen, dat zooals de zaken ston den het veel verstandiger zou zijn om zich niet langer te velvetten, maar miss Marshall in vrede als schoonzuster te aanvaarden, die, naar ze haar verzekerde, een allerliefst persoontje was en er niet aan denken zou lord Northmoor tegen zijn familie op te zetten, behalve dan wanneer zij uitgedaagd werd. Mrs. Morton gaf in zooverre toe. dat zij verklaarde, hoe ze enkel gesproken had ter wille van haar zwager zeiven. maar, daar zijn genegenheid voor miss Marshall zoo diep scheen te gaan, begreep zij toch ook wel. dat zij het juist om der wille van haar kinderen dan maar dulden moest. Daar zij geen lust had Frank weer te ontmoeten, vertrok zij met den volgenden trein en liet een boodschap achter, dat zij thee gedronken had bij miss Lang. Thuis vertelde zij aan haar dochter, die in de grootste spanning het resultaat van het bezoek afwachtte, dat lord Northmoor zich zóó hoog en voornaam voelde, dat er niet met hem te redeneeren viel en dat die miss Marshall een echte kat was: dat zij haar zaakje wel zou winnen en zich bij de groote wereld zou weten in te dringen. „Hadt u mij maar meegenomen, ma," zei Ida. „Ik zou wel geweten hebben hoe ik haar had moeten aanpakken!" (Wordt vervolgd). DE PROCUREUR-GENERAAL VAN l)E RECHTBANK TE ARNHEM, MR. DE VISSER, INSPECTEERT DE TROEPEN DER RIJKSVELDWACHT TE KAMPEN. Rechts de heer P. C. Schmidt Crans, districtscommandant, der Rijksveldwacht. Dit is de eerste troep Rijksveldwacht, welke op militaire wijze geoefend is. DE NEDERLANDSCHE ..POL' l)U CIEL". De vervaardiger de heer F. J. D. Na- gelgast legt de laatste hand aan het toestel. Binnenkort wordt het naar Schiphol overgebracht, voor een proefvlucht. MINISTER FLANDIN OP AVEG NAAR LONDEN. De minister voor een der coupé's. OP DEN WEG 's-HERTOGENBOSCH—V1 GJ1T had een botsing plaats tusschen een vrachtauto en een personen-auto. De laatste sloeg- over den kop. Wonder boven 1 wonder konden de inzittenden ongedeerd uit den wagen tevoorschijn gehaald worden. MINISTER VAN ZEELAND, DE BELGISCHE PREMIER (rechts) bij aankomst aan 't Victoria- station te Londen, waar hij de conferentie van de onderteekenaars van het Locarno-pact bijwoont.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 5