HET LOCARNO-CONFLICT. 77**® Jaargang VRIJDAG 13 MAART 1936 No. 23303 STADSNIEUWS. De Locarno-mogendheden, te Londen bijeen gekomen, hebben geconstateerd, dat Duitschland door de eenzijdige opzegging van Locarno het verdrag van Versailles en het Locarno-pact heeft geschonden. Aan de« Volkenbondsraad zal een zelfde oordeel worden gevraagd en tevens worden overgelaten/ welke maatregelen moeten worden getroffen. Eden had Hitier verzocht de bezetting van het gedemilitariseerde gebied te beperken en toe te zeggen, geen vestingswerken te doen aanleggen, doch hierop is een onbevredigend antwoord ontvangen. Het voornaamste nieuws van heden. LEIDSCH DAGBLAD DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN PRIJS DER ADVERTENTIES: 30 cis. per regel voor advertenties rilt Lelden en plaatsen waar agentschappen van ons Blad gevestigd zijn. Voor alle andere advertenties 35 ets. per regel. Voor zakenadvertenties belangrijk lager tarief. Kleine advertenties uitsluitend bij vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 ets. bij maximum aantal woorden van 30. - Incasso volgens postrecht. Voor opzending van brieven 10 ets, porto te betalen, - Verplicht bewijsnummer 5 ets. Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor Directie en Administratie 2500 Redactie 1507. Postchêque- en Girodienst No. 57055 - Postbus No. 54. PRIJS DEZER COURANT: Voor Lelden en gemeenten, waar agentschappen, gevestigd zijn: per 3 maanden f. 2.35 per week f. 0.18 Franco per post f. 2:35 per 3 maanden portokosten. (voor binnenland f. 0.80 per 3 mnd.) Dit nummer bestaat uit ZES bladen EERSTE BLAD. VER. TOT BEVORDERING DER BOUWKUNST. Koninklijke onderscheiding voor den heer F. A. Wempe. In „In den Vergulden Turk" vond de 264e vergadering van de Vereeniging tot bevordering der bouwkunst plaats. In zijn openingswoord heette voorz. C. Ponsen de aanwezigen en speciaal den burgemeester mr. A. v. d. Sande Bakhuyzen hartelijk welkom. De notulen werden gelezen en goedge keurd. Vervolgens verkreeg de burgemees ter het woord. Ik ben verheugd, zoo zeide spr., eens in den kring van Bouwkunst, waarvan ik reeds zooveel heb gehoord, te kunnen vertoeven. Spr. wenschte de ver eeniging geluk met haar onlangs gevierd 40-jarig jubileum. Het werk dat Bouw kunst in de afgeloopen 40 jaar heeft ver richt in het belang van Leiden, is niet gering geweest. Spr. sprak den wensch uit, dat de ver- feeniging nog lange jaren den goeden naam zal behouden, dien ze in Leiden geniet. Vervolgens richtte spr. zich tot den heer Wempe, die onlangs 40 jaar als secretaris aan Bouwkunst verbonden was. De heer Wempe, aldus spr., is altijd het voorbeeld van bescheidenheid geweest. !Als ik u hier toespreek, doe ik dat uit naam van talrijke personen, ook buiten Bouwkunst. Het werk door den heer Wempe in de afgeloopen 40 jaar in dienst van Bouwkunst verricht, is enorm geweest. Het is mij, aldus spr. een groot genoe gen u te kunnen mededeelen, dat het H. M. de Koningin heeft behaagd u met de Oranje Nassau-orde in goud te begiftigen. Spr. bood den heer Wempe zijn welge meende gelukwenschen met deze onder scheiding aan en spelde hem de versier selen op de borst. De heer Wempe sprak vervolgens eeni- ge woorden van dank. Naast God, zoo zeide spr. breng ik dank aan H. M. de Koningin en aan den burgemeester voor Zijn welgemeende en hartelijke woorrden. De heer Wempe sprak de hoop uit, nog lange jaren zijn krachten in het belang van de Vereeniging te kunnen stellen. Na- mes de vereeniging bood de voorzitter de heer C. Ponsen zijn hartelijke gelukwen schen aan. Het is, aldus spr., nog nooit gebeurd, dat een lid van Bouwkunst zoo door de buitenwereld is gehuldigd. De iheer Wempe sprak een woord van dank tot den eere-voorzitter den heer J. de Quack, die zooals spr. het uitdrukte „de boel aan het rollen heeft gebracht". De heer J. de Quack dankte den bur gemeester voor zijn bereidwilligheid om op deze vergadering van Bouwkunst te genwoordig te willen zijn. De voorzitter schorste daarna voor eenige oogenblikken de vergadering om de aanwezigen in de gelegenheid te stellen hun gelukwenschen aan te bieden. De heer Ponsen hield na deze korte pauze een causerie over: „Voorwaarden eener nieuwe bouwkunst". Spr. ving zijn lezing aan met eenige citaten van Ber- lage. In onze heterogene maatschappij, aldus spr., is niets dat zou kunnen leiden tot een nieuwen doelbewusten stijl. De mensch is 'n schepping der natuur, het bouwwerk is n' schepping van den mensch. Als mensch vormen we een schakel tusschen de lager staande wezens en de hoogere wezens, zoo die er zijn. De mensch voelt zich een on misbaar deel der schepping, en uit zich in zijn karaktereigenschappen. Bij diep gaan de menschenkennis kunnen we van elk mensch zeggen, dat is iemand met die en die eigenschappen. We laten naar buiten blijken, wat we innerlijk zijn. Een gebouw moet op de zelfde wijze zijn. Wanneer wordt een ge bouw gebouwd, wanneer wordt een mensch geboren? Bij den bouw van een huis moet alles natuurlijk eerst zuiver rationeel wor den ingedeeld. Buiten dit rationeel stoffe lijke zal de bouwer een gevoelselement om zich heen wenschen, als uiting van zijn innerlijk leven. Daar geen mensch volmaakt Is, zal ook geen van zijn producten ideaal zijn. In het algemeen bouwt de toekomstige eigenaar niet zelf zijn huis. De architect moet voor ihem voelen en denken. Dit is een groote moeilijkheid. Daarvoor is noodig, dat de architect in staat is zijn principaal te door gronden. Door zijn schepping moet de architect zijn opdrachtgever op een hoo- ger plan brengen. Er zijn maar zeer weinigen in staat om dat aan te voelen. Wanneer de architect gaat bouwen, doet hij dat niet meer alleen maar in samenwerking met zijn principaal. De tijden waarin we nu leven zijn nog niet rijp voor een aaneengesloten opmarsch naar een vast doel. Tegenwoordig zien we een sterk particulier streven naast een sociaal samengaan. Er bestaat een groote kloof tusschen het godsdienstig leven en het maatschappelijk leven: in de natuur bestaan geen kloven. De grondslag van onze nieuwe maat schappij is: met elkander voor elkander. De voorwaarden voor deze nieuwe maat schappij zijn er al, we durven ze echter nog niet aangrijpen, we houden nog vast aan het oude. Hoe sterker de crisis haar funeste werk doet, des te dichter zullen we tot de nieuwe maatschappij komen. In die maatschappij zal het mogelijk zijn, dat een ieder in een omgeving komt te wonen overeenkomstig zijn innerlijk leven. Deze tijden, aldus besloot spr., liggen echter nog ver. Een hartelijk applaus dankte den heer Ponsen voor zijn interessante lezing. Nadat nog eenige zaken van huishoude- lijken aard waren besproken, sloot de voor zitter deze bijzondere vergadering. R.K. RECLASSEERINGSVEREEN. Prof. Pompe over ..Reclasseering en strafrecht". De Leidsche afdeeling van bovenge noemde vereeniging heeft gisteravond in een der bovenzalen van café „In den Ver gulden Turk" een speciale bijeenkomst belegd, waarin de algemeene voorzitter, prof. mr. W. p. J. Pompe uit Utrecht als spreker optrad met het onderwerp „Re classeering en strafrecht". De afdeellngsvoorzitter, de heer H- M. Simonis opende de bijeenkomst met den christelijken groet en een woord van wel kom, inzonderheid tot den spreker, den directeur van Maatschappelijk Hulpbe toon, dr. Rozemond en mej. van Elzelin- gen uit Den Haag, ambtenares der reclas seering in algemeenen dienst, en gaf daarna het woord aan prof. Pompe- Deze wees erop, dat het Nederlandsche volk over het algemeen een groote belang stelling voor het reclasseeringswerk aan den dag legt. De eerste vereeniging op dit gebied werd reeds in 1923 gesticht en dit voorbeeld heeft alom in den lande navol ging gevonden- In andere landen uit de belangstelling van het volk voor het straf recht zich veelal in anderen vorm, bijv. in de juryrechtspraak. De Nederlander voelt zich er blijkbaar wel toe aangetrokken om de gestraften te helpen, maar voelt er niets voor om in het belang der gemeenschap wetsovertredin gen te helpen berechten. Spr gaf vervol gens een overzicht van de ontwikkeling der reclasseering, welke haar oorsprong vond in het bezoek in de gevangenissen en waaruit voortsproot de actie tot ver betering dier inrichtingen- Als ideaal werd destijds gestreefd naar de totstandkoming van celgevangenissen, waardoor de gevan genen niet zouden worden blootgesteld aan verkeerde invloeden van mede-gevange nen. Toen dit ideaal eenmaal was verwe zenlijkt, strekte de zorg der reclasseering zich ook uit ter oriëntatie van ontslagen gevangenen in de samenleving na afloop van hun straftijd. In het begin dezer eeuw brak zich een nieuwe geest baan. welke zich voornamelijk openbaarde in een streven om de gevangenisstraf naar den achtergrond te dringen en de gevan genen ook tijdens hun straf in de gemeen schap op te nemen Als voorbeeld vormde spr. het instituut der voorwaardelijke in vrijheidstelling. hetwelk dateert van 1886, doch dat tot 1915 geen practische betee- kenis voor de reclasseering had. Eerst na dien is daarin verandering gekomen en werd het mogelijk gestrafte personen ook werkelijk te patroniseeren- Nog grooter werd de invloed der reclasseering toen in ons strafrecht de voorwaardelijke veroor deeling werd ingevoerd. Als gevolg van een en ander is de gevangenisstraf meer en meer verdrongen door de reclasseering. Bedroeg in het begin der 19de eeuw het aantal gevstraffen nog ong. 60% van het totaal aantal straffen, momenteel bedraagt dit hoogstens 30%, waarvan circa 10% voorwaardelijke veroordeelingen Uit deze cijfers blijkt duidelijk, dat bij de toepas sing van het Nederlandsche strafrecht in toenemende mate wordt prijs gesteld op de voorlichting door hen, die het reclas seeringswerk beoefenen en dat gericht is op zedelijke verbetering en maatschappe lijke aanpassing der veroordeelden. Waar de reclasseering een deel der overheidstaak vervult, is het logisch, dat de overheid dezen arbeid steunt door het verleenen van subsidies, het toegang verschaffen tot de gevangenissen als anderszins. Spr. gaf vervolgens een uiteenzetting van de beginselen en den geest, waarop de reclasseering^arbeid is opgebouwd. Re- classeeren is het helpen van menschen met het doei de maatschappij te verbete ren door haar te beschermen tegen slechte invloeden, zonder nochtans de individuen uit de gemeenschap te verbannen. De rc- classeerder dient zich daarbij een juist begrin te vormen van de waarde van het individu en van de waarde der gémeenschap en moet daarfussqhen de juiste grenzen weten te trekken-, Hti moet daarbij de zelfstandigheid van de persoonlijkheid eerbiedigen en de kiemen van het goede, dat in elk mensch aanwezig is, tot ont wikkeling brengen Ten aanzien van de schuld-kwestie merkte spr. op. dat het niet oo den weg van den reclasseerder ligt om daarover in eerste instantie te spreken. Komt de schuld ter sprake, dan moet men echter nooit probeeren het schuldbesef naar den achtergrond te dringen, omdat dit besef de eerste schrede op den weg ter ver betering vormt. Het reclaseeringswerk dient te worden ver richt in een geest van deemoed, die het besef, dat de reclasseerder onder andere levensomstandigheden mogelijk het zelfde misdrijf zou hebben gepleegd als de ge vangene. dien hij bezocht, heeft gedaan. Wii allen moeten ons onze eigen fouten en tekortkomingen bewust zijn en daartoe ook rekenen de goede daden, welke wii verzuimden te doen. terwijl wij ertoe in de gelegenheid waren. De solidariteit van de schuld kan voorkomen, dat de reclasseer der vervalt tot farizeeïsme. Prof. Pompe besloot met een beschou wing van den reclasseeringsarbeid als uiting van waarlijke liefde tot God en den naaste. Na de pauze beantwoordde prof. Pompe eenige vragen, waarna de afdeelings- secretaris. de heer Th. W. Zouteriks nog sprak over de reclasseering in het alge meen en wat op dat gebied in Leiden wordt gedaan in het bijzonder. Na uiteengezet te hebben wat onder re classeering moet worden verstaan, behan delde spr. de werkzaamheden, welke in verband hiermede moeten worden verricht. Reclasseeren, aldus spr., is het middel om te komen tot het doel: het voorkomen van recidive en dit doel tracht men te bereiken door het toepassen van bijzondere maat regelen. Deze maatregelen zijn: celbezoek, rapporten en patronage. Daar in het rayon van Leiden geen gevangenis is, houdt de Leidsche afdeeling zidh dus ook niet bezig met celbezoek. In 't algemeen echter zeide spr. aan het celbezoek niet zulk een groote waarde toe te kennen, zich daarbij beroe pend op de uitspraak van Thomas Holmes missionary bij een der Londensche politie rechtbanken. Wel als werk van naasten liefde kende spr, het celbezoek groote waarde toe, niet echter als middel tot verbetering. Spr. behandelde vervolgens de rappor tage, de voorwaardelijke straf en tenslotte het eigenlijke reclasseeringswerk, de pa tronage. Hierop ging spr. uitvoeriger in, wijzende op de moeilijke en vaak ondank bare taak van toezichthouder. Hierna behandelde spr. nog de vraag of iedere wetsovertreder in de gevangenis behoorde of dat deze alleen voor misdadi gers moet worden gereserveerd? Deze vraag behandelde spr aan de hand van vele voorbeelden uit de practijk. waarbij bleek, dat de scheidingslijn tusschen mis dadigers en wetsovertreder soms moeilijk te trekken is. Spr. herinnerde aan het Castiliaansche spreekwoord: „de open deur kan zelfs een heilige in bekoring brengen". Hierna gaf spr. in cijfers eenige resjil- taten van den arbeid der Leidsche afdee ling om ten slotte vurig aan te dringen op daadwerkelijken en financieelen steun, op waren gemeenschapszin. Nadat de voorzitter den heer Zouteriks dank had gebracht voor zijn interessante voordracht, werd deze drukbezochte bij eenkomst op de gebruikelijke wijze ge sloten. RESIDENTIE-ORKEST. Soliste: Noëla Cousin (viool). Noëla Cousin. Aanvankelijk zou Vaclav Talich als derde gkstdirigent in dit seizoen hier zijn opgetreden, na Votto en Dobrowen, wier verschijnen voor onze stad twee uitzon derlijke evenementen beteekende. In ver band met diens afzeggen echter, nam dr. Van Anrooy, de beproefde leider, op dit helaas weder laatste concert van het Residentie-orkest, nogmaals de plaats in, die hij jarenlang eervol bezette. Men schonk hem, alleszins begrijpelijk, bij voorbaat reeds door hartelijk applaus het groot bewijs van vertrouwen, dat het weer „goed" zou worden. Inderdaad: Van Anrooy's zuivere, ern stige en sobere directie, zonder effectbe jag, doch „waar" en gewetensvol tot in détail, waarborgt steeds conscientieuse interpretaties, waarbij het accent gelegd wordt op technische precisie. Zij sleepen ons weliswaar niet rrtee door vervoerende emoties of sensationeele muzikale verras singen, doch speciaal bij Brahms, waarvan dr. Van Anrooy de piëteitvolle profeet is, treft voortdurend de doorwrochte kennis der partituren. Een van Anrooy-programma zonder Brahms is haast ondenkbaar. De dirigent heeft er recht op, pleitbezorger van diens kunst te zijn, want Brahms bezit zijn al- geheele liefde en waarom zou dr. Van Anrooy, nu hij nog slechts als invallend dirigent fungeert, aandacht schenken aan componisten, waarheen zijn hart niet uit gaat? Hij is tè eerlijk, dan dat hij zichzelf, terwille van een publiek succes, in dit op zicht geweld zou willen aandoen. Dus: na een stijlvolle, frissche en prach tig geaccentueerde „Zauberflöte"-ouver- ture van den genialen Mozart: weer eens Brahms' eerste symphonie! De ernst der vertolking was evenredig aan die, waar mee Brahms haar schreef. De zorgvuldige keuze der thema's en haar uitwerking, de prachtige instrumentatie, het consequente doorvoeren der grondgedachte, de gansche meesterlijke constructie: het zijn slechts eenige der grondpijlers, waarop deze im- poneerende symfonie rust, getuigend van de hooge doeleinden, die Brahms bij het componeeren voortdurend voor den geest zweefden. Dezelfde hooge doelstellingen kenmerken Van Anrooy's edele, nauwge zet geanalyseerde vertolking, waarop het duidelijkst denkbare licht valt, zóó zelfs, dat menige passage hoe dikwijls ook gehoord! toch een nieuwe openbaring schenken kan. Nog steeds treft de tragische, noodlots omhuiverde inleiding met het doordrin gende pauken-rhythme onmiddellijk een meestergreep van den jongen Brahms, waardig Beethoven-opvolger, alsmede de daarop spannende en „gründliche" ont wikkeling. De zooveel jaren later gecom poneerde andere deelen staan muzikaal wellicht nóg hooger en bewijzen Brahms' geestelijken groei: betooverend is de charme van het strijkers-ensemble in het weemoedige Andante-sostenuto en het bekoorlijke Cis moll middendeel daarvan, de luchtigheid van het Allegretto, waarop bij bewuste weglating van 'n vurig Scherzo dan uiteindelijk des te sterker contras- t.eerend, de fenomenaal stuwende finale het beroemde koper van het orkest doet stralen en schitteren. Hoe weloverwogen uitgebalanceerd en klaar weet Van Anrooy deze klankenmas sa's te houden, dateerend uit den tijd, dat het „groot-orkest" hoogtij vierde, doch die zoo spoedig in een „brei" ontaarden kun nen. Zijn inzicht in de Brahms-conceptie is waarlijk van een verbluffende helder heid. Merkwaardig overigens de sterke reminicenties aan Brahms' antipode Wag ner te constateeren Sam Swaap verdient speciaal voor zijn vioolsolo in het Andante onze bewonde ring: natuurlijk ook Stotijn voor zijn milde en melodieuse hobotrekjes. Brahms en Van Anrooy zijn „één-en- ondeelbaar": geen wonder, dat zijn fijn zinnige vertolking afgezien van een enkelen wankelen inzet weer een ster- BINNENLAND. De regeering: over het defensiebeleid (3e Blad). Wijziging der Pensioenwet; voorloopig verslag der Tweede Kamer (Binnenland^ 3e Blad). De regeeringsmaatregelen in verband met de internationale spanning (Binnen land, 3e Blad). Ons parlementair overzicht (4e Blad). Te Middelstum (Gr.) Is de gemeente* ontvanger geschorst wegens een tekort vart f.2000 (Laatste Berichten, le Blad). Uitspraak van den Hoogen Raad inzaké het proces van de Ver. voor den Effecten handel tegen de „Koninklijke" en de „Bataafsche" (Financiën, 6e Blad). Fraude op het postkantoor te Alphen (Rijnstreek, 2e Blad). H. M. de Koningin bezoekt de Jaarbeurs te Utrecht (Laatste Berichten, le Blad). BUITENLAND. Wijziging in de Belgische defensie-voor stellen (Buitenland, 6e Blad). Versterking der Engelsche leger- ent luchtmacht (Buitenland, 6e Blad). De Fransche Senaat aanvaardt het pact met Sovjet-Rusland (Buitenl., 6e Blad). Australië denkt niet aan gebiedsafstand (Tel., le Blad). De Italianen in Abessynië weer in actie (le Blad). ZIE VOORTS LAATSTE BERICHTEN, EERSTE BLAD. ken en machtigen indruk maakte. Het spontane, langdurige applaus van het als steeds in onze stad warm-geïnteres- seerde publiek, vergezeld van een bloe menhulde, zullen hem dankbaar gestemd hebben. De ook hier bekende Noëla Cousin so- lieerde in Glazounow's effectvol geschre ven vioolconcert, dat niet bepaald schok kende emoties brengt, maar door de ro mantische sfeer, het ongecompliceerde karakter en de krachtige dosis aan vir tuose elementen speciaal aan het triomfeerend-rhythmisch slot tot de uiterst dankbare speelstukken behoort. Noëla Cousin is luide toegejuicht! Haar élan, haar warm-gevoelig cantabile, zui vere intonaties, brillante techniek en ge spierde soms té gespierd! in de la gere regionen sonore streek, maakten de niet groote, maar enorm zware vioolpartij tot een éclatant succes. Met de rijkgescha keerde orkestbegeleiding werd een hooge harmonie bereikt. Het wel wat luidruchtige slot waren de twee kleurige, massale en rhythmisch meesleepende Slavische dansen van Dvo rak, waarin slagwerk en triangel een do- mineerende rol spelen. Er is hier zeker een hoeveelheid „onnoodig gedruisch", maar niettemin boeien zij door den leven- digen en kernachtigen „schwung", waar mee Van Anrooy deze bruisende composi ties dirigeerde. Dit van klanken „zwaargeladen" pro gramma heeft onder de concertenreeks van het Residentie-Orkest een krachtige streep gezet. Wij verheugen ons alweer op zijn komst in het volgend seizoen. Want voor het hooghouden van het peil van het Leidsche muziekleven is dit voortreffelijke ensemble onmisbaar! Dirigent en instrumentalisten wisten zich ook op dezen laatsten avond gedra gen door de sterke liefde en het enthou siasme der Leidenaars! BEGIN VAN BRAND. In den afgeloopen nacht omstreeks halfvier is een begin van brand ontstaan ten huize van J. B. in de Hoefstraat no. 61. De oorzaak was het vlam vatten van rond de kachel te drogen hangend wasch- goed. De bewoners, die op de eerste ver dieping sliepen, werden wakker door den verstikkenden rook, welke uit de huiska mer opsteeg. De vrouw des huizes snelde in nachtgewaad naar de hoofdpost op de Garenmarkt en waarschuwde de brand weer. Toen deze met de motorspuit ter plaatse verscheen, had de bewoner het vuur reedfc met eenige emmers water ge- bluscht. De niet-aanzienlijke schade aan vloerkleed, behang en schilderijen, wordt door verzekering gedekt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 1