Het vaste-
;ten ontwerp
LEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad
Maandag 9 Maart 1936
Memorie van antwoord
aan de Tweede Kamer
BINNENLAND.
Thans is verschenen de memorie van
antwoord der Regeering (onderteekend
door alle ministers) op het voorlooplg ver
slag over het wetsontwerp, houdende bij
zondere maatregelen ter verkrijging van
verlaging van sommige vaste lasten en van
huren.
Nu de Regeering, na nauwgezette over
weging van de critiek, het ontwerp op
sommige printen heeft omgewerkt, bestaat
bij haar geen bezwaar tegen gelijktijdige
behandeling van dit ontwerp en het ont
werp Crisis-landbouwhypotheekwet 1936,
voor zoover zulks mogelijk blijkt.
De Regeering wijst er nog op, dat, hoe
zeer men ook van meening moge verschil
len omtrent de wenschelijkheid van ver
dere uitbreiding der voorgestelde wette
lijke aanpassingsmaatregelen, het toch in
ieder geval van weinig practischen zin
zou getuigen, indien de onderhavige
maatregelen uit hoofde van hun beperkte
strekking niet tot stand zouden komen
Met betrekking tot de huren is het de
bedoeling, de huren, welke om bepaalde
redenen boven het in het ontwerp als
maatstaf aangenomen peil zijn gebleven,
naar beneden te brengen, opdat langs
dezen weg de aanpassing aan een lager
niveau wordt bevorderd. Dat voor sommige
gevallen deze verlaging der huur niet vol
doende zal zijn, de Regeering is de laat
ste, die dit zal ontkennen, Hierin kan
echter bezwaarlijk door algemeen wer
kende wettelijke maatregelen worden
voorzien.
De Regeering merkt op, dat vanuit een
objectief standpunt bekeken een maxi
mum pandbriefrente van 4 pCt- en een
maximum hypotheekrente van 4 3/4 pCt.
voor eerste hypotheek als buitengewoon
laag kunnen worden beschouwd.
Dat de voorgestelde maatregelen op het
credietwezen, in het bijzonder op het hy
pothecaire crediet. van invloed zijn ge
weest, de regeering zal zulks allerminst
erkennen. Wel echter betwist zij de stel
ling. dat het credietwezen door de indie
ning van het ontwerp in ernstige mate
zou zijn geschaad.
Wat nu betrpft de positie der hypo
theekbanken in het algemeen, deze zal
tengevolge van de in het. ontwerp voorge
stelde maatregelen verbeteren.
Eenerzij ds zullen de exploitatiekosten
der huiseigenaren-hypothecaire debi
teuren. tengevolge van de verlaging van
lasten verminderen, waardoor dus de de
biteur aan zijn renteverplichtingen tegen
over de bank beter zal kunnen voldoen;
hiertegenover staat weliswaar, dat door de
liuurverlaging in sommige gevallen de
exploitatieuitkomsten ongunstig zullen
worden beïnvloed, doch na de individua-
hseering der huur'oepalingen, zal de ver
laging der huur slechts na gebleken on
macht van den huurder tot betaling van
den oorspronkelijken huurprijs kunnen
worden opgelegd. Anderzijds worden de
verplichtingen van de banken tegenover
de pandbriefhouders aanzienlijk verlaagd,
als compensatie voor mogelijk te derven
inkomsten uit hypotheekrente- Van de
laatstgenoemde verlaging zullen uiteraard
het meest profiteeren de hypotheekban
ken, die tengevolge van een minder
krachtige financieele positie, tot nog toe
er niet in konden slagen haar pandbrie
ven in eenigszins beteekenende mate op
een 4 pCt. basis te converteeren. M. a- w.
de intrinsieke waarde van den pandbrief
zal verbeteren, het geen van zelfsprekend
niet zijn invloed zal missen op den koers.
Overigens zal er voor worden gewaakt, dat
de voordeelen ook werkelijk aan de pand
briefhouders ten goede zullen komen.
De regeering verwacht van de voorge
stelde maatregelen een vermindering dei;
spanning, met name op het gebied van
het hypothecaire crediet.
De bepalingen op het gebied der hypo
theken en pandbrieven vindt haar grond
in reeds plaats gevonden en nog te ver
wachten huurdaling, gecombineerd met
het feit- dat verschillende huizenexploi
taties niet meer loonend zijn.
Naar aanleiding van de vraag of nog
een aanzienlijk bedrag aan eerste hypo
theken uitstaat tegen een hoogere rente
dan 4 3/4wordt erop gewezen, dat van
de ruim f 1 milliard aan hypotheken, uit
staande bij banken, die bij de Vereeniging
van Directeuren van Hypotheekbanken
zijn aangesloten, 80 a 85 pCt. boven de
4 3/i"/a gelegen zijn- Uit dezen hoofde zal
dus een aanzienlijk bedrag aan huis
eigenaren hypothecaire debiteuren ten
goede komen. Daar komen nog bij de
boven de 4 3/4 liggende hypotheken, welke
ooor Levensverzekering-maatschappijen,
Spaarbanken en particulieren zijn ver
leend. De regeering is niet van plan op
het gebied van de exploitatie van onroe
rend goed en het daarmede verband hou
dend credietwezen, na de thans bekend ge
maakte maatregelen (Crisis-landbouw
hypotheekwet, Crisis-hypotheekaflossings-
wet, Vaste-Lastenontwerp) nog andere
wettelijke maatregelen op dit gebied voor
te stellen.
Voorgesteld is dit ontwerp niet op nieu
we overeenkomsten toepasselijk te ver
klaren. Wel zal een individueel stelsel van
beoordeeling der bijzondere gevallen in
gevoerd worden.
Nu in het gewijzigd ontwerp de te be
dingen rentevoet voor nieuwe leeningen
vrij is gelaten, behoeft van den, voor oude
leeningen op hoogstens 4 3/4"/o gefixeerden
rentevoet geen bemoeilijking voor de tot
standkoming van nieuwe leeningen tegen
lage rente te worden gevreesd. De rente
voet voor nieuwe leeningen zal den invloed
van de wet van vraag en aanbod vrijelijk
kunnen ondergaan.
Dat het gewensc'ht is alle thans loo-
pende hypotheken in amortisatiehypothe
ken om te zetten, dus ook de particuliere
hypotheken, voor welke thans meesten
tijds tusschentijdsche gedeeltelijke aflos
sing wordt uitgesloten, kan de Regeering
niet inzien-
Tegen de verwezenlij Icing van het denk
beeld om hypothecaire leeningen, ver
strekt door hypotheekbanken, te doen af
lossen met door die banken uitgegeven
pandbrieven, bestaan verschillende be
zwaren.
Naar aanleiding van hetgeen in het
Verslag is opgemerkt ten aanzien van de
o
ongelijke behandeling van landbouw- en
andere hypotheken en In aansluiting aan
de meening der leden, die betoogden, dat
ook op het gebied van de landbouwhypo-
I heken aan algemeen werkende maatre
gelen tot verlaging van rente dringende
behoefte bestaat, is de Regeering te rade
geworden het Vaste-Lastenontwerp ook
van toepassing te maken op vorderingen,
gedekt door hypotheken op landelijke
eigendommen- Zulks is te meer billijk,
omdat de hypotheekbanken over de ge-
heele linie pandbrlefrenteverlaging zullen
verkrijgen, dus ook waar tegenover uit
staande pandbrieven, gelden uitstaan, tot
waarborg waarvan landelijk eigendom is
verbonden, hetwelk door den eigenaar zelf
wordt bewerkt.
De vraag, of en zoo ja, welke maatre
gelen in zake de scheepshypotheken zijn
te noemen, is in onderzoek.
Wanneer nu het Gewijzigd Ontwerp wet
wordt, zal ten aanzien van den landbouw
het volgende gelden: de rente van alle be_
staande landbouwvorderir.gen, gedekt door
hypotheken op landelijke eigendommen,
wordt tot 4 3/4 pCt. verlaagd (resp. 5'/!
voor tweede en verdere hypotheken), on
verschillig of de eigenaar zelf het land
bouwbedrijf daarop uitoefent of dat het
eigendom verpacht is. Daarenboven kun
nen de bepalingen der Crisislandbouwhy-
potheekwet 1936 worden ingeroepen door
de bewerkers van het landelijk eigendom,
voor wie 't Vaste-Lastenontwerp onvol
doende verlichting zou brengen.
Intusschen is der regeering gebleken,
dat. als gevolg van de voorgestelde maat
regelen, de financieele positie van tal van
hypotheekbanken versterkt zal worden.
Tegenover de opofferingen, welke de
pandbriefhouders zich zullen moeten ge
troosten in den vorm van een verlaging
van de rente tot 4 pCtis het dus alles
zins redelijk te achten, dat er voor wordt
gewaakt, dat genoemd voordeel in de eer
ste plaats te hunnen bate, in den vorm
van een verbetering van de intrinsieke
waarde van den pandbrief, wordt aange
wend. Waar bovendien in belanghebbende
kringen zelve reeds voor jaren de wen
schelijkheid werd betoogd van het instel
len van een Rijkstoezicht op de hypo
theekbanken. overweegt de Regeering. na
overleg met de daarbij betrokken partijen
een zoodanig toezicht, wellicht in den
trant van hét toezicht op het levensver
zekeringsbedrijf, in het leven te roepen-
De Regeering deelt niet de opvatting,
dat een verhooging van de Personeel Be
lasting in het bijzonder op de groote ge
zinnen zou drukken.
Met het oog op het primaire belang, aan
de verlaging van de vaste lasten op on
roerende goederen verbonden, acht de Re
geering het bij nadere overweging verant
woord aan de gemeenten toe te staan 10
opcenten op de gemeentefondsbelasting
meer te heffen dan waartoe thans hun be
voegdheid reikt.
Deze opcenten zullen echter uitsluitend
mogen dienen om voor de overeenkomstig
artikel 6 van het ontwerp aangewezen ge
meenten een verlaging der vaste lasten
mogelijk te maken in die gevallen, waar
in door die gemeente geen andere com
pensatie voor het nadeel, uit de verlaging
voortvloeiend, kan worden verkregen. Met
het oog op de zeer bijzondere bevoegd
heid. welke den daarvoor in aanmerking
Komenden gemeenten bij deze wet zal wor
den gegeven, is bepaald, dat daarvan
slechts telkens voor niet langer dan één
belastingjaar mag worden gebruik ge
maakt.
De door verscheidene leden gehuldigde
opvatting, dat de aanvankelijk ontworpen
maatregelen ter bereiking van de huurver-
laging verder gaan dan noodlg is, heeft
de Regeering doen besluiten af te zien
van een imperatieve huurverlaging over
de geheele linie. Zij meent daarvoor thans
in de plaats te moeten stellen 'n systeem
van individueele huurbepaling, in dier
voege, dat de draagkracht van den huur
der, zoomede de belangen van den ver
huurder, tegen enkander worden afge
wogen. Als grens voor de huurdaling
handhaven zij de norm van 80 pCt. in de
oorspronkelijke artikelen vervat.
Anders dan die leden, die zouden wen-
schen. dat ook de huurprijzen van panden
en terreinen, bij bedrijven in gebruik, in
de huurverlaging worden betrokken, is de
Regeering van oordeel, dat die weg niet
moet worden Ingeslagen. Daarmede zou
immers de sfeer van woninghuurpolltiek
al te zeer worden verlaten en worden af
gegleden naar een industrieele politiek, die
bulten den opzet van het ontwerp ligt.
De vrees van sommige leden, dat de
huurverlaging beperkt zal blijven tot de
groote gemeenten,, kan de Regeering niet
deelen.
De regeering kon niet ingaan op het
denkbeeld van instelling van huurcom-
missies, welke tot taak zouden hebben de
meer ingrijpende huurverlagingen te re
gelen. In het ontwerp is thans een bepa
ling opgenomen, volgens welke in bij Kon.
Besluit aan te wijzen gemeenten een
huurprijs wordt vastgesteld, beneden welke
de wet van toepassing zal zijn. De wer
king van de wet wordt dus gericht op de
woningen, waaraan thans de grootste be_
hoefte bestaat, en waarvan de voorraad
niet groot genoeg is. De beslissing omtrent
de huurverlaging wordt toevertrouwd aan
den kantonrechter, bijgestaan door twee
deskundigen.
De door sommige leden gedane vraag,
of de regeling niet tevens van toepassing
behoort te zijn op nieuw te bouwen wo
ningen, beantwoordt de Regeering ont
kennend.
In verband met de opmerking van ver
schillende zijden, dat de huiseigenaren
door een huurverlaging van 20 pCt. ern
stig gedupeerd zullen worden, meent de
regeering, dat het thans voorgestelde
systeem van individueele huurbepaling
aan de geopperde bezwaren tegemoet
komt. De kantonrechter heeft o.m. tot taak
de wederzijdsche belangen af te wegen.
Art. 14 lid 1 van het gewijzigde ontwerp
waarborgt, dat ook met de belangen van
den verhuurder zal worden rekening ge
houden.
De regeering acht het niet wel mogelijk
NEDERLAND EN HITLERS
VOORSTELLEN.
OFFICIEEL MEDEGEDEELD
IN DEN HAAG.
De Duitsche regeering heeft vla den
Duitschen gezant in Den Haag, de Neder -
landsche regeering officieel in kennis ge
steld met Duitschland's voornemen om
Nederland eventueel te betrekken bij een
verdrag van non-agressie tusschen het
Duitsche Rijk, Frankrijk en België, onder
garantie van Engeland en Italië.
De Nederlandsche regeering zal, alvorens
haar houding te bepalen, deze aangele
genheid in al haar draagwijdte nauwkeu
rig overwegen en bestudeeren.
o
NATURALISATIE VAN DEN
HEER MANNHEIMER.
VOORLOOPIG VERSLAG DER
TWEEDE KAMER.
Verschenen is het voorloopig verslag
over het wetsontwerp tot naturalisatie o.m.
van Fritz Mannheimer. geboren te Stutt
gart (Würtemberg) 19 September 1890.
bankier te Amsterdam. We ontleenen er
het volgende aan:
Sommige leden achtten het voorstel
niet voldoende toegelicht. Zij meenden te
weten, dat bii de reegeering aanvankelijk
ernstige bezwaren hebben bestaan tegen
inwilliging van het in 1923 gedane ver
zoek om naturalisatie. Gaarme zouden zij,
indien dit zoo is. vernemen' van welken
aard deze bezwaren waren en op welke
gronden de regeering thans, tpt een andere
meening is gekomen, f,e
Zonder in het minst de talrijke geruch
ten. welke over verzoeker's verrichtingen
als internationaal bankier de ronde doen,
voor hun rekening te willen nemen, acht
ten deze leden die van voldoende belang
om daarop de aandacht te vestigen
Is de beschuldiging juist, zoo vroegen
zii. dat verzoeker zich heeft schuldig ge
maakt aan handelingen die de positie van
oen gulden bedreigden?
In dit verband vestigden zij er de
aandacht op. dat de heer Franklin Bouil
lon bltlkens bladz. 1743 van het „Journal
Offlciel" op 30 Mei 1935 in de zitting van
de Fransche Kamer van Afgevaardigden
als zijn meening uitte dat verzoeker aan
vallen zou hebben gedaan op den gulden,
de belga. den Franschen en den Zwitser-
schen franc. Voorts vroegen zü of de be
wering juist is. dat verzoeker zijn positie
als agent van de Duitsche Rijksbank mis
bruikt zou hebben voor het verrichter van
handelingen in strijd met het Nederland
sche staatsbelang.
algemeene criteria Vast te stellen voor de
bepaling van de huurwaarde op 1 Januari
1931, den datum, waarop globaal genomen
de huurdaling inzette. Omstandigheden,
die van plaats tot plaats verschillen, moe
ten daarbij in acht "worden genomen.
Het ligt in de bfeööéllng dér regeering
voor huurverlaging slechts in aanmerking
te brengen woningen'yan een lage huur
waarde; voor de winkels daarentegen zal
met het oog op de omstandigheid, dat voor
groote winkels nog lange contraeten loo-
pende zijn met zeer hoogen huurprijs, de
begrenzing, waar noodig, ruim worden ge
nomen.
Hangende de behandeling van een ver
zoekschrift om huurverlaging kan de huur
niet worden opgezegd; loopt de huur
zonder opzegging af gedurende den tijd.
dat het verzoek om huurverlaging aan
hangig is, dan wordt de huur verlengd tot
den dag. waarop de beslissing valt.
Vindt de huurkamer na verhoor van
huurder en verhuurder termen tot inwil
liging, dan bepaalt zij bij haai' beslissing
den termijn, voor welken de huurverlaging
is toegestaan. Dien termijn kan zij stellen
op ten hoogste een jaar, ook indien het
verzoek betreft woningen, die voor korter
dan een jaar verhuurd worden. De wet
verbindt aan de toegestane huurverlaging
het rechtsgevolg van onopzegbaarheid of
van verlenging van huur gedurende den
tijd, dat de huurverlaging van kracht Is.
De huurkamer kan de toegestane ver
laging laten terugwerken; de terugwerking
is echter aan wettelijke grenzen gebonden.
De toegestane termijn var) huurverla
ging kan worden verlengd, fotdat de be
slissing op het verzoek om verlenging valt,
behoudt de beslissing haar -kracht, d.w.z.
de huur loopt door tegen den, verlaagden
huurprijs.
Is eenmaal een beslissing tot huurver
laging gegeven of een minnelijke regeling
tot stand gekomen, dan kan de verhuur
der intrekking binnen den gestelden ter
mijn vragen op grond van nalatigheid in
de nakoming van de beslissing of regeling
(niet-betaling van verlaagde huur) of om
andere redenen. Zou de huurder het ge
huurde verwaarloozen, dan kan de ver
huurder eveneens intrekking vragen en
kan hij na inwilliging van zijn verzoek tot
opzegging overgaan. Mocht de verhuurder
aantoonen, dat door aanbouw van goed-
koope woningen de keus in hét goedkoope
type sedert de beslissing is toegenomen,
dan ook zal hij na intrekking van de be
schikking wegens gewijzigde omstandig
heden zijn vrijheid de huur te beëindigen
kunnen herkrijgen.
Ook de huurder is bevoegd intrekking
van een beslissing of minnelijke regeling
te vragen.
De werking der huurbepalingen is niet
gebonden aan contracten, gesloten vóór
een zekeren datum. Ook voor gebouwen,
welke na de wet worden gehuurd, kan
huurverlaging worden gevraagd.
De regeering kan zich vereenigen met de
opvatting der leden, dat de verplichting
tot aflossing van obligaties gelijken tred
moet houden met de verplichte periodieke
aflossingen van de zijde van hypothecaire
debiteuren. Een wijziging in dezen zin is
in art. 5 aangebracht.
Voorts is ter bescherming van de rech
ten van de obligatiehouders bepaald, dat
het gebruik maken van de bevoegdheid om
op obligatieleningen minder af te lossen
dan is overeengekomen, afhankelijk is ge
steld van een fiat van den president op
een hem voor te leggen gewijzigd aflos
singsplan. En ten slotte zijn eenlge voor
schriften omtrent vrijstelling van zegel
recht opgenomen.
Gaarne zouden zii vernemen, of het den
minister bekend is. dat verzoeker in het
bijzonder in de Jaren 1923 tot 1925 de
plaatsing zou hebben bevorderd van rond
zes honderd millioen gulden in Duitsch-
land. welke belegging voor tal van Neder
landers groote verliezen heeft opgeleverd.
Ten slotte verklaarden zii vernomen te
hebben dat verzoeker vergeefs zou hebben
getracht, in Frankrijk te worden genatu
raliseerd. Indien den minister hiervan iets
bekend zou zijn. zouden zii dit gaarne
vernemen. Deze leden hadden kennis ge
nomen van het rapport dd. 22 Mei 1935
van den Officier van Justitie te Amster
dam. waarin deze mededeelde dat hem
van de juistheid der ingebrachte beschul
digingen niets is gebleken, doch zij achtten
de hierboven door hen benoemde beschul
digingen omtrent welker juistheid zii zich
geen oordeel konden vormen van zoo
ernstigen aard dat zii de nederleeging van
dat rapport ter kennisneming door de
leden der Kamer niet voldoende achtten.
Door openlijk geultte beschuldigingen
zijn vragen gewekt waarop een openlijk
antwoord gewenscht is. Waar de minister
van oordeel is. dat deze verzoeker verdient
te worden genaturaliseerd, mag men ver
wachten. dat .de minister de bovenge
noemde beschuldigingen openlijk zaï weer
leggen.
Voorts zouden deze leden gaarne ver
nemen. waaraan het is toe te schrijven,
dat de behandeling van dit verzoek meer
dan tien Jaar is blijven rusten.
Is de oorzaak daarvan inderdaad geen
andere dan die. welke verzoeker in zijn
verklaring aan den Officier van Justitie
te Amsterdam opgaf: omdat hij met het
oog op afwikkeling van eenige zaken in
het buitenland, zijn Duitsche nationali
teit nog niet kon prijsgeven?
Kan zoo werd gevraagd de minis
ter mededeelen, welke het verband is tus
schen afwikkeling van deze zaken en het
behoud der Duitsche nationaliteit.
Voorshands waren de hier aan het woord
zijnde leden van meening, dat verzoeker
het Nederlanderschap uitsluitend in het
belang van. zijn zaken heeft aangevraagd.
Zij waren er zich wel van bewust dat hij
zich ten opzichte van liefdadige instel
lingen en het Amsterdamsche kunstleven
verdienstelijk heeft gemaakt, doch meen
den dat een vreemdeling daardoor aan
spraak heeft op erkentelijkheid maar nog
niet het Nederlanderschap verwerft.
Enkelen dezer leden zouden gaarne
nauwkeurig vernemen, welk staatsbelang
met deze naturalisatie zou ziin gediend.
Verschillende leden wenschten er thans
reeds hun afkeuring over uit te spreken,
dat van zekere zijde mede uit anti-semie-
tische verdachtmakingen en beschuldigin
gen tegen den persoon in quaestie ziin
geuit, zonder dat daarvoor een schijn of
schaduw van bewijs werd geleverd en die
dus als laster moeten worden gekenmerkt.
Eenige leden vestigden er de aandacht
op dat in verband met dit naturalisatie-
verzoek gesproken en geschreven wordt
over aangelegenheden welke, indien zij
juist waren, alleen aan ambtenaren bet,
kend zouden kunnen zijn. De hier aan heil
woord ztlnde leden vonden dit zeer be
denkelijk en vroegen of de minister be-
reid is te onderzoeken of ambtenaren
zich onder schending van hun ambts
plicht tegenover derden over deze zaak
hebben uitgelaten.
io
DR. R. J. T. MEURER 70 JAAR.
EERE-LID VAN DE KON. NED. ZEIL
EN ROEIVER. TE AMSTERDAM.
Voor de receptie, welke Zaterdag ter
gelegenheid van den zeventigsten verjaar
dag van dr. R. J. T. Meurer in het Amstel-
hotel te Amsterdam is gehouden, bestond
buitengewoon groote belangstelling.
Behalve tal van autoriteiten, van wie we
slechts noemen de Commissaris der Ko
ningin in de prov. N.-Holland jhr. mr.
dr. A. Roëli, de wethouders der gemeente
Amsterdam, de heeren E. Boekman en G.
Baas Kzn, en het lid van de Tweede Ka
mer T. M. Ketelaar, merkten we op een
groot aantal geneesheeren, bestuurders
van sport-organisaties. vooral op water
sportgebied en vertegenwoordigers van
verschillende studentenorganisaties, o.m.
de leden van den Senaat van het Amster
damsche Studentencorps.
De eere-voorzitter van het. „Huldigings
comité dr. Meurer", prof. dr. I. Snapper,
opende de rij van sprekers en bracht in
herinnering hetgeen de jubilaris heeft
gedaan in het belang van de medische
wetenschap zoomede ten behoeve van de
sport. „Gij hebt gezien", aldus prof. Snap
per, „dat de sport een weldaad is voor het
menschelijk lichaam, zoolang dit normaal
functionneert, doch tegelijkertijd hebt gij
kunnen constateeren, dat bovenmatige
sportlnspanning even schadelijk voor de
gezondheid is. Gij hebt de sport als ge
zondheidsmiddel aangeprezen en wij dan
ken u voor hetgeen gij op dit gebied hebt
gedaan".
De voorzitter van het comité dr. A. J.
H. Marres bood namens de vele vrienden
en bewonderaars een motorboot aan, de
hoop uitsprekende, dat dr. Meurer in dit
voorname roei-jaar een mooie Olympische
roeiploeg zal formeeren, en den wensch
uitsprekende, dat de jubilaris nog vele
jaren van de watersport zal mogen ge
nieten.
Mevrouw Vattier-Kraane-Daendels bood
namens het comité van patiënten en da
mespatiënten een filmopname-apparaat
aan.
Hierna spraken wethouder Baas, na
mens de gemeente Amsterdam, dr. Wesse-
ling namens de Ned. Gynaecologische Ver
eeniging, baron Schimmelpenninck, na
mens het Rijkscollege voor Lich. Opvoe
ding, de heer Gosschalk namens den D.A.
B.L.O., de heer dr. Mieremet. namens den
Ned. Roeibond. De heer Crone bood na
mens de Koninklijke Ned. Zeil- en Roei-
vereeniging het eerelidmaatschap aan.
Verder spraken dr. Knapper, namens de
Amst. Ver. voor Kraamvrouwenverzorging
en mevrouw Terwogt namens de Pers.
Dr. R. J. T. Meurer bedankte de ver
schillende sprekers en allen, die door hun
aanwezigheid van hun sympathie hadden
blijk gegeven Bijzonder erkentelijk toon
de spr. zich voor het verkrijgen van het
eere-lidmaatschap van de „Koninklijke"
en zeide toe de motorboot in het belang
van de roeisport te zullen gebruiken.
o
IR. CHR. LODER. f
In den ouderdom van 83 jaar is te Den
Haag overleden ir. Chr. F. Loder, oud
directeur der Zuider Stoomtramweg Mij.
te Breda.
EXPORT VAN EIEREN NAAR'
ENGELAND.
Minister Deckers heft de uitvoer-
beperking op.
Naar het Hbld. van gewoonlijk zeer goed
ingelichte zijde verneemt, zal minister
Deckers met ingang van heden de geheel
vrijwillige contingenteering van den
eieren-export naar Engeland opheffen.
o
PROGRAMMA WIJZIGING
VRIJZ. DEM. BOND.
Standpunt van de partii tegenover het
defensievraagstuk.
„De Vrijz. Democraat" het orgaan van
den Bond. publiceert het rapport Van de
partii -commissie die tot taak had te
onderzoeken welke gevolgen voor deze
partii voortvloeien uit de ontwikkeling van
den politieken toestand. Dit onderzoek
ging in het bijzonder over het vraagstuk
van de weermacht en de houding der
partij tegenover dit vraagstuk.
De commissie is het hierover niet eens
geworden. De meerderheid adviseerde
evenwel tot herziening van het werkpro
gram. Hierin zou dan het standpunt tot
uiting moeten komen, dat de politieke
ontwikkeling Nederland noopt ten behoeve
van de internationale rechtsorde een
weermacht in stand te houden ter ver
dediging tegen een mogeliiken oörlogs-
aanval. Dit te meer. daar naar het oordeel
van dezelfde meerderheid de onafhanke
lijkheid van Nederland een integreerend
deel uitmaakt van die internationale
rechtsorde.
Er wordt echter met nadruk op gewezen,
dat dit verschil van meening hoe belang
rijk ook op zichzelf, niet betreft een be
ginsel van de partij daar de partii zich
nooit op het standpunt heeft gesteld, dat
toepassing van oorlogsgeweld ter hand
having van het recht ontoelaatbaar zou
zijn.
De minderheid der commissie verwerpt
het erkennen van oorlog als machtsmiddel
op principieel-moreele en practische gron
den. Deze minderheid is van oordeel, dat
het oorlogsgevaar speciaal het luchtge-
vaar. geringer zaï ziin wanneer niet wordt
bewapend. Bovendien zou volgens deze
minderheid de naar verhouding geringe
macht van Nederland niet het minste ge
wicht in de schaal leggen.
De meeste leden achten deze beschou
wingen evenwel te pessimistisch.
De buitengewone algemeene vergadering
op 18 en 19 April a.s. zal over dit belang
rijke punt moeten beslissen.
De commissie bestond uit de leden
prof. mr. R. Kranenburg, voorzitter: C J.
Coster, prof. dr. D. van Embden. mei. mr.
Ada Goudsmit mr. A. M. Joekes. prof. mr.
A. C Josephus Jltta G. Ritmeester Jan
Schilthuis mr. L, G, van Dam. Haarlem
secretaris
o
P. SCHINKEL.
Te Apeldoorn, waar hij zich, nu onge
veer een Jaar geleden, gevestigd had en
waar hij vruchteloos herstel had gezocht
van een ernstige ziekte, welke hem dwong
zijn taak, die hem lief geworden was, neer
te leggen, is Zaterdag de heer P. Schinkel
op 65-jarigen leeftijd overleden, die gedu
rende 26 jaren den A.N.W.B. met zeld
zame trouwe toewijding heeft gediend,
eerst als secretaris der redactie van de
Kampioen, daarna als redacteur, als orga
nisator van de allerwege in Nederland ge
houden propaganda-avonden van den A.
N.W.B. en als Voorbereider van het werk
lot stichting van een bondsmuseum.
HET LOCOMOTIEVEN? ARK
DER SPOORWEGEN.
Onze spoorwegmedewerker schrijft ons:
De invoering der Electrische en Diesel-
tractie bij de Ned. Spoorwegen heeft een
groote verandering in het locomotieven-
park gebracht. Zóó werden van 1 Sept. tot
en met 31 Dec. '35 niet minder dan 89
locomotieven buiten dienst gesteld, die
niet vervangen zullen worden. Nog nooit
is het voorgekomen, dat in één jaar tijds
zooveel locomotieven afgevoerd werden.
Ook werden 3 tramlocomotleven buiten
dienst gesteld en zijn de stoomtramloco
motieven verdwenen, terwijl 63 z.g. groene
locomotieven bij den slooper terecht kwa
men. Op 31 December 1935 waren in het
geheel nog 1031 locomotieven aanwezig.
UIT NED. OOST-INDIE.
OFFICIEELE MUTATIES.
^UITENZORG, 7 Maart (Aneta). Be
noemd tot burgemeester van Malang J. H.
Boerstra, thans burgemeester van Ma-
dioen.
Benoemd tot hoofd van de afdeeling
exploitatie der post en telegraaf, A. van
Dooren, thans hoofd van de afdeeling
postzaken.
o
KORPORAAL OP PATROUILLE
GEWOND.
BUITENZORG, 7 Maart. (Aneta). De
Regeering ontving een telegram uit Atjeh,
waarin wordt medegedeeld dat te Loeeng
Poetoe, in het landschap Ndjong (Noord
kust van Aitjeh) een korporaal van een op
patrouille zijnde brigade door een passee-
renden Atjeher onbeduidend werd gewond.
De korporaal achtervolgde den dader, die
later door de bevolking gevangen werd
genomen.
o
HET VLIEGTUIGONGELUK OP
NIEUW-GUINEA.
BUITENZORG, 7 Maart. (Aneta). De
Regeering ontving bericht inzake het on
geluk van den van een kaar;eerir,gsvlucht
terugkeerenden Dragon W 5. Aan dit be
richt wordt nog toegevoegd dat het vlieg
tuig is vernield. Het ongeval geschiedde
tijdens een daling, terwijl het toestel nog
een vaart had van 100 K.M.
8—8