Het vaste- ;ten ontwerp LEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad Maandag 9 Maart 1936 Memorie van antwoord aan de Tweede Kamer BINNENLAND. Thans is verschenen de memorie van antwoord der Regeering (onderteekend door alle ministers) op het voorlooplg ver slag over het wetsontwerp, houdende bij zondere maatregelen ter verkrijging van verlaging van sommige vaste lasten en van huren. Nu de Regeering, na nauwgezette over weging van de critiek, het ontwerp op sommige printen heeft omgewerkt, bestaat bij haar geen bezwaar tegen gelijktijdige behandeling van dit ontwerp en het ont werp Crisis-landbouwhypotheekwet 1936, voor zoover zulks mogelijk blijkt. De Regeering wijst er nog op, dat, hoe zeer men ook van meening moge verschil len omtrent de wenschelijkheid van ver dere uitbreiding der voorgestelde wette lijke aanpassingsmaatregelen, het toch in ieder geval van weinig practischen zin zou getuigen, indien de onderhavige maatregelen uit hoofde van hun beperkte strekking niet tot stand zouden komen Met betrekking tot de huren is het de bedoeling, de huren, welke om bepaalde redenen boven het in het ontwerp als maatstaf aangenomen peil zijn gebleven, naar beneden te brengen, opdat langs dezen weg de aanpassing aan een lager niveau wordt bevorderd. Dat voor sommige gevallen deze verlaging der huur niet vol doende zal zijn, de Regeering is de laat ste, die dit zal ontkennen, Hierin kan echter bezwaarlijk door algemeen wer kende wettelijke maatregelen worden voorzien. De Regeering merkt op, dat vanuit een objectief standpunt bekeken een maxi mum pandbriefrente van 4 pCt- en een maximum hypotheekrente van 4 3/4 pCt. voor eerste hypotheek als buitengewoon laag kunnen worden beschouwd. Dat de voorgestelde maatregelen op het credietwezen, in het bijzonder op het hy pothecaire crediet. van invloed zijn ge weest, de regeering zal zulks allerminst erkennen. Wel echter betwist zij de stel ling. dat het credietwezen door de indie ning van het ontwerp in ernstige mate zou zijn geschaad. Wat nu betrpft de positie der hypo theekbanken in het algemeen, deze zal tengevolge van de in het. ontwerp voorge stelde maatregelen verbeteren. Eenerzij ds zullen de exploitatiekosten der huiseigenaren-hypothecaire debi teuren. tengevolge van de verlaging van lasten verminderen, waardoor dus de de biteur aan zijn renteverplichtingen tegen over de bank beter zal kunnen voldoen; hiertegenover staat weliswaar, dat door de liuurverlaging in sommige gevallen de exploitatieuitkomsten ongunstig zullen worden beïnvloed, doch na de individua- hseering der huur'oepalingen, zal de ver laging der huur slechts na gebleken on macht van den huurder tot betaling van den oorspronkelijken huurprijs kunnen worden opgelegd. Anderzijds worden de verplichtingen van de banken tegenover de pandbriefhouders aanzienlijk verlaagd, als compensatie voor mogelijk te derven inkomsten uit hypotheekrente- Van de laatstgenoemde verlaging zullen uiteraard het meest profiteeren de hypotheekban ken, die tengevolge van een minder krachtige financieele positie, tot nog toe er niet in konden slagen haar pandbrie ven in eenigszins beteekenende mate op een 4 pCt. basis te converteeren. M. a- w. de intrinsieke waarde van den pandbrief zal verbeteren, het geen van zelfsprekend niet zijn invloed zal missen op den koers. Overigens zal er voor worden gewaakt, dat de voordeelen ook werkelijk aan de pand briefhouders ten goede zullen komen. De regeering verwacht van de voorge stelde maatregelen een vermindering dei; spanning, met name op het gebied van het hypothecaire crediet. De bepalingen op het gebied der hypo theken en pandbrieven vindt haar grond in reeds plaats gevonden en nog te ver wachten huurdaling, gecombineerd met het feit- dat verschillende huizenexploi taties niet meer loonend zijn. Naar aanleiding van de vraag of nog een aanzienlijk bedrag aan eerste hypo theken uitstaat tegen een hoogere rente dan 4 3/4wordt erop gewezen, dat van de ruim f 1 milliard aan hypotheken, uit staande bij banken, die bij de Vereeniging van Directeuren van Hypotheekbanken zijn aangesloten, 80 a 85 pCt. boven de 4 3/i"/a gelegen zijn- Uit dezen hoofde zal dus een aanzienlijk bedrag aan huis eigenaren hypothecaire debiteuren ten goede komen. Daar komen nog bij de boven de 4 3/4 liggende hypotheken, welke ooor Levensverzekering-maatschappijen, Spaarbanken en particulieren zijn ver leend. De regeering is niet van plan op het gebied van de exploitatie van onroe rend goed en het daarmede verband hou dend credietwezen, na de thans bekend ge maakte maatregelen (Crisis-landbouw hypotheekwet, Crisis-hypotheekaflossings- wet, Vaste-Lastenontwerp) nog andere wettelijke maatregelen op dit gebied voor te stellen. Voorgesteld is dit ontwerp niet op nieu we overeenkomsten toepasselijk te ver klaren. Wel zal een individueel stelsel van beoordeeling der bijzondere gevallen in gevoerd worden. Nu in het gewijzigd ontwerp de te be dingen rentevoet voor nieuwe leeningen vrij is gelaten, behoeft van den, voor oude leeningen op hoogstens 4 3/4"/o gefixeerden rentevoet geen bemoeilijking voor de tot standkoming van nieuwe leeningen tegen lage rente te worden gevreesd. De rente voet voor nieuwe leeningen zal den invloed van de wet van vraag en aanbod vrijelijk kunnen ondergaan. Dat het gewensc'ht is alle thans loo- pende hypotheken in amortisatiehypothe ken om te zetten, dus ook de particuliere hypotheken, voor welke thans meesten tijds tusschentijdsche gedeeltelijke aflos sing wordt uitgesloten, kan de Regeering niet inzien- Tegen de verwezenlij Icing van het denk beeld om hypothecaire leeningen, ver strekt door hypotheekbanken, te doen af lossen met door die banken uitgegeven pandbrieven, bestaan verschillende be zwaren. Naar aanleiding van hetgeen in het Verslag is opgemerkt ten aanzien van de o ongelijke behandeling van landbouw- en andere hypotheken en In aansluiting aan de meening der leden, die betoogden, dat ook op het gebied van de landbouwhypo- I heken aan algemeen werkende maatre gelen tot verlaging van rente dringende behoefte bestaat, is de Regeering te rade geworden het Vaste-Lastenontwerp ook van toepassing te maken op vorderingen, gedekt door hypotheken op landelijke eigendommen- Zulks is te meer billijk, omdat de hypotheekbanken over de ge- heele linie pandbrlefrenteverlaging zullen verkrijgen, dus ook waar tegenover uit staande pandbrieven, gelden uitstaan, tot waarborg waarvan landelijk eigendom is verbonden, hetwelk door den eigenaar zelf wordt bewerkt. De vraag, of en zoo ja, welke maatre gelen in zake de scheepshypotheken zijn te noemen, is in onderzoek. Wanneer nu het Gewijzigd Ontwerp wet wordt, zal ten aanzien van den landbouw het volgende gelden: de rente van alle be_ staande landbouwvorderir.gen, gedekt door hypotheken op landelijke eigendommen, wordt tot 4 3/4 pCt. verlaagd (resp. 5'/! voor tweede en verdere hypotheken), on verschillig of de eigenaar zelf het land bouwbedrijf daarop uitoefent of dat het eigendom verpacht is. Daarenboven kun nen de bepalingen der Crisislandbouwhy- potheekwet 1936 worden ingeroepen door de bewerkers van het landelijk eigendom, voor wie 't Vaste-Lastenontwerp onvol doende verlichting zou brengen. Intusschen is der regeering gebleken, dat. als gevolg van de voorgestelde maat regelen, de financieele positie van tal van hypotheekbanken versterkt zal worden. Tegenover de opofferingen, welke de pandbriefhouders zich zullen moeten ge troosten in den vorm van een verlaging van de rente tot 4 pCtis het dus alles zins redelijk te achten, dat er voor wordt gewaakt, dat genoemd voordeel in de eer ste plaats te hunnen bate, in den vorm van een verbetering van de intrinsieke waarde van den pandbrief, wordt aange wend. Waar bovendien in belanghebbende kringen zelve reeds voor jaren de wen schelijkheid werd betoogd van het instel len van een Rijkstoezicht op de hypo theekbanken. overweegt de Regeering. na overleg met de daarbij betrokken partijen een zoodanig toezicht, wellicht in den trant van hét toezicht op het levensver zekeringsbedrijf, in het leven te roepen- De Regeering deelt niet de opvatting, dat een verhooging van de Personeel Be lasting in het bijzonder op de groote ge zinnen zou drukken. Met het oog op het primaire belang, aan de verlaging van de vaste lasten op on roerende goederen verbonden, acht de Re geering het bij nadere overweging verant woord aan de gemeenten toe te staan 10 opcenten op de gemeentefondsbelasting meer te heffen dan waartoe thans hun be voegdheid reikt. Deze opcenten zullen echter uitsluitend mogen dienen om voor de overeenkomstig artikel 6 van het ontwerp aangewezen ge meenten een verlaging der vaste lasten mogelijk te maken in die gevallen, waar in door die gemeente geen andere com pensatie voor het nadeel, uit de verlaging voortvloeiend, kan worden verkregen. Met het oog op de zeer bijzondere bevoegd heid. welke den daarvoor in aanmerking Komenden gemeenten bij deze wet zal wor den gegeven, is bepaald, dat daarvan slechts telkens voor niet langer dan één belastingjaar mag worden gebruik ge maakt. De door verscheidene leden gehuldigde opvatting, dat de aanvankelijk ontworpen maatregelen ter bereiking van de huurver- laging verder gaan dan noodlg is, heeft de Regeering doen besluiten af te zien van een imperatieve huurverlaging over de geheele linie. Zij meent daarvoor thans in de plaats te moeten stellen 'n systeem van individueele huurbepaling, in dier voege, dat de draagkracht van den huur der, zoomede de belangen van den ver huurder, tegen enkander worden afge wogen. Als grens voor de huurdaling handhaven zij de norm van 80 pCt. in de oorspronkelijke artikelen vervat. Anders dan die leden, die zouden wen- schen. dat ook de huurprijzen van panden en terreinen, bij bedrijven in gebruik, in de huurverlaging worden betrokken, is de Regeering van oordeel, dat die weg niet moet worden Ingeslagen. Daarmede zou immers de sfeer van woninghuurpolltiek al te zeer worden verlaten en worden af gegleden naar een industrieele politiek, die bulten den opzet van het ontwerp ligt. De vrees van sommige leden, dat de huurverlaging beperkt zal blijven tot de groote gemeenten,, kan de Regeering niet deelen. De regeering kon niet ingaan op het denkbeeld van instelling van huurcom- missies, welke tot taak zouden hebben de meer ingrijpende huurverlagingen te re gelen. In het ontwerp is thans een bepa ling opgenomen, volgens welke in bij Kon. Besluit aan te wijzen gemeenten een huurprijs wordt vastgesteld, beneden welke de wet van toepassing zal zijn. De wer king van de wet wordt dus gericht op de woningen, waaraan thans de grootste be_ hoefte bestaat, en waarvan de voorraad niet groot genoeg is. De beslissing omtrent de huurverlaging wordt toevertrouwd aan den kantonrechter, bijgestaan door twee deskundigen. De door sommige leden gedane vraag, of de regeling niet tevens van toepassing behoort te zijn op nieuw te bouwen wo ningen, beantwoordt de Regeering ont kennend. In verband met de opmerking van ver schillende zijden, dat de huiseigenaren door een huurverlaging van 20 pCt. ern stig gedupeerd zullen worden, meent de regeering, dat het thans voorgestelde systeem van individueele huurbepaling aan de geopperde bezwaren tegemoet komt. De kantonrechter heeft o.m. tot taak de wederzijdsche belangen af te wegen. Art. 14 lid 1 van het gewijzigde ontwerp waarborgt, dat ook met de belangen van den verhuurder zal worden rekening ge houden. De regeering acht het niet wel mogelijk NEDERLAND EN HITLERS VOORSTELLEN. OFFICIEEL MEDEGEDEELD IN DEN HAAG. De Duitsche regeering heeft vla den Duitschen gezant in Den Haag, de Neder - landsche regeering officieel in kennis ge steld met Duitschland's voornemen om Nederland eventueel te betrekken bij een verdrag van non-agressie tusschen het Duitsche Rijk, Frankrijk en België, onder garantie van Engeland en Italië. De Nederlandsche regeering zal, alvorens haar houding te bepalen, deze aangele genheid in al haar draagwijdte nauwkeu rig overwegen en bestudeeren. o NATURALISATIE VAN DEN HEER MANNHEIMER. VOORLOOPIG VERSLAG DER TWEEDE KAMER. Verschenen is het voorloopig verslag over het wetsontwerp tot naturalisatie o.m. van Fritz Mannheimer. geboren te Stutt gart (Würtemberg) 19 September 1890. bankier te Amsterdam. We ontleenen er het volgende aan: Sommige leden achtten het voorstel niet voldoende toegelicht. Zij meenden te weten, dat bii de reegeering aanvankelijk ernstige bezwaren hebben bestaan tegen inwilliging van het in 1923 gedane ver zoek om naturalisatie. Gaarme zouden zij, indien dit zoo is. vernemen' van welken aard deze bezwaren waren en op welke gronden de regeering thans, tpt een andere meening is gekomen, f,e Zonder in het minst de talrijke geruch ten. welke over verzoeker's verrichtingen als internationaal bankier de ronde doen, voor hun rekening te willen nemen, acht ten deze leden die van voldoende belang om daarop de aandacht te vestigen Is de beschuldiging juist, zoo vroegen zii. dat verzoeker zich heeft schuldig ge maakt aan handelingen die de positie van oen gulden bedreigden? In dit verband vestigden zij er de aandacht op. dat de heer Franklin Bouil lon bltlkens bladz. 1743 van het „Journal Offlciel" op 30 Mei 1935 in de zitting van de Fransche Kamer van Afgevaardigden als zijn meening uitte dat verzoeker aan vallen zou hebben gedaan op den gulden, de belga. den Franschen en den Zwitser- schen franc. Voorts vroegen zü of de be wering juist is. dat verzoeker zijn positie als agent van de Duitsche Rijksbank mis bruikt zou hebben voor het verrichter van handelingen in strijd met het Nederland sche staatsbelang. algemeene criteria Vast te stellen voor de bepaling van de huurwaarde op 1 Januari 1931, den datum, waarop globaal genomen de huurdaling inzette. Omstandigheden, die van plaats tot plaats verschillen, moe ten daarbij in acht "worden genomen. Het ligt in de bfeööéllng dér regeering voor huurverlaging slechts in aanmerking te brengen woningen'yan een lage huur waarde; voor de winkels daarentegen zal met het oog op de omstandigheid, dat voor groote winkels nog lange contraeten loo- pende zijn met zeer hoogen huurprijs, de begrenzing, waar noodig, ruim worden ge nomen. Hangende de behandeling van een ver zoekschrift om huurverlaging kan de huur niet worden opgezegd; loopt de huur zonder opzegging af gedurende den tijd. dat het verzoek om huurverlaging aan hangig is, dan wordt de huur verlengd tot den dag. waarop de beslissing valt. Vindt de huurkamer na verhoor van huurder en verhuurder termen tot inwil liging, dan bepaalt zij bij haai' beslissing den termijn, voor welken de huurverlaging is toegestaan. Dien termijn kan zij stellen op ten hoogste een jaar, ook indien het verzoek betreft woningen, die voor korter dan een jaar verhuurd worden. De wet verbindt aan de toegestane huurverlaging het rechtsgevolg van onopzegbaarheid of van verlenging van huur gedurende den tijd, dat de huurverlaging van kracht Is. De huurkamer kan de toegestane ver laging laten terugwerken; de terugwerking is echter aan wettelijke grenzen gebonden. De toegestane termijn var) huurverla ging kan worden verlengd, fotdat de be slissing op het verzoek om verlenging valt, behoudt de beslissing haar -kracht, d.w.z. de huur loopt door tegen den, verlaagden huurprijs. Is eenmaal een beslissing tot huurver laging gegeven of een minnelijke regeling tot stand gekomen, dan kan de verhuur der intrekking binnen den gestelden ter mijn vragen op grond van nalatigheid in de nakoming van de beslissing of regeling (niet-betaling van verlaagde huur) of om andere redenen. Zou de huurder het ge huurde verwaarloozen, dan kan de ver huurder eveneens intrekking vragen en kan hij na inwilliging van zijn verzoek tot opzegging overgaan. Mocht de verhuurder aantoonen, dat door aanbouw van goed- koope woningen de keus in hét goedkoope type sedert de beslissing is toegenomen, dan ook zal hij na intrekking van de be schikking wegens gewijzigde omstandig heden zijn vrijheid de huur te beëindigen kunnen herkrijgen. Ook de huurder is bevoegd intrekking van een beslissing of minnelijke regeling te vragen. De werking der huurbepalingen is niet gebonden aan contracten, gesloten vóór een zekeren datum. Ook voor gebouwen, welke na de wet worden gehuurd, kan huurverlaging worden gevraagd. De regeering kan zich vereenigen met de opvatting der leden, dat de verplichting tot aflossing van obligaties gelijken tred moet houden met de verplichte periodieke aflossingen van de zijde van hypothecaire debiteuren. Een wijziging in dezen zin is in art. 5 aangebracht. Voorts is ter bescherming van de rech ten van de obligatiehouders bepaald, dat het gebruik maken van de bevoegdheid om op obligatieleningen minder af te lossen dan is overeengekomen, afhankelijk is ge steld van een fiat van den president op een hem voor te leggen gewijzigd aflos singsplan. En ten slotte zijn eenlge voor schriften omtrent vrijstelling van zegel recht opgenomen. Gaarne zouden zii vernemen, of het den minister bekend is. dat verzoeker in het bijzonder in de Jaren 1923 tot 1925 de plaatsing zou hebben bevorderd van rond zes honderd millioen gulden in Duitsch- land. welke belegging voor tal van Neder landers groote verliezen heeft opgeleverd. Ten slotte verklaarden zii vernomen te hebben dat verzoeker vergeefs zou hebben getracht, in Frankrijk te worden genatu raliseerd. Indien den minister hiervan iets bekend zou zijn. zouden zii dit gaarne vernemen. Deze leden hadden kennis ge nomen van het rapport dd. 22 Mei 1935 van den Officier van Justitie te Amster dam. waarin deze mededeelde dat hem van de juistheid der ingebrachte beschul digingen niets is gebleken, doch zij achtten de hierboven door hen benoemde beschul digingen omtrent welker juistheid zii zich geen oordeel konden vormen van zoo ernstigen aard dat zii de nederleeging van dat rapport ter kennisneming door de leden der Kamer niet voldoende achtten. Door openlijk geultte beschuldigingen zijn vragen gewekt waarop een openlijk antwoord gewenscht is. Waar de minister van oordeel is. dat deze verzoeker verdient te worden genaturaliseerd, mag men ver wachten. dat .de minister de bovenge noemde beschuldigingen openlijk zaï weer leggen. Voorts zouden deze leden gaarne ver nemen. waaraan het is toe te schrijven, dat de behandeling van dit verzoek meer dan tien Jaar is blijven rusten. Is de oorzaak daarvan inderdaad geen andere dan die. welke verzoeker in zijn verklaring aan den Officier van Justitie te Amsterdam opgaf: omdat hij met het oog op afwikkeling van eenige zaken in het buitenland, zijn Duitsche nationali teit nog niet kon prijsgeven? Kan zoo werd gevraagd de minis ter mededeelen, welke het verband is tus schen afwikkeling van deze zaken en het behoud der Duitsche nationaliteit. Voorshands waren de hier aan het woord zijnde leden van meening, dat verzoeker het Nederlanderschap uitsluitend in het belang van. zijn zaken heeft aangevraagd. Zij waren er zich wel van bewust dat hij zich ten opzichte van liefdadige instel lingen en het Amsterdamsche kunstleven verdienstelijk heeft gemaakt, doch meen den dat een vreemdeling daardoor aan spraak heeft op erkentelijkheid maar nog niet het Nederlanderschap verwerft. Enkelen dezer leden zouden gaarne nauwkeurig vernemen, welk staatsbelang met deze naturalisatie zou ziin gediend. Verschillende leden wenschten er thans reeds hun afkeuring over uit te spreken, dat van zekere zijde mede uit anti-semie- tische verdachtmakingen en beschuldigin gen tegen den persoon in quaestie ziin geuit, zonder dat daarvoor een schijn of schaduw van bewijs werd geleverd en die dus als laster moeten worden gekenmerkt. Eenige leden vestigden er de aandacht op dat in verband met dit naturalisatie- verzoek gesproken en geschreven wordt over aangelegenheden welke, indien zij juist waren, alleen aan ambtenaren bet, kend zouden kunnen zijn. De hier aan heil woord ztlnde leden vonden dit zeer be denkelijk en vroegen of de minister be- reid is te onderzoeken of ambtenaren zich onder schending van hun ambts plicht tegenover derden over deze zaak hebben uitgelaten. io DR. R. J. T. MEURER 70 JAAR. EERE-LID VAN DE KON. NED. ZEIL EN ROEIVER. TE AMSTERDAM. Voor de receptie, welke Zaterdag ter gelegenheid van den zeventigsten verjaar dag van dr. R. J. T. Meurer in het Amstel- hotel te Amsterdam is gehouden, bestond buitengewoon groote belangstelling. Behalve tal van autoriteiten, van wie we slechts noemen de Commissaris der Ko ningin in de prov. N.-Holland jhr. mr. dr. A. Roëli, de wethouders der gemeente Amsterdam, de heeren E. Boekman en G. Baas Kzn, en het lid van de Tweede Ka mer T. M. Ketelaar, merkten we op een groot aantal geneesheeren, bestuurders van sport-organisaties. vooral op water sportgebied en vertegenwoordigers van verschillende studentenorganisaties, o.m. de leden van den Senaat van het Amster damsche Studentencorps. De eere-voorzitter van het. „Huldigings comité dr. Meurer", prof. dr. I. Snapper, opende de rij van sprekers en bracht in herinnering hetgeen de jubilaris heeft gedaan in het belang van de medische wetenschap zoomede ten behoeve van de sport. „Gij hebt gezien", aldus prof. Snap per, „dat de sport een weldaad is voor het menschelijk lichaam, zoolang dit normaal functionneert, doch tegelijkertijd hebt gij kunnen constateeren, dat bovenmatige sportlnspanning even schadelijk voor de gezondheid is. Gij hebt de sport als ge zondheidsmiddel aangeprezen en wij dan ken u voor hetgeen gij op dit gebied hebt gedaan". De voorzitter van het comité dr. A. J. H. Marres bood namens de vele vrienden en bewonderaars een motorboot aan, de hoop uitsprekende, dat dr. Meurer in dit voorname roei-jaar een mooie Olympische roeiploeg zal formeeren, en den wensch uitsprekende, dat de jubilaris nog vele jaren van de watersport zal mogen ge nieten. Mevrouw Vattier-Kraane-Daendels bood namens het comité van patiënten en da mespatiënten een filmopname-apparaat aan. Hierna spraken wethouder Baas, na mens de gemeente Amsterdam, dr. Wesse- ling namens de Ned. Gynaecologische Ver eeniging, baron Schimmelpenninck, na mens het Rijkscollege voor Lich. Opvoe ding, de heer Gosschalk namens den D.A. B.L.O., de heer dr. Mieremet. namens den Ned. Roeibond. De heer Crone bood na mens de Koninklijke Ned. Zeil- en Roei- vereeniging het eerelidmaatschap aan. Verder spraken dr. Knapper, namens de Amst. Ver. voor Kraamvrouwenverzorging en mevrouw Terwogt namens de Pers. Dr. R. J. T. Meurer bedankte de ver schillende sprekers en allen, die door hun aanwezigheid van hun sympathie hadden blijk gegeven Bijzonder erkentelijk toon de spr. zich voor het verkrijgen van het eere-lidmaatschap van de „Koninklijke" en zeide toe de motorboot in het belang van de roeisport te zullen gebruiken. o IR. CHR. LODER. f In den ouderdom van 83 jaar is te Den Haag overleden ir. Chr. F. Loder, oud directeur der Zuider Stoomtramweg Mij. te Breda. EXPORT VAN EIEREN NAAR' ENGELAND. Minister Deckers heft de uitvoer- beperking op. Naar het Hbld. van gewoonlijk zeer goed ingelichte zijde verneemt, zal minister Deckers met ingang van heden de geheel vrijwillige contingenteering van den eieren-export naar Engeland opheffen. o PROGRAMMA WIJZIGING VRIJZ. DEM. BOND. Standpunt van de partii tegenover het defensievraagstuk. „De Vrijz. Democraat" het orgaan van den Bond. publiceert het rapport Van de partii -commissie die tot taak had te onderzoeken welke gevolgen voor deze partii voortvloeien uit de ontwikkeling van den politieken toestand. Dit onderzoek ging in het bijzonder over het vraagstuk van de weermacht en de houding der partij tegenover dit vraagstuk. De commissie is het hierover niet eens geworden. De meerderheid adviseerde evenwel tot herziening van het werkpro gram. Hierin zou dan het standpunt tot uiting moeten komen, dat de politieke ontwikkeling Nederland noopt ten behoeve van de internationale rechtsorde een weermacht in stand te houden ter ver dediging tegen een mogeliiken oörlogs- aanval. Dit te meer. daar naar het oordeel van dezelfde meerderheid de onafhanke lijkheid van Nederland een integreerend deel uitmaakt van die internationale rechtsorde. Er wordt echter met nadruk op gewezen, dat dit verschil van meening hoe belang rijk ook op zichzelf, niet betreft een be ginsel van de partij daar de partii zich nooit op het standpunt heeft gesteld, dat toepassing van oorlogsgeweld ter hand having van het recht ontoelaatbaar zou zijn. De minderheid der commissie verwerpt het erkennen van oorlog als machtsmiddel op principieel-moreele en practische gron den. Deze minderheid is van oordeel, dat het oorlogsgevaar speciaal het luchtge- vaar. geringer zaï ziin wanneer niet wordt bewapend. Bovendien zou volgens deze minderheid de naar verhouding geringe macht van Nederland niet het minste ge wicht in de schaal leggen. De meeste leden achten deze beschou wingen evenwel te pessimistisch. De buitengewone algemeene vergadering op 18 en 19 April a.s. zal over dit belang rijke punt moeten beslissen. De commissie bestond uit de leden prof. mr. R. Kranenburg, voorzitter: C J. Coster, prof. dr. D. van Embden. mei. mr. Ada Goudsmit mr. A. M. Joekes. prof. mr. A. C Josephus Jltta G. Ritmeester Jan Schilthuis mr. L, G, van Dam. Haarlem secretaris o P. SCHINKEL. Te Apeldoorn, waar hij zich, nu onge veer een Jaar geleden, gevestigd had en waar hij vruchteloos herstel had gezocht van een ernstige ziekte, welke hem dwong zijn taak, die hem lief geworden was, neer te leggen, is Zaterdag de heer P. Schinkel op 65-jarigen leeftijd overleden, die gedu rende 26 jaren den A.N.W.B. met zeld zame trouwe toewijding heeft gediend, eerst als secretaris der redactie van de Kampioen, daarna als redacteur, als orga nisator van de allerwege in Nederland ge houden propaganda-avonden van den A. N.W.B. en als Voorbereider van het werk lot stichting van een bondsmuseum. HET LOCOMOTIEVEN? ARK DER SPOORWEGEN. Onze spoorwegmedewerker schrijft ons: De invoering der Electrische en Diesel- tractie bij de Ned. Spoorwegen heeft een groote verandering in het locomotieven- park gebracht. Zóó werden van 1 Sept. tot en met 31 Dec. '35 niet minder dan 89 locomotieven buiten dienst gesteld, die niet vervangen zullen worden. Nog nooit is het voorgekomen, dat in één jaar tijds zooveel locomotieven afgevoerd werden. Ook werden 3 tramlocomotleven buiten dienst gesteld en zijn de stoomtramloco motieven verdwenen, terwijl 63 z.g. groene locomotieven bij den slooper terecht kwa men. Op 31 December 1935 waren in het geheel nog 1031 locomotieven aanwezig. UIT NED. OOST-INDIE. OFFICIEELE MUTATIES. ^UITENZORG, 7 Maart (Aneta). Be noemd tot burgemeester van Malang J. H. Boerstra, thans burgemeester van Ma- dioen. Benoemd tot hoofd van de afdeeling exploitatie der post en telegraaf, A. van Dooren, thans hoofd van de afdeeling postzaken. o KORPORAAL OP PATROUILLE GEWOND. BUITENZORG, 7 Maart. (Aneta). De Regeering ontving een telegram uit Atjeh, waarin wordt medegedeeld dat te Loeeng Poetoe, in het landschap Ndjong (Noord kust van Aitjeh) een korporaal van een op patrouille zijnde brigade door een passee- renden Atjeher onbeduidend werd gewond. De korporaal achtervolgde den dader, die later door de bevolking gevangen werd genomen. o HET VLIEGTUIGONGELUK OP NIEUW-GUINEA. BUITENZORG, 7 Maart. (Aneta). De Regeering ontving bericht inzake het on geluk van den van een kaar;eerir,gsvlucht terugkeerenden Dragon W 5. Aan dit be richt wordt nog toegevoegd dat het vlieg tuig is vernield. Het ongeval geschiedde tijdens een daling, terwijl het toestel nog een vaart had van 100 K.M. 8—8

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 11