DE PUTSCH IN JAPAN. DE BEGROOTING VAN JUSTITIE 76ttc Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 27 Februari 1936 Derde Blad No. 23290 PARLEMENTAIR OVERZICHT Memorie van Antwoord aan de Eerste Kamer. DE OORLOG. DE MUITERIJ NOG NIET TEN EINDE VRAGENRUBRIEK. SPREEKCEL. FAILLISSEMENTEN. Vw Unieer*rm TWEEDE KAMER. BEGROOTING VAN NED. INDIK. Minister Colijn heeft zijn rede bil het algemeen debat over Indië voltooid. Om met een persoonlijk puntje te be ginnen: de minister sprak eenige malen zeer duidelijk over .de in September af tredende gouverneur-generaal" hiermee feitelijk den kon Indrukkend alle geruch ten en berichten, die op een eventueel aanblijven van den Landvoogd betrekking hadden. Trouwens de normale bestuurs periode is nu eenmaal 5 jaar en er moeten stellig zeer bijzondere omstandigheden bestaan, wil een gouverneur-generaal wor den ultgenoodigd. langer aan te bliiven. Intusschen moet getuigd worden, dat de minister het staatkundige beleid van den aftredenden Landvoogd ten volle heeft gedekt. Het is mogelijk zoo sprak hij dat er in deze bestuursperiode die econo misch en financieel moeilijker is geweest dan welke vorige ook fouten zijn gemaakt, maar dit verhinderde den minister niet. om over het beleid zijn volle tevredenheid uit te spreken en te constateeren, dat het gezag met vaste hand is hooggehouden en orde en rust niet zijn verstoord. De minister heeft ook nog eenige mede- deelingen van economischen aard gedaan. De Directeur van Economische Zaken in Indië zal vandaag hier te lande arriveeren, om te overleggen over de economische samenwerking en de in verband daarmee in Indië bestaande „ontstemming". En nogmaals heeft de minister gelijk hij in het eerste deel zijner rede ook al deed in het licht gesteld, dat Nederland heel wat voor Indië heeft gedaan. Op de bijzonder heden hiervan zullen wij nu maar niet meer ingaan, maar de minister betoogde met overtuiging dat Nederland groote offers voor Indië heeft gebracht". Om nu nog even op het staatkundige terug te komen: de minister verzekerde dat de Regeering den toestand volkomen beheerscht en op alle verschijnselen, ook op „nerveuze stemmingen" onder de be volking. let in verband hiermee doelde hit ook nog op den staatsgreep in Japan. Maar men mag niet zonder meer de be- stuursverhoudlngen van Nederland op Indië willen overbrengen zei de minister. Wat de staatkundige groepen betreft: in Nederland voert de N.S.B. oppositie tegen de Regeering vaak op z.i. vulgaire wijze, maar in Indië staat zij achter de Regee ring. Daarom gaat het niet aan, zonder meer uitzonderingsmaatregelen, in Neder land getroffen, ook in Indië uit te vaar digen. Toch liet de minister zich omtrent dit laatste ietwat aarzelend uit en hij zegde toe te zullen onderzoeken, of er in Indië werkelijk een Duitsche organisatie van de N.S.B. bestaat. Na 's ministers rede zijn de replieken begonnen, en daarbij kwam de heer Feber. die in eerste instantie nog al hoog van den toren had geblazen heel wat kalmer voor den dag Hoewel ,hli klaagde niet op alle vragen antwoord, of het gewenschte antwoord te hebben ontvangen maakte hij toch den indruk van bevredigd te zijn. Van de replieken valt overigens weinig te verme'den behalve dan dit. dat de heer de Geer zich over 't algemeen met het financieel beleid der Regeering eensgezind verklaarde: op enkele punten vroeg hij nog nadere inlichting En de heer Joekes na betoogd te hebben dat er in eenige deelen van Indië nil oenden voedselnood heerscht verklaarde het niet onbeden kelijk te vinden dat de minister de N S.B had genoemd een partij, welke zich in Indië achter de Regeering schaart. Het doel en het streven der N.S.B. zijn, zoo zeide hij overal geUik Wij meenen hiermee te kunnen volstaan. Vandaag zal de minister dupli- ceeren Dan komt het voornaamste uit de replieken nog wel op den voorgrond. EERSTE KAMER. BEGROOTING VAN SOCIALE ZAKEN. In den Senaat is door een reeks van sprekers het gebruikelijke verlanglijstje bij Sociale Zaken afgelegen. Laat ons voor de smulpapen maar be ginnen met het versche kadetje. De heer Jan ter Haar was zijn kampioen. Met ge velde lans reed hli op den minister in. Het kan best De nachtarbeid behoeft niet te worden aangetast; 's morgens om 7 uur kan het versche brood klaar zijii. Er zal meer gegeten worden en dus ook meer gewerkt. Hij vroeg een toezegging van den minister, waartegen echter de heer de la Hella zich verzette Dat verschillende af gevaardigden de werkloosheid bespraken, ligt voor de hand. In dit verband werd opgekomen tegen eventueele steunverla ging en om maatregelen gevraagd teneinde de werkloosheid onder de jeugd tegen te gaan. Daar werd ook nu weer het verlee- nen van verordenende bevoegdheid aan bedrijfsraden en het verbindend verklaren van collectieve arbeidsovereenkomsten be pleit. De groote gezinnen verschenen ook weer ten tooneele: de Regeering moet ze steunen. Betere maatregelen voor een goede volkshuisvesting zi1n noodig evenals meer zekerheid voor de werkloozen-kassen. Tegen het inschakelen van bedrijfsver- eeniglngen bij de uitvoering der Ongeval lenwet werd gewaarschuwd En zoo werden tal van andere punten met betrekking tot de sociale politiek aangevoerd maar opmerkelijke punten waren er niet. Als vandaag de minister aan het woord is geweest, zullen wij nog wei gelegenheid hebben het voornaamste uit de discussie te vermelden. HAGENAAR. Algemeen colportageverbod alleen in het uiterste geval. In de Memorie van Antwoord aan de Eerste Kamer inzake de begrooting van Justitie weerlegt de Minister de critiek, voorzoover deze op zijn beleid met betrek king tot de gezagshandhavlng, mede wat betreft de orde op den openbaren weg, werd uitgeoefend. Van het begin af van zijn optreden is hij erop bedacht geweest zich tegen het misbruiken van de politieke vrijheden te keeren. Daar intusschen eenerzijds aan extre misme en buitensporigheden de kop moet worden ingedrukt, dient er anderzijds voor te worden gewaakt, dat dit geschiede volgens objectieve normen en vrij van willekeur tegenover elke richting. Dit in acht nemende, zal de minister een krach tige gezagspolitiek blijven voorstaan. Het Kabinet is van oordeel, dat moet worden vastgehouden aan de in Mei 1933 vastgestelde gedragslijn, betreffende den aard der met de Staten-Generaal te be handelen onderwerpen. Tot de onderwer pen, die zich in dit verband minder goed leenen tot behandeling, behoort het ont werp huwelijksvermogensrecht. Onder deze omstandigheden is het den minister tot zijn leedwezen niet mogelijk aan den wensch van verscheidene leden gevolg te geven. De minister is dankbaar voor de waar deering, die de indiening van het wets ontwerp, houdende maatregelen tot verge makkelijking van inning van onbetwiste geldvorderingen, bij verscheidene leden mocht vinden. Hij meent, dat als dit ont werp wet wordt, een belangrijke stap zal zijn gedaan in de richting van snel en goedkoop recht» Eenige andere procesrech telijke herzieningen zijn in overweging. Ten aanzien van den samenloop van strafbare feiten en tuchtrechtelijke over tredingen bij de toepassing der Land- bouw-Crisiswet 1933 kan de minister mededeelen, dat overleg tusschen het de partement van Landbouw eh Visscherij en het zijne tot overeenstemming heeft ge leid omtrent de in de toekomst te dezer zake te volgen procedure, waarbij samen loop zooveel mogelijk zal worden verme den. Een wijziging der Landbouw-Crisis- wet 1933 is hiervoor echter noodzakelijk; het daartoe strekkend wetsontwerp be vindt zich in een gevorderd stadium van voorbereiding. Een stijging van het aantal strafbare reiten valt inderdaad waar te nemen. Ook de Regeering vervult uiteraard dit ver schijnsel, dat in tijden van ernstige maat schappelijke crisis steeds als gevolg daar van optreedt, mede door het grooter aan tal strafbepalingen, met zorg. De strafwet is een betrekkelijk grof mid- oel ter bestrijding van een verschijnsel als dat van de baldadigheid onder de jeugd. Verbetering moet allereerst van ouders en opvoeders worden verwacht. De wijze, waarop naturalisatie wordt voorbereid en in gemeen overleg met de Staten-Generaal tot afdoening gebracht, waarborgt als regel dat onder de gega digden de noodige selectie wordt toege past. Van behoefte aan het instituut van denaturalisatie, teneinde personen, die zich naturalisatie onwaardig toonen, het Nederlanderschap te kunnen ontnemen, is tot dusver niet gebleken. Ook de Regeering acht politieke orga nisaties van vreemdelingen, die in ons land heimelijk of openbaar propaganda maken voor buitenlandsche politieke be ginselen. ongewenscht. Hoewel uitwisseling van gedachten over deze beginselen onder vreemdelingen-landgenooten onderling binnen zekere grenzen aanvaard kan wor den, is intusschen ten aanzien van som mige vereenigingen van vreemdelingen hier te lande geleidelijk een toestand ont staan, welke wijziging behoeft. Het zichtbaar aanbrengen van partij- vlaggen aan huizen, gebouwen, enz. aan den openbaren weg is met voordacht buiten de wet gelaten. Het gaat toch om een materie van meer plaatselijken aard. Tot op heden is niet gebleken van een behoefte ook deze materie aan den rijks wetgever te trekken. Een algemeen verbod om in het open baar partij-insignes te dragen schijnt voorshands nog onnoodig. Niet-opzichtige insignes werken nauwelijks provoceerend. Anderzijds schijnt het ook te ver te gaan iedere mogelijkheid af te snijden in het openbaar van een bepaalde staatkundige overtuiging, zij het op bescheiden wijze, te doen blijken. Invoering van een algemeen colportage verbod komt, nog afgezien van de vraag of een zoodanig verbod niet in strijd moet worden geacht met de bestaande grond wettelijke bepalingen, alleen in het uiter ste geval aanvaardbaar voor; het zou een aanzienlijke beperking medebrengen van de politieke vrijheid. Bedoelde omstandig heid schijnt niet aanwezig, integendeel bestaat de indruk, dat op dit gebied door doelmatige politieverordeningen en on middellijk krachtig optreden tegen rust verstoorders het noodige effect kan wor den bereikt. Uit het ter zake ontvangen politaire rapport is niet kunnen blijken dat de heer Van Duyl bij de redevoering, welke door nem op de bewuste vergadering in het Concertgebouw te Amsterdam Is gehouden zich aan strafbare uitingen zou hebben schuldig gemaakt. In verband met een desbetreffende opmerking in het Voorloo- pig Verslag wordt nog een nader onder zoek ingesteld. De minister Is van oordeel, dat de groote gevaren, die het tegenwoordige verkeer medebrengt een zoo intensief mogelijk preventief toezicht en repressief optreden vereischen. Voorts wijst de minister op de te 's-Gravenhage aangevangen proef om te trachten het verkeer geleidelijk in meer normale banen te leiden. waarbij ten aanzien "an bepaalde groepen van over tredingen begonnen wordt met waar- schuwend optreden, als daartoe reden is. Het resultaat van deze proef, die stellig aanspraak heeft op belangstelling, zal dienen te worden afgewacht. I Van 't front. Van het Noordelijk front meldt men wel is waar nog geen enkele belangrijke ope ratie. doch volgens inlichtingen uit Abes- sljnsche bron zouden de krijgers van Ras Moeloegheta de vooruitgeschoven Ita- liaansche afdeelingen, die den Amba Aladzji willen bezetten, in bedwang houden. Daarentegen verneemt men uit Eritree- sche bron, dat de val van Amba Aladzji van uur tot uur verwacht kan worden. In het Zuiden verwacht men sedert eenigen tijd een Italiaansch offensief in de richting Dzjidzjiga. Daarentegen heb ben aan het front in Somaliland eenige gevechten plaats gehad, waaruit men af leidt, dat de opmarsch der Italianen in Ogaden zal worden uitgesteld totdat de Abessijnsche tegenstand in de provincie Sidamo volkomen zal zijn gefnuikt. Op het oogenblik bieden de Abessijnen in Sidamo hardnekkigen tegenstand, on danks de intensieve luchtbombardemen ten, waaraan zij bloot staan. Er hebben verscheiden schermutselin gen plaats gehad bij de waterputten en de bronnen, welke de tegenstanders elkan der betwisten. Uit Dessie meldt men, dat Italiaansche vliegtuigen opnieuw het dal tusschen het vliegveld en de stad hevig met bommen hebben bestookt. Men veronderstelt, dat de Italiaansche vliegers nog steeds op zoek zijn naar het kamp van den negus. Bij het laatste bombardement zijn geen personen om het leven gekomen, wel wer den eenige muilezels gedood. Toen de Italiaansche vliegtuigen in Noordelijke richting verdwenen, wierpen zij nog bommen op den weg van Dessie naar Walda, doch de aangerichte schade is niet van beteekenis. Een gedeelte van de Britsche ambulance vertrekt vandaag van Waldia naar Kwo- ram De basis der ambulance zal evenwel te Waldia blijven totdat de ernstig gewon den naar elders zullen zijn getranspor teerd. (Copyright Reuter-A.N.P.i De actie van het leger van Ras Imroe ter verontrusting van de verbindingen achter de frontlinie der Italianen wordt voortgezet. Eenige afdeelingen van dit leger hebben opnieuw invallen gedaan over den Mareb, die de grens vormt tusschen Erythrea en Abessynië. Tusschen de rivier Sorona en Midinar (ten Noorden van Ak- soem) zijn van Abessijnsche zijde pogingen gedaan aanvallen te richten op den straat weg van Adoea. Volgens Abessijnsche be richten is bijna het geheele Seire-gebied weer in handen van de Abessijnsche troe pen gevallen. Aan het Noordelijk front wordt weer een zeer krachtige activiteit der vliegers merk baar. Nog steeds worden de plaatsjes rondom Waldia en Korem met bommen bestookt. Het leger van Ras Desta. dat naar het schijnt thans weer geheel georganiseerd is. doet wederom verkenningsuitvallen langs den bovenloop' van den Ganale Do- ria. De verzorging vkn dit leger is thans verzekerd. Gemeld wordt, dat de levens- mlddelenvoorraden voldoende zijn voor een half jaar. De Italiaansche uitgaven. De buitengewone uitgaven in verband met de campagne in Oost-Afrika, die bij verschillende decreten sedert 20 Juni j.I. zijn toegestaan, bedragen 6.170.000.000 lire, welk bedrag als volgt ten laste van de verschillende ministeries komt: Oorlog 2 730 millioen. marine 625 mil- lioen, luchtvaart 164 650.000, en buiten landsche zaken 350.000 lire. Deze uitgaven worden verdeeld over de i begrootingsjaren 1935/1936 en 1936/1937. Dreiging der „Giornale d'Italia". De semi-officieele „Giornale d'Italia", die de vorige week het geruchtmakende ïapport-Maffey publiceerde, waarover reeds zooveel te doen is geweest, publi ceert thans een uitvoerig hoofdartikel over de reacties van de tegen Italië ge volgde sanctie-politiek en van de Fransch- Engelsche afspraken omtrent wederzijd- sche steunverleening in de Middellandsche Zee op de algemeene richtlijnen der Ita liaansche politiek. Het blad acht een opheldering noodza kelijk van de vraag, of de door Frankrijk in den vorm van militaire en vloot-over- eenkomsten met Engeland, zonder voor afgaande inlichting van en zonder over eenkomsten met Italië, aangegane ver plichtingen in overeenstemming kunnen gebracht worden met de algemeene prin cipes van de FranschItaliaansche pro tocollen van 7 Januari 1935 en het pact van Locarno. Voor dit door Italië gestelde probleem ontbreekt tot op dit oogenblik een ophel dering van Franschen kant. De Dinsdag in Parijs en Londen over handigde Italiaansche nota beteekent, dat Italië zich de mogelijkheid vooorbehoudt, overeenkomsten en Europeesche posities te wijzigen, wanneer het dit doelmatig acht. De Fransch-Engelsche politiek in de Middellandsche Zee schept voor Italië in dit gebied nieuwe problemen en feitelijke toestanden, die de fascistische regeering onmiddellijk in alle kalmte zal bestudee- ren en waaraan zij met de gebruikelijke eensgezindheid het hoofd zal bieden. Deze Fransch-Engelsche politiek, die in strijd is met de door Mussolini voorge stane principes, heeft Europa in een toe stand en in een conflict verwikkeld, dat oorspronkelijk beperkt had moeten blijven tot Afrika. Daarom is deze politiek ook verantwoordeliik voor de nieuwe in Europa ontstane verwikkelingen. J4iemand in Italië heeft er ooit aan ge dacht. de vitale belangen van Engeland, dat geen Middellandsche Zee-mogendheid is, te bestrijden. Het spreekt echter vanzelf, dat deze vitale belangen beperkt blijven tot waar borgen van zijn belangrijke doorgangs wegen naar zijn Buiten-Europeesche ge bieden. Thans kan men daarentegen vaststel len, dat Engeland het middelmmt van zijn hcerschanuij naai* de MiddrT1-rtdschp wil verplaatsen, ziin vlootje"*daar door druk en intimidatie tracht te wijzigen en tenslotte met militaire en politieke mid delen een voortdurend vijandige houding wil aannemen tegen het land, dat het Het gebeurde. Het Japansche ministerie van oorlog publiceert het volgende offlcieele bericht omtrent de gebeurtenissen van gisteren: Vanmorgen vroeg om 5 uur hebben groepen jonge officieren een aanval ge daan op: 1. Het paleis van den minister-president. Minister-president Okada is gedood. Hij werd uit bed gesleept en terstond afge maakt. 2. De woning van den zegelbewaarder, admiraal Saito. Ook hij werd direct ge dood. 3. De woning van den leider van het militaire instructiewezen, generaal Wata- nabe. Hij werd eveneens direct gedood. 4. De voormalige zegelbewaarder Makino is gewond. 5. Bij een aanval op de ambtswoning van den hofmaarschalk Soezoeki, werd de laatste zwaar gewond. 6. De minister van financiën, Taka- hasji, is in zijn woning zwaar gewond en later aan de gevolgen overleden. De jonge officieren wilden prins Saionji, het laatst overlevende lid van den raad der ouden, de oude ministers, de kapitalisten, de bureaucraten en de par tijen uit den weg ruimen, aangezien zij in een in binnenlandsch- en buitenlandsch- politiek opzicht moeilijken tijd den staatsvorm wilden vernielen. De jonge officieren willen door hun optreden de gerechtigheid in den staat herstellen, om het voortbestaan van den keizerlijken staatsvorm te verzekeren". Het ministerie van marine deelt nog mede. dat ter bescherming en instand houding van de orde het eerste vloot- eskader naar Tokio en het tweede eska der naar Osaka gedirigeerd zijn. Volgens te Washington ontvangen be richten hebben Japansche soldaten op alle dagbladbureaux een door de kapi teins Nonoka en Ando onderteekende mededeeling overhandigd, waarin de hui dige regeering er van beticht wordt, zich van den waren geest van Japan te hebben verwijderd, door het vlootverdrag van Londen van 1930 te onderteekenen en generaal Masaki te hebben doen aftreden. Aan deze mededeeling werd nog toege voegd; indien deze toestand voortduurt zullen de betrekkingen van Japan met China. Rusland, Engeland en de Vereenig- de Staten een explosief karakter krijgen. Besprekingen in het keizerlijk paleis. Te middernacht was de toestand aldus: De opperste oorlogsraad vergaderde in het hoofdkwartier der gendarmerie. De ministers en andere hoogwaardig- heidsbekleeders brachten den nacht in het paleis door. Mariniers vormden een cordon rond de wijken, waar de muiters zich hadden verschanst en zetten deze met prikkeldraad af. In de andere wijken is het kalm. Naar het D.N.B. meldt, werden de be sprekingen van den Staatsraad, die ook tot afkondiging van den staat van beleg besloot, voortgezet. Het voorzitterschap wordt door den kei zer waargenomen. Alle ministers name» deel aan de besprekingen. Na de' onder leiding van den keizer ge houden conferentie hebben eenige gene raals, o.a. Araki en Mazaki, zich naar het hoofdkwartier der muiters te begeven en verzocht de gebouwen te ontruimen. De leider der rebellen verklaarde dat zij slechts zullen gehoorzamen indien een kabinet wordt gevormd, dat militaristisch georiënteerd is. Zij beloofden zich te ont houden van ieder optreden, waardoor het leven der burgerij in gevaar zou kunnen komen. Het is niet waarschijnlijk, dat de auto riteiten tegen de muiters geweld zullen gebruiken, tenzij als laatste middel. Uit Tokio wordt nog gemeld dat na af loop van de in het paleis gehouden con ferentie, generaal Oeda de commandant der Japansche strijdkrachten tijdens de gevechten te Sjanghai in 1933 naar Oda- wara is vertrokken, teneinde de goedkeu ring te verkrijgen van den chef van den generalen staf Prins Kanin, voor de poli tiek, die moet worden gevolgd ten opzichte van de muiters. In afwachting van zijn terugkeer, is de rust weergekeerd. Aanmaning tot rust. De garnizoenscommandant te Tokio, generaal Kasjii, heeft over de radio het volgende medegedeeld: Het leger bewaakt de belangrijkste pun ten van Tokio. Wij doen een dringend be roep op de burgerij haar kalmte te be waren. Voorts heeft generaal Kasjii officieel medegedeeld, dat de „staat van buitenge wonen ernst" is afgekondigd in de distric ten, die geplaatst zijn onder de jurisdictie van de eerste divisie en dat krachtens bevelen van den keizer de noodige troepen gezonden zijn voor de handhaving van orde en rust in Tokio en voor de bewa king van de belangrijkste punten. De generaal doet een beroep op de be volking, geen geloof te slaan aan onge gronde geruchten. Voorloopige regeering Goto. Goto aanvaardde gisteren tijdelijk het premierschap in overeenstemming met het gebruik, dat de min. van binnenl. zaken de premier vervangt. Hij is een zoon van den vroegeren minister van financiën baron Goto en nog betrekkelijk jong. Hij wilde aanvankelijk met de andere leden van het kabinet aftreden, doch op aan dringen van den keizer is hij met de ove rige ministers daarvan teruggekomen. In Chineesche bladen komt de meening tot uiting, dat de gebeurtenissen te Tokio een ongunstigen invloed zullen hebben op de Japansche politiek ten aanzien van China. Van Japansche zijde kalmeert men en wordt gemeld: Het is niet waarschijnlijk, dat de ge beurtenissen te Tokio tot een wijziging in de buitenlandsche politiek van Japan zul len leiden. Hirota zal minister van buitenlandsche zaken blijven. meest een Middellandsche Zee-mogend- heid is. Wanneer Frankrijk en de kleinere Mid dellandsche Zee-staten door met deze nieuwe Engelsche politiek in te stemmen lichtvaardig een zoo ver gaand precedent scheppen, moet Italië zijn reserve daar tegen duidelijk kenbaar maken. Het evenwicht der krachten en de nor male, Middellandsche Zee betrekkingen worden door de Engelsche politiek in hun grondvesten geschokt. Het is derhalve begrijpelijk, dat de Ita liaansche reactie begint met een herzie ning van zijn vlootpositie. Begrijpelijker wijze moet Italië met de allergrootste reserve de Europeesche vlootovereenkom- sten en de politiek, die deze beïnvloedt, beschouwen. RECLAME. 9355 moderne vrouw gebruik! hel modernemiddel Prijs 50 cis B. K„ te L. U hadt direct bij de strafvervolging schadevergoeding kunnen vragen. Tracht thans eerst tot een min nelijke regeling te komen. Gelukt dit niet. dan zou een burgerlijk geding gevoerd kunnen worden. D. S.. te L. Tot het aangaan van een huwelijk is ook de toestemming van den vader noodig. Wanneer de toestemming niet gegeven wordt, moet de tusschen- komst van den kantonrechter worden in geroepen. Z„ te L. Als de andere kinderen daartoe in staat zijn, moeten ook zij bij dragen om in het onderhoud van de moe der te voorzien. Wat uw lwe.de vraag betreft, zij mee gedeeld. dat u desnoods geen der perso nen in uw woning behoeft toe te laten. Het bedrag van de steunverleening zal waarschijnlijk geen wijziging ondergaan. HET TE GAUW AFKEUREN VAN VOETBALVELDEN. P. P. schrijft ons; Meent de inzender der spreekcel over de keuring van voetbal velden nu werkelijk dat er Zondags velden afgekeurd worden indien dit niet noodig is? Hij geeft in overweging er Zondag eens een uurtje aan te besteden. Tusschen 7 en 8 uur worden de terreinen gekeurd. Daar kan hij zich overtuigen. Persoonlijk is schrijver ook opgedragen een terrein te keuren, hetwelk hij dit seizoen nog geen enkele maal goed heeft kunnen keuren. DE BAZARS TE LEIDERDORP. Een abonné uit Leiderdorp beklaagt zich over het feit, dat in die gemeente voor velerlei doeleinden georganiseerde Bazars steeds worden gehouden in de Openbare lagere school. Hij vraagt zich af, waarom altijd dit gebouw daarvan de „dupe" moet worden. Z. i. moeten schoolgebouwen slechts bij hooge uitzondering dienst doen voor doeleinden, welke met het onderwijs als zoodanig niets hebben uit te staan. Is er voor bazars e.d. geen andere geschikte lokaliteit buiten de schoolgebouwen te vinden, dan diene men beurtelings elk der drie schoolgebouwen te gebruiken, opdat men niet eenzijdig het openbaar onderwijs dupeere. Dit ware, aldus inzender, ook meer in overeenstemming met het Chr. beginsel der „verdeelende rechtvaardig heid". Uitgesproken: Th. P. v. d. Mey, slager, Hillegom, Meer straat 11. R.-c. mr. S. J. Pit. Cur. mr. H. J. M. Tenine, Haarlem. Opgeheven: R. v. d. Klip, Haarlemmermeer. of uw linker-richtingaan- wijzer steekt u natuurlijk altoos tijdig uit, voor u 'n bocht naar links neemt. Weet u, dat zoo n teeken geen tooverstaf is? En., dat u dus uw beurt moet afwachten?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 9