76,te Jaargang Donderdag 27 Februari 1936 No. 9 VAN EEN DOM MEISJE EN EEN SLIMMEN HOND. ANEKDOTEN. II. (Slot) En als ik 't niet vraag, dan ben ik niet on gehoorzaam. O, o, wat een domme Tinie toch. En wat wilde ze dan toch eigenlijk doen? Wel, ze wou Witje mee naar school nemen, om haar aan de juffrouw te laten zien. Was dat nu niet dom van Tinie? Je kunt toch niet met een poesje naar school gaan? Maar daar dacht Tinie niet aan. Ze dacht alleen maar hoe blij de juffrouw zou wezen als ze Witje zag, naar wie ze al zoo dikwijls gevraagd had. En waarlijk op een middag voerde ons dwaze meisje haar plannetje uit. Vader en moeder za ten samen in de huiskamer, toen het voor Tinie tijd werd om naar school te gaan. Ze zei vader en moeder dus goeden dag en liep de gang in. Maar plotseling bleef ze staan. Daar, vlak bij de kapstok, lag Witje. Ze had zich heelemaal oo<*erold en lag rustig te slapen. Voor ze er nog verder over nagedacht had, bukte Tinie zich en nam Witje van den grond. Nu zag niemand het, dus kon ze mooi, zonder vragen Witje meenemen. Zoo gauw ze buiten kwam. zette Tinie het op een loopen. Witje was het gewend, dat Tinie haar wel eens opnam, dus liet ze zich rustig door het meisje dragen. Alles scheen dus goed te gaan. Wat zou de juffrouw blij zijn, als ze straks Witje zag! Maar o wee. daar gebeurde iets, waar ons meisje heelemaal niet op gerekend had. Tinie was al tamelijk dicht bij school ge komen, toen er plotseling een groote hond luid blaffend, op haar toesprong. Nu was Tinie voor Caro heelemaal niet bang en voor andere honden ook niet zoo erg, maar déze hond was zoo groot en hij blafte zoo hard. Met een schreeuw van schrik stak ze haar handen vooruit, om den hond weg te duwen. Doch toen Tinie dit deed, dacht ze er heelemaal niet aan, dat ze nu Witje losliet. Maar Witje dacht er wel terdege aan. Want nauwelijks voelde het beestje zich vrij, of het zette het op een loopen. En de groote hond? Ja, die keek nu zelfs niet meer naar Tinie, maar sprong, luid blaf fend, het arme Witje achterna. Zoo gauw Tinie bemerkte, dat de hond zich niet meer met haar bemoeide, was ze ook haar angst vergeten. „Witje, Witje", riep ze, en liep dezelfde richting In die het poesje en de hond ge gaan waren. Maar hoe Tinie ook riep, en hoe ze ook zocht, ze zag hen geen van beiden meer. Zoowel de groote hond, als het kleine poesje, waren allebei verdwe nen. Tinie snikte het uit. „O, o, nu was ze Witje kwijt. Wat zou moeder daar wel van zeggen". Plotseling schrok Tinie en meteen zette ze het op een hollen. Er was een klok gaan spelen! Dat beteekende dat het twee uur was. Maar dat hollen hielp haar niet, want, al liep ons meisje nu nóg zoo hard, toch kon het niet anders of ze moest te laat op school komen. Hij gend van 't harde loopen trok ze aan de bel. De portier deed haar open en liet haar binnen. Voor haar lokaal bleef ze even staan, 't Was er zóó stil. Maar toch, het kon niet anders, heel zachtjes deed ze de deur open en stapte naar binnen. Ze durfde niet naar haar plaats te gaan. Achter in het lokaal bleef ze staan. „Tinie de Wekker, je bent te laat", zei de juffrouw. „Hoe komt dat?" Inplaats dat Tinie antwoord gaf, begon ze hard te schreien. De juffrouw kwam naar haar toe en nam haar bij de hand. „Kom", zei ze vriendelijk, „ik zie wel dat er wat gebeurd is. Vertel het me maar". Eerst bleef 't meisje nog door schreien, maar langzamerhand bedaarde ze toch wat. En toen kwam het heele verhaal. Eerst zei ze dat ze Witje zoo graag aan de juffrouw had willen laten zien, en dat ze haar daarom vanmiddag mee naar school had genomen. En toen vertelde ze van den grooten hond, die haar zoo aan 't schrikken had gemaakt en Witje op de vlucht gejaagd De juffrouw liet haar heelemaal uitver tellen. „Tinie, Tinie', zei ze toen, „je bent een klein, dom meisje. En een beetje on deugend ook. Je wist toch wel dat je niet zonder het eerst aan moeder te vragen Witje mee mocht nemen? En waar had het hier op school moeten blijven? Het kon toch niet bij jouw in de bank zitten?" De heele klas moest lachen toen de juf frouw dat zei, maar Tinie lachte niet. „Wéét je wat het beste is?" zei de juf frouw. „Ga jij nu maar even aan moeder vertellen wat er gebeurd is. Misschien weet moeder er raad op. En kijk dan on derweg maar eens of je Witje soms ziet". Tinie zag er wel een beetje tegen op om aan moeder te gaan zeggen, wat ze gedaan had. Maar ze wist toch. dat het moestgebeuren. Ze lette onderweg goed op, maar toen ze bij haar huis kwam, had ze Witje nog niet gezien. Moeder keek niet weinig verwonderd, toen Tinie zoo gauw weer terug was. Doch toen moeder hoorde, wat daarvan de reden was, beknorde ze haar meisje. „Je bent heel stout' geweest, Tinie", zei moeder, ,.en nu word je er voor gestraft. Nu ben je Witje kwijt. Dat arme Witje! Misschien zien we het nooit terug". Tinie wilde weer gaan schreien, maar moeder zei: „Nee kindje, droog nu je tranen en ga gauw naar school. Er is nu toch niets aan te doen". Tinie deed wat moeder haar zei, maar kon dien middag niet erg opletten op school. De juffrouw begreep het wel en bromde niet op ons meisje als ze iets verkeerd zei. Nauwelijks was Tinie weer vertrokken of moeder riep Caro bij zich. Ze bracht hem bij de poesenmand en zei: „Caro, Witje is weg. Ga Witje zoeken, Caro! Ga Witje zoeken". De hond keek moeder aan en kwispelde met zijn staart, 't Was alsof hij zeggen wou: „Ja, ja, ik begrijp het wel. 'k Zal mijn best doen vrouw". Caro had al vaker iets wat verloren was, opgezocht, en zoo was moeder op dit idee gekomen. „Zoek Witje, Caro", zei moeder nog eens, toen ze den hond de deur uitliet. En toen moest ze verder afwachten. Maar 't wachten viel haar erg lang. Telkens liep ze eens naar de deur om te zien of Caro nog niet terugkwam. Er was al wel haast een uur voorbij, en nog altijd was.de hond er niet. „Misschien is Tinie nog eerder thuis dan Caro", dacht moeder bij zichzelf, toen ze weer eens voor niets aan de deur had gekeken. „Die stoute hond zal toch niet Ingezonden door Toos Vos. IN EEN RESTAURANT. Gast op de spijskaart wijzend: „Zieg kellner. wat voor verschil is er tusschen een biefstuk van 80 cent en een van een gulden?" Kellner: .Bii een biefstuk van een gulden krijgt men een mes. dat beter snijdt, dan denkt men dat het malscher biefstuk is". Ingezonden door Gerda Los. Pietje (op school)..Juffrouw, juffrouw ei* is brand!" Juffrouw (heel verschikt.): ..Waar waar?" Pietje (guitig lachend)..In de kache juffrouw". vergeten zijn, wat ik hem gezegd heb em ergens aan het spelen zijn?" Mollie, de poes, had al een heelen tijd" luid miauwend door het huis geloopen. Moeder liet haar maar begaan, want ze" begreep het best, Mollie zocht haar kindje. Juist liep moeder weer eens de gang in om aan de deur naar Caro te kijken, toen ze een zacht gekrabbel hoorde. Haastig deed moeder nu de deur open. Op de stoep stondCaro en in zijn bek had hij heel voorzichtig aan haar velWitje. Toen Caro moeder zag, legde hij Witje, voor haar neer en sprong luid blaffend, van blijdschap tegen haar op. Moeder bukte zich en wilde Witje op nemen. Maar voor ze het nog doen kon, nam 't diertje een groote sprong en rende toen weg naar de veilige poésen mand irt de keuken. Moeder Mollie gunde zich geen tijd om te brommen; dadelijk begon ze haar kmdje te likken. Caro sprong nog altijd om moeder heen. 't Was alsof hij wilde zeggen: „Heb ik dat nu niet netjes gedaan?" Moeder klopte hem op den rug. „Je bent een beste hond, Caro. Wacht, ik zal je een kluifje geven, dat heb je wel verdiend". Om vier uur kwam Tinie, nog steeds met een bedrukt gezichtje, uit school. Maar, o, wat helderde dat gezichtje op. toen moeder haar bij de hand nam en in de keuken bij de poesenmand bracht. „O moeder, moeder", riep Tinie. „Witje is er weer. Wie heeft haar gevonden?" „Dat heeft Caro gedaan. Tinie", ant woordde moeder. En toen vertelde ze haar meisje alles wat er dien middag gebeurd was. Tinie zei niet veel, maar toen moeder weer naar binnen was, liep ze gauw naar Caro en streelde hem over zijn ruigen kop. Natuurlijk moest ze den volgenden dag ook alles aan de juffrouw vertellen. „Nee maar", zei de juffrouw, „dat noem ik nog eens een knappe hond. Weet je wat? Morgen kom ik eens naar je huis. Ik wil dien knappen Caro ook wel eens zien en dan kom ik tegelijk naar Witje kijken. Afgesproken?" „Fijn", juichte Tinie, „dan ziet u Witje toch!" FRANCINA, j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 13