Tfrk Jaargang DINSDAG 25 FEBRUARI 1936 No, 23288 STADSNIEUWS. Het voornaamste nieuws van heden. LEIDSCH DAGBLAD DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN msm 'U PRIJS DER ADVERTENTIES: 30 ets. per regel voor advertenties uit Leiden en plaatsen waar agentschappen van ons Blad gevestigd zijn. Voor alle andere advertenties 35 ets. per regel. Voor zakenadvertenties belangrijk lager tarief. Kleine advertenties uitsluitend bij vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 ets. bij maximum aantal woorden van 30. - Incasso volgens postrecht. Voor opzending van brieven 10 ets. porto te betalen. - Verplicht bewijsnummer 5 ets. Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor Directie en Administratie 2500 Redactie 1507. Postcheque- en Girodienst No. 57055 - Postbus No. 54. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden en gemeenten, waar agentschappen gevestigd zijn: rer 3 maanden f. 2.35 per week f. 0.18 Franco per post f. 2.35 per 3 maanden -f portokosten. (voor binnenland f. 0.80 per 3 mnd.) Dit nummer bestaat uit DRIE bladen EERSTE BLAD. VERTEGENWOORDIGING LEIDSCHE UNIVERSITEIT. De Leidsche Universiteit zal vertegen- wooYdigft zijn bij het 300-jarig bestaan van dte Universiteit te Utrecht door prof. mr. A. S. de Blécourt, rector-magnificus en prof. dr. L. van Itallie, oudste assessor; bij het eeuwfeest van de Universiteit van Londen eveneens door den rector-magni ficus en bij het 300-jairig bestaan van Har vard University, Cambridge (Massachu setts) door prof. dr. H. Boschma. VER. VOOR DEN HANDELDRIJVENDEN EN INDUSTRIEELEN MIDDENSTAND. Lezing van den heer L. Vos. In de .Harmonie" hield de afd. Leiden van den Kon. Ned. Middenstandsbond, de vereeniging voor den handeldrijvenden en industrieelen middenstand, gisteravond, onder voorzitterschap van den heer Cor A. Mulder, een ledenvergadering. De ver gadering was goed bezocht. In zijn ope ningswoord stelde de voorzitter, naar aan leiding van den uitslag van een enquêlte, yoor de vergaderingen niet langer te laten duren dan II uur. Spr. wilde dit bereiken door bij de rondvraag alleen zeer urgente punten te behandelen. De secretaris, de heer H. de Wilde, las de notulen, welke onveranderd werden goedgekeurd. Mededeeling werd gedaan van verschil lende ingekomen stukken. De heer van der Zanden bracht rapport uit van een on langs alhier gehouden verkooping o.a. van naaimachines. Deze machines, deels van Oostenrijksch fabrikaat werden verkocht onder de mom van Nederlandsch fabri kaat, terwijl een aantal Singermachines, hoewel geadverteerd was dat zij verkocht zouden worden onder garantie, zonder ga rantie werden geleverd. Van de rondvraag werd geen gebruik gemaakt. Na de pauze sprak de heer L. Vos, voor zitter van district IX van den K. N. M. B. pver „In de branding". Wij allen, aldus spr.. kennen het verhaaltje van de twee vliegen, die in een glas melk waren ge- Yallen. De eene berustte en verdronk, de andere zwom net zoolang tot er een klui tje boter was gevormd waarop ze zich wist te redden. Bij ons middenstanders is het net zoo, énkelen geven den strijd op, an deren werken energiek en vastberaden verder. De gedachte wordt wel eens ge opperd, dat de bedrijven die den midden stand beconcurreeren, moeten worden be streden door wettelijke bepalingen. Zoo lang we echter voor ons zelf vrijheid eischen, kunnen we anderen geen dwang opleggen. Wij, aldus spr., moeten het in een andere richting zoeken. Dat wij zoo veel groote bedrijven aantreffen in den tegenwoordigen tijd is een gevolg van de iiuidige economische omstandigheden. De riadeelen van het groot-kapitalistisch be drijf wegen niet op tegen de geringe voor deden die het biedt. Vooral de so ciale nadeden zijn enorm groot. In deze bedrijven bestaat niet meer het minste contact tusschen werknemer en werk gever. Het persoonlijke karakter gaat in dit soort bedrijven geheel teloor. Een an der groot nadeel is dat de ondernemer niet meer voor de volle 100% verantwoor delijk is en dat daardoor de kans bestaat dat hij gevaarlijke experimenten gaat iiitvoeren. Het is dan ook goed dat er een groote groep blijft bestaan, die geheel en al voor haar werk verantwoordelijk is en die den arbeid beschouwt, niet als doel, doch als middel. Als individu kunnen we niets doen tegen het groot bedrijf. Alleen door samenwerking valt iets te bereiken, natuurlijk moeten we, aldus spr., in ons eigen bedrijf vooral door het bieden van een geperfectioneerde service een voor sprong op het groot winkelbedrijf zien te krijgen. Het tweede front, waartegen wij moeten strijden, is dat der coöperaties, die zich met veel tam-tam aankondigen als de voorloopers van een wereldhervor- ming. Het heet dat men dit bedrijf voert in het algemeen belang en vele consumen ten nemen dat klakkeloos aan. Met enkele voorbeelden wees spr. op de tendentieuze wijze waarop de middenstand door de coöperatie wordt bestreden. De loonen in het coöperatieve bedrijf, aldus spr., zijn slecht, hoewel getracht wordt consumen ten te winnen met het praatje, dat zooveel hoogere loonen betaald worden dan bij den middenstand. Wat wij altijd beweerd heb ben. aldus spr., dat de coöperatie niet beter kan werken dan de middenstand, werd onlangs door den heer van Doorn, algemeen secretaris van de vereeniging van coöperaties, toegegeven. Het derde front waartegen we moeten strijden, wordt gevormd door de moeilijk heden die voorkomen uit maatschappelijke omstandigheden, zooals b.v, het voeren van onderhandelingen over contingentee- ï'ingen. Wil men onderhandelen over wet telijke bepalingen, dan moet men dat doen in den tijd van voorbereiding, want wanneer een wet eenmaal van kracht is, valt er heel moeilijk meer wat aan te ver anderen. Spr. wees op het vele nuttige werk dat de Middenstandsraad in dit op zicht verricht. Naar aanleiding van voren vermeld geval van oneerlijke concurrentie op het gebied van naaimachines, wees spr. op de in 19i5 afgekondigde wet op de on eerlijke concurrentie. Eerst sinds enkele jaren zijn met deze wet gunstige resul taten bereikt. Ook in dit geval had op grond van deze wet een veroordeeling kunnen volgen. Hieruit ziet men, aldus spr,, dat door samenwerking veel te be reiken is. Een ander brandend vraagstuk is dat der vaste lasten. Met een geestig voorbeeld toonde spr. de zware lasten aan. waarop de middenstand zit. In den waren zin des woords bevinden we ons te mid den van de branding. We bevinden ons in een periode van strijd. We zullen ons ver dedigen met het wapen der organisatie, schouder aan schouder strijdend voor el kander. We moeten vertrouwen op een betere toekomst, maar daartoe moet ge werkt worden door allen tezamen, onder het motto: Eén voor allen, allen voor één. Met enkele woorden dankte de voorzit ter den heer Vos Enkele vragen werden door den heer Vos beantwoord. O.m. werd nogmaals de oneerlijke con currentie ter sprake gebracht en wel het gebruiken door marktkooplieden van na men van winkeliers voor reclame doelein den op een oneerlijke manier. Ook in dit geval gaf de heer Vos te kennen, dat dit een strafbaar feit is. Hierna volgde slui ting. Tijdens de vergadering werd besloten 't volgende schrijven te zenden aan den heer Ed. G. Schürmann. voorzitter van den Koninklijken Nederlandschen Midden standsbond: „Afdeeling Leiden van den K. N. M B. in vergadering bijeen op 24 Febr. 1936, spreekt haar welgemeende gelukwenschen uit voor den bondsvoor zitter, ter gelegenheid van zijn ÏOsten ver jaardag en hoopt dat hij nog vele jaren zijn bezielende leiding aan den midden standsbond zal mogen kunnen geven". KINDERBESCHERMING. Lezing door mr, P. A. Toorenburg. Als derde van de serie lezingen over Maatschappelijke Zorg uitgaande van de ambtenaren van den Gem. Dienst voor Sociale Zaken hield mr. P. A Toorenburg. secretaris van den Armenraad alhier gis teravond een voordracht over Kinderbe scherming. Na door den voorzitter, den heer P. C. G A. Wijkmans. directeur van den Gem. Dienst voor Sociale Zaken, te zijn ingeleid, ving de spreker ziin lezing aan met te wijzen op het onderscheid tusschen deze lezing en de andere lezingen van de reeks n.l. bij de meeste gaat het in de eerste plaats om stoffelijke behoeften bij de Kinderbescherming echter meer om gees telijke behoeften, hier in het bijzonder be scherming tegen het kwaad, waaraan kin deren in de verschillende maatschappe lijke omstandigheden zijn blootgesteld. Wat is nu het kwaad, waartegen het kind beschermd moet worden, vroeg spr. Het antwoord hierop verwaarloozing door de ouders is volgens hem niet volledig, immers het kind moet zoowei beschermd worden tegen misdrijven jegens het kind gepleegd, als ook tegen de gevaren van den arbeid zoomede de bescherming van het kind tegen zich zelf teeen zijn a- Sociale neigingen: onder kinderbescher ming wordt mede beschouwd de aanspra ken van het onwettige kind jegens den natuurlijken vader. Na stilgestaan te hebben bij de bescher ming. tegen misdrijven en gewezen te heb ben op de speciale bescherming van het kind vastgelegd in het Wetboek van Straf recht ging spr. over op de bescherming van het kind tegen de gevaren van den arbeid. Ook bij dit laatste zijn strafbare feiten vastgelegd. Hiervoor echter in de bijzondere wet, de Arbeidswet 1919. waarin uitkomt het niet onverschillig staan van de overheid tegenover overmatigen ar beidsduur en gevaarlijken arbeid voor kinderen Reeds de wet van 1874 (de z.g. wet-van Houten) gaf hiervoor de richtlijnen aan. Overgaande op de bescherming van kin deren tegen verwaarloozing door hun ouders of voogden wijst spr er op. dat hier niet geldt het strafrecht maar het Burgerlijk recht. De kinderbescherming op deze wiize danken we aan de Kinderwet ten van 1901. welke na voorbereiding (gestichtenbouw e.d.) in 1905 in werking traden, waarbij de wetgeving niet kwam met verboden en strafbedreigingen, maar positief te werk eing door ouders of voog den die hun kinderen verwaarloosden, dezen te ontnemen en de verdere opvoe ding toevertrouwde aan particulieren, ver- eenigingen of gestichten welker ctoel het is zulk soort opvoedkundig werk te ver richten. Deze kinderwetten brachten een geheele ommekeer in het hier geldende familierecht t.w het onaantastbare vader- recht dat eeuwen lang had gegolden, werd vervangen door een aantastbare ouder lijke macht als gevolg van het doorbreken van het beginsel dat het belang der kin deren niet mag worden achtergesteld bij dat der ouders. Hoewel een geheele om keer kwam in de bestaande begrippen werden ze zonder tegenwerping aanvaard; de kinderwetten, aldus spr., kunnen dan ook als een z.g. Nationale Wet worden beschouwd. De Wetgever heeft het niet gezocht in Staatsvoogdii. hij heeft de opvoeding ge legd in gezinsverpleging en/of gestichts- verpleging welke hij dan subsidieert, maar tevens eischen stelt, du; met inschakeling van de vri.ie krachten der Maatschappij, zoodat naar eigen opvatting en beginsel kan worden gehandeld Ontzetting uit de ouderlijke macht, herstel in de ouderlijke macht, zoowel als ontheffing van de ouderlijke macht en onder toezicht stelling zijn in handen van den rechter, waartoe wat voorbereiding en toelichting betreft is ingesteld een nieuw orgaan n.l. de voogdijraad. De groote invloed, die de voogdijraad hierbij kan uitoefenen, is dan ook oorzaak dat klachten en waarschu wingen steeds bli dien raad dienen binnen te komen; immers hij kan in deze voor lichten en maatregelen nemen. Overgaande tot de bescherming van het kind tegen zich zelf tegen zijn a-Sociale neigingen (hierbij wijzende op het feit dat het kind tevens middels de politie in aan raking kan komen met den strafrechter, hier de kinderrechter), komt spr op de criminale neigingen van het kind. die uitzonderingen daar gelaten, veelal terug vallen op verwaarloozing. Na erop te heb ben gewezen dat de rechter het voor 1901 meer zocht in de vraag: handelde het kind met oordeel des onderscheids, zoo neen. dan ging het naar een opvoedingsgesticht, zoo ja. dan naar een strafgevangenis, zette spreker voorts uiteen, dat het oordeel des onderscheids als criterum na 1901 verdween Na meer uitvoerig te hebben geschetst hoe de werkwijze van het vooronderzoek, de berechting en straffing heden is komt spreker op de verhouding tusschen de on gehuwde moeder en het kind de verschil len tusschen erkennen en niet erkennen van het kind waarbij hij wiist op ver- verschillende hieruit voortvloeiende toe standen: de verhouding tusschen den na tuurlijken vader en het door hem erkende kind en het thans erkend zijn van de verantwoordelijkheid van dien vader. Met eeniee algemeene opmerkingen in verband met de beteekenls van het gezin, de verhouding tusschen kinderbescherming en armoede, de slechte tijdstoestanden, de werkloosheid van dén vader en het kind zelf de daling van het levenspeil, de toe nemende kindercriminaliteit. waarbij hil wijst op toeneming vooral van vermogens delicten en misdrijven tegen de zeden, eindigde spr. ziin leerzaam betoog. Na de pauze werd weer druk gebruik gemaakt van de gelegenheid tot het stel len van vragen, waaruit blijkt dat de lezingen niet enkel nut hebben als voor lichting. maar dat tevens sterk tot uiting komt de interesse waarmede zii worden gevolgd. De heer Wijkmans mr. Toorenburg dankend voor zijn ter zake kundige uiteen zetting sprak zeker namens alle toe hoorders. CHR. HIST. JONGERENGROEPEN. Een ring Leiden gevormd. Afgevaardigden van de Jongerengroepen uit Hillegom, Lisse, Wassenaar, Katwijk aan Zee en Leiden, hebben in een bijeen komst de mogelijkheid onder oogen ge zien om te komen tot oprichting van een ring Leiden van Chr.-Hist. Jongeren groepen. De leiding van deze vergadering be rustte in handen van den heer Groot Enzerink. voorzitter van de Leidsche Jongerengroep. Allereerst werd besloten tot oprichting van den Ring Leiden, waar na tot bestuursleden gekozen werden de heeren F. J. Groot Enzerink alhier. Fl. v. Duyn te Katwijk a. Zee, H. Tibboel te Lisse, J. J. v. d. Marei te Hillegom en P. C. Dekker te Wassenaar, resp. tot voorz., secr. en penningm. en commisie-leden. Ais afgevaardigde naar den Prov. Kring werd aangewezen de heer Groot Enzerink. Besloten werd tot het voeren van inten sieve propaganda in het ringverband, om zoo mogelijk daar waar groepen ontbre ken tot oprichting te komen, en eventueel kwijnende groepen van nieuwe levens kracht te voorzien. VRIJZ. CHR. FEDERATIEHUIS. Jaarverslag over 1935. Aan bovengenoemd verslag is het vol gende ontleend: In December j.l. werd op eenvoudige wijze het 5-jarig bestaan herdacht. Na afloop van die 5 jaar mogen wij met het resultaat, hoewel er talloos vele moeilijk heden, vooral van financieelen aard wa ren, niet ontevreden zijn. Bijna voortdu rend waren de kamers bewoond en vele groepen waren voor korter of langer tijd gehuisvest. Wij mogen echter niet verhelen, dat ook het V.C.F.-huis zijn deel krijgt van de moeilijke tijdsomstandigheden. Een klacht die bij de herdenking van het 5-jarig be staan ook al naar voren kwam, is deze, dat de vrijzinnige groepen nog te weinig het huis als het hunne beschouwen en zij er veel meer hun bijeenkomsten moesten hebben. Einde 1935 was het bestuur als volgt samengesteld: dr. G. J. Fros, voorzitter, G. H. Dirkazwager, secretaris, mevr, G. H. Douma, 2de secretaresse, A. W. Vink, pen ningmeester, mej. J. C. v. Manen, 2de pen- ningmeesteresse, dr. F. C. Bursch, P. L. Wery, mej. A. v. d. Hoeven, mevr. Boer- sema. De twee laatst genoemden hebben door omstandigheden slechts een gedeel te van het jaar zitting gehad. De jaarver gadering der federatie in November 1935, koos ter vervanging van mevr. Boersema, mevr. Key-Stuurman; in de vacature van der Hoeven, mej. R. Loué en In de vaca ture Bursch, die door drukke bezigheden bedankte, de heer Thiel, Wassenaar. De verlies- en winstrekening geeft een eindcijfer van circa f.6000, met een na- deelig saldo van f.170. KUNSTKRING VOOR ALLEN. Solist Prof. Georg Kulenkampff (viool). Prof. Georg Kulenkampff. Men kent prof. Georg Kulenkampff hier reeds van vroeger als een der meest be gaafde violisten, maar ook als een der meest nobele kunstenaars. Hij heeft in dezen tijd van „solistische uitblinkers" een reputatie op te houden en houdt die op, ondanks het feit, dat op zijn programma de kleine stukken als een „Cappriciosa" van Ries, een „Cavatina" van César Cui of een „Tarantella" van Sarasate toch een muzikaal gesproken bedenkelijke inzinking beteekenen. na wat daarvóór kwam en waar zijn pro gramma het hooge niveau bezat, dat men van een Kulenkampff verwachten mag. Het kleine „salon"-werk overigens: dat heeft het auditorium wel zeer speciaal ver rukt en was daartoe dan ook bedoeld. Maar voor ons was daar toch een kloofna het geestelijke genot van Beethoven, Bach of Strausz Kulenkampff zal zulks wel weten en voelen: doch zélfs een kustenaar als hij, schijnt tegenwoordig water in den wijn te moeten doen. Doch men hoore zijn ge adeld en superieur beheerscht kunnen, zijn liefdevol en nauwgezet speuren naar den immer juisten klank en phraseering in Beethoven's eerste Sonate in D dur op. 12, die op 12 Januari 1799 verscheen. Ku lenkampff is in dezen nog jongen Beet hoven de meester, die iedere noot, iedere passage heeft „ausprobiert", en een wèl- bestudeerde analyse geeft, die allereerst door haar knapheid treft. Er is geen twijfel: Kulenkampff ként Beethoven tot in perfectie. Hij plaatst en houwt het werk voor ons met groote liefde en in groote harmonie met den muzikalen v. d. Pas, gelijk hij dat alléén doet in de „Chaconne" van Bach, hét klassieke werk voor soloviooi, dat ieder muziekliefhebber kent, dat door den prachtigen opzet voor het instrument en de opeenvolging der variaties steeds weer boeit. Kulenkampff ontwikkelt daarin een zeldzame energie, een stoere Germaansche spankracht, een breed en machtig vioolgeluid, een zeer hoogstaande eerbied voor den zuiveren geest van deze weidsche taal van een der scheppende uitverkorenen. Over de tech nische (streek) problemen van deze Cha conne behoeven wij niet meer te spreken: men kent ze en Kulenkampff overwint ze of lost ze souverein op, zonder inspanning of moeizame bewegingen. Zijn rustig spel is streng, eerlijk en geestelijk aristocra tisch, zooals het hier behoort. En zoo men zich wellicht teleurgesteld gevoelen mag, deze Chaconne niet in een kerk te hooren, waar zij accoustisch zooveel beter tot haar recht komt, zoo men zich hier niet koeste ren kan aan een warme, smeltende toon, zoo men hier slechts hoofdzakelijk aan dacht heeft voor de feillooze en be sliste streek, de zuiverheid en kracht der dubbeltonen en de algeheele concentratie, waarin het geheel gebeiteld is: de stroom van streelende lyriek, van romantisch be leven bloeit open in Strausz' jeugdwerk, de Sonate in Es dur op. 18. opgedragen aan zijn neef en vriend Robert Pschor. Herinneringen aan den romanticus Schu mann. breeder en harmonisch gecompli ceerder, komen op, of in het innige An dante aan een Chopin, maar daarnaast toch ook beluistert men onmiddellijk Strausz' eigen stijl, die nergens in zijn werk zich verloochent, bijv. in de schwung- vol steigerende en rhytmisch pakkende cli maxen. Sterke affiniteiten ook aan latere liederen. Deze uiterlijk bewogen Sonate, met haar innerlijk verwarmende momen ten, toont compositorisch reeds den meester, die zich uit in ouden vorm. Dank baar als het is, werd het daarbij door Kulenkampff geïnspireerd vertolkt, tot in finesses weder weloverwogen weergegeven met v. d. Pas. den idealen begeleider, op wien een solist bouwen- en met wlen hij zich vrijelijk geven kan. Een instelling op het hart van deze muziek was merkbaar, In groote, zuivere eenheid. Het was een Strausz' „herdichting" van twee kunste- BINNENLAND. Wieringerwerf, het derde dorp in den Wieringermeer, in gebruik genomen. (3de Blad). Uit het rapport der Nederlandsche am bulance (Binnenland, 3de Blad). Een geldleening door het Rijk van f. 300 millioen?; de minister vraagt machtiging (Financiën, 2de Blad). Oplichting door valsche postwissels. (Gemengd, 2de Blad en Laatste Berichten, lste Blad). BUITENLAND. Eden's groote rede in het Engelsche La gerhuis (3de Blad). Voortzetting van den kerkstrijd in Duitschland (Buitenland, lste Blad). Engeland's aanvullende defensie-uitgaven (Buitenland, lste Blad). Conflict in de Belgische regeering voor komen? (Buitenland, lste Blad). ZIE VOORTS LAATSTE BERICHTEN, EERSTE BLAD. naars, die elkander aanvoelden en aan vulden, in tempi, kleur en stuwkracht. In Rachmaninoff's „Vocalise" was Ku- lenkampff's spel in waarheid „één zang van streeling", een klank gansch anders dan bij de klassieken, in ononderbroken gebondenheid, onovertrefbaar volgehou den. Ook in het reeds eerder genoemde „kleingoed" herkenden wij een der groote vioolkunstenaars, wiens noblesse hem. behoedt in schablone of effectbejag zijn heil te zoeken. Tevens technisch verfijnd, al moet ons van 'thart, dat in Sarasate de fenomenale wervelstorm hem qua zui verheid even te machtig werd. Het succes voor Kulenkampff en v. d. Pas, die zich weer een uniek accompag- nateur betoonde, was groot en hartelijk: de gebruikelijke toegift, ditmaal de „Sici- lienne" van Paradis kon natuurlijk niet uitblijven. Het wederhooren van Kulen kampff heeft de verwachte hooge bevre diging geschonken. Het Kunstkringbestuur kan tevreden zijn hém geëngageerd te hebben ACADEMISCHE EXAMENS. Geslaagd voor het doctoraal examen ge neeskunde mej. G. M. A. Rijkse (Leiden) en de heeren J. E. Broers (Den Haag) W. J. Kolft (Apeldoorn) en Th. A. Bloem (Wassenaar). Bevorderd is tot doctor In de letteren en wijsbegeerte, op proefschrift getiteld: „A study of the Yami Language: An Indonesian language spoken on Botel Tobage Island", de heer E. Asai, geboren te Ishikawa-Ken, Japan. HANDELSREGISTER KAMER VAN KOOPHANDEL. Nieuwe inschrijving: IJsselmuiden en Bruynen, Hoofdstraat 266, Sassenheim; electrotechnisch en radio-installatiebureau. Vennooten J. C. IJsselmuiden en M. J. Bruynen, Sassen heim. Onze stadgenoot, de heer H. J. de Koster slaagde te Amsterdam voor het candidaatsexamen economische weten schappen. Morgen zal het 25 jaar geleden zijn, dat de heer H. J. C. Epskamp in dienst trad bij de firma G. W. Zandvoort alhier. Naar aanleiding van ons bericht van gisteravond betreffende de godsdienst oefeningen in het Morschwegkwartier, ver nemen wij nader, dat de groote belang stelling, welke voor de eerste Donderdag- bijeenkomst bleek te bestaan, sommigen den wensch heeft doen uitspreken, om deze godsdienstoefeningen ook uit te brei den tot Zondagmorgen, Deze kwestie is dus nog niet in overweging bij den kerke- raad, doch velen hopen, dat het binnen kort zoo ver zal komen. Met betrekking tot het bezoek van minister Slotemaker de Bruine aan de school der instrumentmakers vernemen wij neg, dat Z.E. vergezeld werd door den heer G. A. Groote Haar, insp. van het Nij verheidsonderwijs, den heer mr. A. J. L. v. Beeck Calkoen, chef van de afdeeling hooger onderwijs van het departement van O., K. en W. en door mr. P. J. Iden- burg, secretaris van het college van cura toren der Universiteit. De bezoekers werden rondgeleid door prof. dr. W, J. de Haas en door dr. C. A. Crommelin. De dienstplichtigen der lichting 1932 i van het 6e regiment veldartillerie, afkom stig van de onbereden artillerie, komen alhier als volgt voor herhalingsoefeningen onder de wapenen: de onderofficieren 16 en de korporaals en soldaten 23 Maart. ZIJ vertrekken 8 April met groot verlof.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 1