REBUS
NAAR 'T POESENFEEST
HET ALLERMOOISTE!
(Nadruk verboden).
Kleine Jet ging uit logeeren
Heel alleen Was dat niet groot?
Toen ze allen goedendag zei,
Gaf ook Hektor haar een poot.
't Spreekt vanzelf, dat van de poppen
Zij een hart'lijk afscheid nam.
Oma was haar komen halen
Voor de reis naar Amsterdam.
Jetje vond het dol bij Oma
In die mooie, groote stad.
En ze wilde graag lang blijven.
Omaatje was toch zoo'n schat!
Op een dag schreef Jetje's Vader
In een langen, langen brief:
Jet, je hebt een zus gekregen
En dat kindie is zoo lief!
Jetje moest nu zingen, springen.
Jetje was zoo vrees'lijk blij
En ze vroeg: Zeg Oma, denkt U,
Dat Zus al verlangt naar mij?
Wie zal 't zeggen? was 't antwoord.
Eén ding weet ik wel heel goed:
Dat jij naar dat kleine zusje
Heel. heel hard verlangen moet!
Jetje knikte. Oma wist het!
En toen z'eind'lijk ging terug
(Oma bracht haar weer naar huls toe)
Ging de trein Jet niet te vlug!!
Zij had voor het kleine zusje
Een verrassinkje gemaakt.
En een heel lief rose mutsje
Voor het kleutertje gehaakt.
Maar het allermooiste vond zij,
Toen ze bij het wiegje stond
En haar Moeder vroeg aan Oma,
Op wie zij Zus lijken vond,
Dat die lieve Oma lachend
Antwoordde: Ze lijkt op Jet!
Groote Zus had in haar leven
Nooit zoo'n trotsch gezicht gezet!
C. C. DE LILLE HOGERWAARD.
(Nadruk verboden).
Minetje gaat naar een partij,
Een deftig poesenfeest!
'k Weet zeker, nooit nog is Minet.
Zóó in haar schik geweest.
Ze draagt een jurkje van fluweel
En schoentjes van brocaat.
Daar zitten zilv'ren gespen op.
Wat o! zoo keurig staat.
(Nadruk verboden).
Haar hoed is met een pluim versierd.
En 'k heb 't nog niet verteld!
Er prijkt op 't jurkje van fluweel
Zoowaar een gouden speld!
Minetje, 'k wensch je veel plezier,
Je blijft toch ook op 't bal?
'k Weet vast, dat menig poesenheer
Graag met je dansen zal.
R. WINKEL.