bBBITENL. weekoverzicht
EN DE WERELD BEWAPENT ZICH
W** Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 8 Februari 1936
Derde Blad No. 23274
Hoofdpijn, Kiespijn.
FAILLISSEMENTEN.
PARLEMENTAIR OVERZICHT
BESPREKINGEN
IN MIDDEN-EUROPA.
Zooals we reeds opmerkten, Is de droeve
■uitvaart van koning George V van Enge
land ook aangegrepen voor het houden
van een reeks politieke besprekingen, al
iheeft men dit zooveel mogelijk gemas
keerd. Op de thuisreis moesten de meeste
gasten van Londen Parijs passeeren en
ideze gelegenheid heeft men met beide
handen aangegrepen om ook met Frank
rijk alle vraagstukken te „doen" welke
momenteel het politieke horizon-aspect
oplevert. Was er bovendien niet reden te
meer, nu in Frankrijk Flandin Laval heeft
opgevolgd?
Uit den aard der zaak hebben al die
onderonsjes en verklaringen over en ween
geen beslissingen opgeleverd, doch dat kon
immers ook niet. Het was slechts een pol
sen en uitwisselen van ideeën en meenin
gen, meer niet, doch niettemin verdient
het verloop van zaken te Parijs de groot
ste aandacht. Speciaal door de uitgebreid
heid der deelnemers. Laten we de voor
naamste de revue passeeren, dan krijgen
we volgend lijstje: Koning Carol van Roe
menië met zijn minister Tituleseu, koning
Boris van Bulgarije, de prins-regent Paul
van Zuid-Slavië, de Oostenrijksche vice-
kanseller Starhemberg en tenslotte de
Turksche minister van Buitenl. Zaken
Roesdji Aras, om van het kortstondig be
zoek van den Russischen volkscommissa
ris Litwinoff nog te zwijgen, hoewel ook
deze niet verzuimde poolshoogte te nemen
Men ziet, het is een bonte verscheiden
heid, doch niettemin ligt voor de hand,
dat, gezien de samenstelling van het be
zoek, speciaal aan de orde zijn geweest de
vraagstukken van midden-Europa en den
Balkan.
Frankrijk heeft zich deze gelegenheid
niet laten ontnemen om te trachten den
band met de Kleine Entente, die in den
loop der tijden, mede tengevolge van La
vai's politiek, wat losser was geworden,
weer wat hechter te maken en het laat
zich aanzien, dat deze poging niet zonder
resultaat zal blijven!
Dat de kwestie der collectieve veiligheid
opnieuw ter tafel kwam, het is te logisch
om bijkans apart te vermelden. Op alle
genoemden is zonder uitzondering te re
kenen, al neemt Oostenrijk een plaats af
zonderlijk in, zie de verhouding tot de
sancties tegen Italië. Maar dat gold dan
ook Italië, waarop Oostenrijk alle hoop
had gebouwdHet lijdt echter geen
twijfel, dat Starhemberg te Londen en
Parijs ook de keerzijde der medaille zal
hebben kunnen onderscheiden. Italië mag
zich groot houden, de oorlog met Abessy-
nië heeft zijn macht inzake het Donau-
vraagstuk ernstig verminderd, zoodat het
voor Oostenrijk gevaarlijk wordt om, zoo-
als totdusver, alleen daarop te vertrouwen.
Zelfs hoort men de hypothese uiten, dat
Italië, om in ergsten nood den steun van
Duitschland deelachtig te worden, Oos
tenrijk kalmpjes zou offeren! Een en an
der heeft dan ook reeds tot gevolg gehad,
dat de verhouding tusschen Oostenrijk en
de Kleine Entente is verbeterd, waarop
trouwens het bezoek .van bondskanselier
Schussnigg aan Praag reeds wees. En al
heeft Starhemberg, volbloed monarchist,
het Huis Habsburg niet verloochend, toch
is van groote beteekenis, dat hij een ont
moeting met prins Otto, den troonpreten
dent, halsstarrig heeft vermeden niet al
leen, doch bovendien de toezegging heeft
gedaan, dat Oostenrijk inzake een
restauratie der Habsburgers dë wereld niet
voor een fait accompli zou stellen. Nau
welijks was dit ruchtbaar geworden, of
prins Otto spoedde zich naar Parijs, blijk
baar om te trachten de atmosfeer in an
deren zin te beïnvloeden, doch dit was
te duidelijk om veel effect te sorteeren,
al was er aanvankelijk eenige ongerust
heid rond zijn komst
De omstandigheden dwingen Oostenrijk
de andere zijde niet te verwaarloozen en
dit is volkomen te begrijpen en te billij
ken.
In Berlijn toonde men een zekere arg
waan ten aanzien van de Parijsche onder
handelingen en ook dat is te begrijpen.
Maar heeft men in de Duitsche hoofdstad
in het algemeen niet te veel over het
hoofd gezien, dat men zich niet ongestraft
kan plaatsen buiten de gemeenschap der
volken en dat afzijdigheid als van zelf
leidt tot maatregelen tegen den ontbre
kende?
Oppervlakkig schijnt te Parijs er ook
een balletje van te zijn opgeworpen
om Italië als beschermer van Oostenrijk
te doen vervangen door sovjet Rusland,
doch dit is nog slechts vage toekomst-mu-
ziek, hoewel de sovjets zich ongetwijfeld
gaarne zouden willen leenen voor dit rol!
Geheel buiten den gang van zaken is
ook Polen gehouden en dit feit is te War
schau niet onopgemerkt gebleven, zoodat
ook daar ongerustheid is gewekt. Toen
Polen met Duitschland in zee ging, den
band met Frankrijk losser makend, zwak
gezegd, dekte Frankrijk zich door de bar
rière wat meer naar het Oosten te ver
plaatsen, dus door het aangaan van het
verdrag met de sovjets, dat volgende week
In het Fransche parlement zal worden
behandeld. Polen voelt zich nu bij de
regeling van het Donau-vraagstuk gepas
seerd en daardoor onbehaaglijk. In Polen
gaan dientengevolge stemmen op, die
pleiten voor een terugkeer tot de oude
poli'.iek
Bovendien is Bulgarije nader gebracht
tot een aansluiting bij het Balkanpact, al
is de aansluiting nog niet direct bewerk
stelligd.
Alles met elkaar, al hebben de Parijsche
besprekingen dan geen tastbaar resultaat
opgeleverd, toch heeft Frankrijk zijn po
sitie er ontegenzeggelijk door verstevigd.
Niet zonder belang was ook het debat
in het Engelsche Lagerhuis. De vroegere
Labour-leider Lansbury heeft bij de her
vatting van de parlementszitting een lans
gebroken voor een nieuwe wereld-confe
rentie inzake regeling van het vraagstuk
der grondstoffen en in zooverre succes ge
had, dat de wenschelijkheid daarvan al
gemeen werd erkend. Maar de tijd heet
nog niet rijp voor zoo iets en o.i. terecht.
Niets is zoo gevaarlijk als het bijeenroe
pen van een conferentie, waarvan het mis
lukken tevoren zeker is. Dat geeft maar
stof te meer voor ontevredenheid, die er
al te over is
Als van zelf kwam daarbij ook het
vraagstuk der koloniën ter sprake en
Lloyd George had daarbij weer eens een
oogenblik van professorale verstrooidheid,
De tevreden koopman, die in de afgeloopen maand geen uitverkoop of opruiming behoefde te houden
toen hij de koloniën van België, Portugal
en ons eigen land in één adem noemde
met mandaatsgebieden. Gelukkig heeft
men Lloyd George momenteel niet al te
serieux te nemen
Niet scherp genoeg te laken is de moord,
gepleegd in Zwitserland, het land der po
litieke gastvrijheid bij uitnemendheid. De
Nazi-leider Gustloff is daarvan de dupe
geworden.
bedrijvers. In casu zouden dat de Duit
sche Joden zijn, al zijn zij niet verant
woordelijk voor de onverdedigbare en door
hen niet gewenschte daad van een Zuid-
Slavisch geëxalteerd geloofsgenoot.
Politieke moord is nimmer een argu
ment! En geenszins willen wij onderschrij
ven een uitlating van den bisschop van
Durham. Deze zeide:
„Het is een vriendelijkheid van onzen
kant. wanneer wij niet openlijk zeggen dat
naar ons weloverwogen oordeel de tegen-
I woordige leiders van Duitschland uitein
delijk verantwoordelijk zijn voor den
moord op Gustloff", zulks in een rede over
de Duitsche anti-Joodsche politiek, die hij
streng veroordeelde.
,De aanslag te Davos was rampzalig
dwaas, maar de verdrukking brengt den
wijze tot razernij, zegt de Schrift, en als
verdrukking den wijze verdwaast, wat zal
het doen hem, die niet wijs genoemd kan
worden?"
Zou dit geen vrijbrief geven voor alles?
Zells al keurt men de anti-Joodsche
actie fel af, dan kan men dezen moord
niet goed praten.
Gustloff.
Het is daarbij onverschillig, welke partij
getroffen wordt. Politieke moord is steeds
te laken en wreekt zich gewoonlijk op de
RECLAME.
8436
pijnen te verdrijven is een Mijnhardt's Poe
der. Per st. 8 ct.; doos 45 ct. Bij Uw Drogist.
Volgens het weekblad „Handelsbelan
gen" werden bij de gezamenlijke griffies
in Nederland gedeponeerd 225 crediteu-
renlijstenmeteen totaal passief van
f. 7.5l2.1l0.2'2 waarvan prefer, f. 607.359.02.
EERSTE KAMER.
ALGEMEEN DEBAT OVER DE
RIJKSBEGROOTING.
Voor de rede van den minister-presi
dent, die reeds in 't kort door ons werd
vermeld, bestond groote belangstelling.
Volle zaal. Volle tribunes.
Dr. Colijn verklaarde dat zijn hoofd
indruk van het gevoerde debat was; waar
deering voor het kabinet. En daarvoor
was hij dankbaar. Hij heeft de positie
van het kabinet toegelicht, ook in verband
met de jongste parlementaire crisis. Het
was zoo betoogde hij in antwoord op
een opmerking van mr. Mendels niet
nooddg dat het kabinet zich duidelijk aan
de Staten-Generaal presenteerde, om een
votum van goedkeuring te vragen. Der
gelijke gewoonte bestaat in ons land niet.
Ware er behoefte aan dadelijk contact
geweest, dan had men kunnen interpel-
leeren. De minister heeft nog eens het
karakter van parlementaire en extra
parlementaire kabinetten uiteen gezet.
Optreden van een extra-parlementair
kabinet is alleen goed, wanneer een poging
om een parlementair kabinet te vormen
is voorafgegaan en mislukt. Dit nu is ook
in Juli 1935 geschied. Heb ik vroeg de
minister - er goed aan gedaan de opdracht
te aanvaarden? Hij meent van wel. omdat
de samenwerking tusschen kabinet en par
lement tot dusver is geslaagd. De onder-
wijs-bezuiniging Is een struikelblok van
het oogenblik, maar de minister sprak de
hoop uit, dat de staatscommissie er in
zal slagen het uit den weg te ruimen, te
meer, waar als niet alle teekenen be
driegen na de verkiezingen van 1937
een samenwerking op breeden grondslag
noödig zal blijven.
De minister-president heeft het regee-
ringsbeleid verdedigd wat betreft de
sociaal-economische politiek en de ge-
zagshandhaving.
In dit verband heeft zijn Excellentie
nog eens zijn bezwaren tegen het Plan
van den Arbeid uiteengezet, tegen welk
plan hij ook principieele bedenkingen
heeft, omdat het, in zijn economische ten-
denzen, op socialistischen, staats-socialis-
tischen, grondslag staat. Dit bezwaar geldt
niet tegen elk onderdeel van het plan,
b.v. niet tegen het uitvoeren van open
bare werken, maar de verwezenlijking
hiervan is een kwestie van geld, van hon
derden millioenen, en hier hebben de ont
werpers van het plan luchtkasteelen ge
bouwd, ook wat betreft de mogelijkheid
om in korten tijd vele millioenen aan zulke
werken te besteden. Van de 60 millioen
voor werkverschaffing, twee jaren geleden
door den Staten-Generaal toegestaan, is,
ondanks alle moeite nog slechts 10 mil
lioen werkelijk besteed kunnen worden,
hoewel het geheele bedrag reeds op papier
voor bepaalde werken is bestemd. De mi
nister herhaalde, dat de regeering het
Plan van den Arbeid niet kan aanvaarden.
Wat er in het plan aan bruikbaars zit,
doet de regeering reeds: werkverschaffing,
industrialisatie. Bij verdere industrialisatie
moet de voldoende rentabiliteit van het
nieuwe op den voorgrond staan en zal
men bestaande industrieën niet mogen
benadeelen. Reeds aldus de minister
zijn verschillende industrieën gehandhaafd
kunnen worden door de maatregelen der
regeering, waardoor de werkgelegenheid
behouden bleef of uitgebreid werd.
De minister heeft nog eens verschillende
cijfers meegedeeld omtrent de relatieve
werkloosheid in verschillende landen. In
Nederland bedraagt zij 5% der bevolking,
in Engeland 4,2%, in Amerika 10"/» en met
de ondersteunden er bij 16%, in België 3%,
maar hier is slechts de helft der arbeiders
verzekerd, en waar de 3% betrekking
heeft op de verzekerde arbeiders, moet het
percentage vermoedelijk worden verdub
beld.
Zoodat:
de minister tot de conclusie kwam, dat
in vergelijking met andere landen, de toe
stand in ons land waarlijk niet ongunstiger
is dan daar.
Hij verwachtte verbetering voor ons
alleen van verlaging van den kostprijs.
Niet van devaluatie. Deze noemde de mi
nister „een slimksche loonsverlaging voor
arbeidende bevolking". Overigens maakt
{.evaluatie geen punt van overweging uit
van deze regeering. Zij gelooft in dezen
maatregel niet. Wie devaluatie wil, moet
zelf de verantwoordelijkheid er voor dur
ven dragen, moet zelf het operatie-mes
ter hand nemen. De deflatie-politiek der
regeering slaagt veel beter dan men meent.
We kunnen er zonder devaluatie komen
in ons land, indien allen, die tot leiding
geroepen zijn, daartoe meewerken, zoo
riep de minister uit.
Inzake de Grondwetsherziening deelde
de minister nog eens mede, dat zij van
zeer beperkten omvang zal zijn. Er wordt
geen verandering van staatsrecht beoogd.
Het vraagstuk van toelating der revolu
tionaire volksvertegenwoordigers zal ern
stig onder de oogen worden gezien.
Wat de vlag betreft vroeg de minister:
„Is er eigenlijk wel een vlagge-kwestle?"
Na het jaar 1660 is er nooit een andere
officleele vlag geweest dan rood-wit-blauw,
ook niet voor de admiraliteit. Onze eerste
Koning nam die vlag zonder meer over.
Welke reden zou er dan kunnen zijn om
die vlag te gaan wijzigen? De vlag is drie
eeuwen onveranderd gebleven en die
traditie mogen wij niet prijsgeven. Nu er
een actie is, om die vlag terug te dringen,
nu moet de regeering verklaren wat onze
officieele vlag is, en deze is het rood-wit-
blauw.
Tenslotte heeft de minister-president t
parlementaire stelsel verdedigd, dat over
het algemeen bevredigend werkt. Er zijn
zwakheden. De grootste daarvan is de
verbrokkeling van het parlement. Hiervan
is oorzaak de evenredige vertegenwoor
diging, zooals die bij ons is uitgewerkt.
Maar de regeering is overtuigd, dat een
levend cultuur-volk in zijn diepste waar
den wordt aangetast, als men het van
boven af wil kneden tot een eenheid van
voelen en denken. Nooit is het blijvend
mogelijk gebleken het denken van een
volk zoo te beïnvloeden, dat het hetzelfde
werd. Alleen in schijn valt zoo iets te be
reiken en dan nog maar alleen langs den
weg van uiterlijk geweld. Zoo komt men
tot den liberalen staat, maar de groote
meerderheid van ons volk verfoeit deze
gedaante en zal haar nimmer aanvaar
den. Krachtig ontkende de minister ook,
dat wij een atheïstischen staat zouden
zijn. Elk belijdend christendom is met het
fascisme onvereenigbaar, want het fas
cisme zelf is de religie van den staat. In
het parlementaire stelsel heeft de minder
heid gelegenheid om tegen elke rechts-
verzaking van overheid of meerderheid in
het openbaar te protesteeren, maar in het
fascisme is dit niet mogelijk.
Feilloos aldus de minister is het
parlementarisme niet en zijn grootste
zwakheid is de versplintering. Daarom
richtte hij tot ons volk de vermaning, om
die tegen te gaan, dan zullen we in ge-
loovig Godsvertrouwen de moeilijkheid wel
te boven komen (Instemming).
Dat de regeering niets hebben moet van
devaluatie en van het Plan van den
Arbeid, is ook, zij het ten overvloede, nog
gebleken uit de rede van minister Oud,
die het financieel beleid verdedigde. Na
die rede deelde hij mede, dat de publi
caties over bijzonderheden der reisbelas-
ting voorbarig zijn geweest; dat het ont
werp crisis-inkomstenbelasting is inge
trokken omdat hem bleek dat een billijke
regeling niet te vinden was; dat de mo
gelijkheid van een belasting op besloten
vennootschappen in onderzoek is, evenais
die van een vrijgezellenbelasting; dat ook
onderzocht wordt een verdere vereenvou
diging van den staatsdienst. Overigens
heeft de minister nog eens in het Ucht
gesteld, hoe ons volks-inkomen achteruit
is gegaan.
Verschillende sprekers hebben nog ge
repliceerd, maar wij vinden geen aanlei
ding daarvan nog in het bijzonder mel
ding te maken. Het algemeen debat is
gesloten.
HAGENAAR.