De Nederlandsche Roode Kruis ambulance in Abessynië
TESSA
76*le Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
HET EERSTE KAMP VAN DE NEDERLANDSCHE
ROODE KRUIS-AMBULANCE IN ABESSYNIL. -
Op.15 Januari j.l. vertrokken de leden der ambulance
van de Abessynische hoofdstad per muildieren
karavaan naar Dessié.
HET INLANDSCHE PERSONEEL IN DIENST
VAN DE NEDERLANDSCHE ROODE KRUIS-
AMBULANCE IN OOST-A FRIK A krijgt
onderricht in ziekentransport. Dr. Colaco
Belmonte is hun leermeester.
GASMASKER, VELDFLESCH EN LANTAARN
behooren tot de uitrusting van dr. Winckel, leider der
Nederlandsche Roode Kruis-Ambulance.
DE NIEUWE COMMANDANT VAN DE VLOOT IN
NED. INDIE SCHOUT BIJ-NACHT H. FERWERDA
in gespx*ek. met den commandant der marine T. C.
Km ijs (links) vóór zijn vertrek naar Ned. Indië.
MADAME AR LETTE STAVISKY WORDT
ACTRICE. Na haar vrijspraak nam zij een enga
gement aan in een theater aan de Broadway in New
York. Bij aankomst in Néw York.
NA EEN LUNCH OP DE ROEMEEÜSCHE
AMBASSADE TE PARIJS NEEMT KONING
CAROL AF SCHEID van den Franschen
minister Paul Boncour Xlmks).
door RICHARD STARR.
Vertaald door A. RIEWERD.
45)
„Wie was dat? Werkte ze in een thee
salon?"
Neen. Meisje, je hebt geen opvoeding
gehad. Ze was in een gedicht of zooiets,
en ze werd de Lily Maid of Astolat ge
noemd."
.Lieve help!" mompelde Tessa eer
biedig.
„Ja. Er is een ridder, Lancelot of the
Lake genaamd, een knappe jongen, die in
een gevecht gewikkeld wordt buiten haar
deur, en vrij erg gewond wordt door een
speer en zooiets. Miss Elaine verpleegt
hem, en daar ze een zacht soort meisje is,
zooais jij en ik, bezwijkt ze voor hem, zoo
ais een muur van een huis bezwijkt.
Als hij heengaat, laat hij zijn schild bij
haar achter, en zij denkt, dat dat betee-
kent, dat hij er voor zal terugkomen. Zoo
blijft ze maanden lang zijn schild met
koperpoets zitten poetsen, in afwachting
van de terugkomst van den jongeling.
Maar komt hij terug? Natuurlijk niet. Hij
heeft thuis een ander meisje gevonden,
dat Guinevere heet. Hij vergeet Elaine
heelemaal, en denkt, dat hij haar neel
goed behandeld heeft, door zijn schild bij
haar achter te laten, om op te poetsen.
Meen je het, dat je die geschiedenis nooit
gehoord hebt?"
„Neen, nog nooit."
„Je moest wat meer lezen, kind. Het
verruimt je geest, en leert je, hoe man
nen zijn. Ik geloof niet, dat die Lancelot
dacht, dat het meisje verliefd op hem was.
Hij amuseerde zich maar wat met haar,
zooals ze allemaal doen."
„Zoende hij haar?"
„Dat weet ik niet. Dat staat er niet,
maar ik denk van wel. Je kunt niet alles
in een gedicht zetten. Het is net als met
mij en dien grooten jongeman, waar ik je
van verteld heb. Daar heb je nu Anstru-
ther, mijn halfwas, die heelemaal ver
scheurd wordt door zijn gevoelens voor
mij. Denkt, dat ik de heele wereld ben.
En kan ik er mijzelf toe brengen, hetzelf
de van hem te denken? Dat kan ik niet.
In plaats daarvan doe ik niets dan droo-
men van een jongen man, wiens naam ik
zelfs niet weet, en die alleen maar tegen
mij gesproken heeft om iets te bestellen.
En daar heb je jou, je maakt je warm en
van streek over den zoon van een mil-
lionnair, die je waarschijnlijk alleen maar
voor den gek houdt."
„Dat doet hij niet," zei Tessa kortaf.
„Hij zal het tenminste niet langer doen.
Het is uit tusschen mr. Turner en mij.
Voorbij. Eigenlijk is het nooit werkelijk
begonnen. Maar nu is het uit."
„Bij mij net zoo," stemde Pet toe. „Ik
wil geen tijd meer verspillen met denken
aan dien grooten kerel van een jongen
van mij. Als een meisje op mijn leeftijd is
gekomen, moet zij aan haar toekomst
vaan denken, en hard denken ook. Mijn
toekomst is met Anstruther. Een halfwas
man is beter dan heelemaal geen man.
Jij zou boter doen dien mr. Banks te
trouwen, die je mee naar den schouwburg
heeft genomen. l$r zijn tegenwoordig heel
wat slechtere baantjes dan kapper, kind."
„Ik wil niet," zei Tessa stormachtig.
„Ik wil met niemand trouwen. Praat er
alsjeblieft niet meer over, Pet. Ik wil niet
weer gaan huilen. Ik weet niet, wat mij
den laatsten tijd bezielt. Ik ben nooit hui
lerig van aard geweest."
„Dat dcet de liefde," zei Pet plechtig.
„Er was een tijd, dat ik niet kon huilen,
zelfs al had je er me voor willen betalen.
Maar den laatsten tijd heb ik genoeg
zakdoeken nat gemaakt, om van hier tot
China te reiken."
„Nu, hier zijn wij er," zei Tessa.
Zij waren bij het atelier van mr. Arthur
Corless gekomen. Dezelfde kleine, bru
tale jongen bevond zich in de voorkamer,
en zij moesten verscheiden minuten
wachten, eer mr. Corless hen kon ont
vangen.
„Hier is een fotoalbum, dat u kunt
bekijken, als u wilt," zei de jongen. „Wat
kunstfoto's van mr. Corless."
„Wij wenschen ze niet te zien, dank je,"
antwoordde Tessa stijf.
Maar de foto van de onvoldoend ge-
kleede meisjes, die over het grasveld dar
telden, hing nog recht tegenover hen aan
den muur, en zij konden niet helpen, dat
zij die zagen.
„Jeminee," gichelde Pet, „moeten wij
zoo doen?"
„Natuurlijk niet," antwoordde Tessa.
„Dat is een kunstfoto. Die heet „De trots
van den Morgen."
„Dat dacht ik al," grinnikte Pet. „Ik
hoop. dat je vriend niet bij mij aan zal
komen met dien naaktrommel, anders zal
ik er hem van langs geven."
„Het is in orde," zei Tessa. „Dat zijn
dames van een oi andere dansschool. Wij
zijn maar werkende meisjes."
Plotseling sprong Tessa met een ont
stelden uitroep op, en bekeek de foto van
dichtbij. Pet ging naar haar toe.
„Wat is er, Tess? Steekt je iets?"
„Ik ken een van deze meisjes," ant
woordde Tessa, terwijl ze haar stem liet
dalen, zoodat de belangstellende kantoor
jongen het niet kon hooren. „Die eene
vooraan, die met haar armen slingert,
alsof ze een duik in de diepte wil nemen.
Mooi is ze, hè?"
„Ze is puik," erkende Pet. „Wie is dat,
kind? Een kennis van je?"
„Lady Betty Maldon," fluisterde Tessa.
„De dame, aan wie Jimmy Turner mij
laatst in Locarno voorstelde. Zij dacht,
dat ik Laliie Mulvaney was. Ik geloof, dat
zij het nog denkt. Ik geloof niet, dat zij
Jimmy geloofde, toen hij haar zei, dat ik
Laliie niet was."
Pet keek lang en ernstig naar de foto
van lady Betty, die, met haar armen
zwaaiend, als een verschrikt jong hert
over het gras vloog.
„Wat is zij voor jouw Jimmy?" vroeg Pet.
„Ik weet het niet," antwoordde Tessa
wat verdrietig „Zij schenen op heel goe
den vcet met elkaar te staan. Maar het
komt er voor mij in elk geval niet op aan.
Kom mee. Pet."
De jongen had de deur van het atelier
geopend en wenkte hen.
„Zie ik er goed uit?" smeekte Pet. „Ik
ben nog nooit gefotografeerd voor een
plaatje."
„Je ziet er fijn uit. Kom mee
Zij vonden mr. Corless in zijn hemds
mouwen met de groote camera bezig. Een
meisje, in een nauwsluitende peignoir ge
huld, ging door de kleedkamer weg.
„Welkom, kleintjes," riep mr. Corless
hartelijk. „Jullie zien er uit als de hemei-
sche tweelingen. Je uniformen bij je?
Goed zoo. Kruip in die kleedkamer en
trek ze aan. Neen. niet die kamer, die
andere. Als jullie klaar zijn, ben ik
het ook."
Toen zij in de kleedkamer waren, viel
Pet in een stoel neer. Zij zag spierwit en
beefde.
„Wat scheelt jou, Pet Peil?" vroeg Tessa
scherp. „Wil je me met een flauwte op
knappen of zooiets? Wat is er?"
„Niets," zei Pet met klapperende tanden.
„Ik mankeer niets, kind. Laat me hier
even zitten."
„Lieve help!" mompelde Tessa, terwijl
zij haar vriendin hielp uitkleeden. „Het
schijnt, dat ik je moet aankleeden. Gena
dige goedheid, Pet, ik had nooit gedacht,
dat je plankenkoorts zoudt hebben over
zoo'n kleinigheid als het laten maken van
je foto. Ik dacht, dat je door de wol ge
verfd was."
Maar zij kon niets uit Pet krijgen. Hoe
wel deze nu met bevende vingers trachtte
zichzelf te helpen, en dwaas gichelend
lachte op een manier, die niets voor haar
was, zei ze niets in antwoord op Tessa's
herhaalde vragen, wat haar scheelde.
Tessa begreep er niets van. Zoo was Pet
anders heelemaal niet Zij was gewoonlijk
een heel zelfbeheerscht persoontje, in het
geheel niet gewend, zoo onverantwoorde
lijk te gichelen. Het was merkwaardig, be
dacht ze, wat een invloed een camera op
sommige menschen had.
Toen zij de studio inkwamen, was mr.
Corless klaar. Voor het eerst keek hij op
merkzaam naar Pet, die nu eenigermate
haar zelfbeheersching terug gekregen
had, doch nog bleek zag en beverig was.
„U bent miss Peil?" zei hij.
IWordt vervolgd).