WAT DE VROUW DRAAGT Het Dienstboden-vraagstuk. Eau de Cologne 768te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 25 Januari 1936 Vierde Blad No. 23262 VOOR DE HUISVROUW. MaitCreme Een onderhoud met de directrice der Vakschool voor Meisjes aan het Rapenburg. AVONDJASJES EN AVONDCAPEJES. Kleedingstukken, die wij in de komende maanden zeker dikwijls noodig zullen hebben, waar wij niet buiten kunnen, en die dus een belangrijk mode-onderwerp vormen. Maar al te dikwijls moeten wij merken, dat het meer dan pijnlijk voor een, overigens geheel naar de eischen der mode gekleede, vtouw is, om een feestmaal binnen te treden in een mouwloos toilet. Het geeft den indruk van „niet af" zijn, en iedere vrouw, die gevoelig voor kleine fouten in haar kleeding is, zal een gevoel van onzekerheid niet kunnen ontgaan, wat haar plezier voor het grootste deel zal bederven. Daartegenover staat, dat men maar niet zoo één, twee drie tot het aanschaffen van een avondjakje overgaat. Immers, een avondtoilet op zichzelf be- teekent al een belangrijke uitgave die in de meeste gevallen echter maar al te graag gedaan wordt, om aan de „ver plichting", aan meer of minder groote feesten deel te nemen, te kunnen voldoen! en dan daarbij nóg een avondkleeding- sluk koopen, dat is iets waar wij eerst nog wel eens terdege over na zullen denken! Het is daarom in ieder geval geboden, zoo'n avondjakje met zoo min mogelijk kosten in het bezit te krijgen. Dit kan ook, als men maar bedenkt, dat het niet als verwarmend jasje dienst behoeft te doen, maar louter en alleen een „fan- tasie-kleedingstuk" is. Is het weer al te koud, dan trekt men er de mantel over aan. De eenige bedoeling van zoo'n los ■jakje is, een omlijsting van de avond japon te zijn, waaruit logisch volgt, dat het alleen zijn charme moet bewijzen door een vlotte, artistieke coupe, een rijk ma teriaal, om zoodoende een elegante, schil derachtige indruk teweeg te brengen. Wij zien ze als jakjes, als pellerines, als capejes, kortom in alle denkbare varia ties, die aan geen jaargetijde gebonden zijn en die over een paar maanden nog evengoed op warme zomeravonden ge dragen kunnen worden als bij de nog komende winter-feestelijkheden. Het is dus duidelijk, dat men zich niet mag laten leiden door richtlijnen, die de gewone da- gelijksche mode aangeven, omdat wij dan de kans loopen, een speciaal één-seizoens model te ontwerpen, dat na een paar maanden door een modieuse vrouw on mogelijk meer gedragen kan worden. En daarvoor zijn de kosten te hoog! Het is een fantasie-stuk, zeiden wij reeds, wat de keuze gemakkelijker maakt, omdat nu Iedere vrouw er haar persoonlijke smaak en liAelingsmotieven in kan leggen en daarmee aan haar avondtoilet het zoo zeer verlangde eigen cachet kan geven Wat de stof betreft, wij zijn hierbij aan geen bepaalde weefsels gebonden, mits wij er maar rekening mede houden, dat het gekozen materiaal moet harmonieeren met de stof van de japon. Ieder restje zijde kan op deze manier nuttig gemaakt worden. Graag gedragen wordt zware zijde en het tegenwoordig weer verschenen brocaat- weefsel. Behalve dit, zien wij taffet en fluweel tot artistieke modellen verwerkt. De keuze van het model is niet alleen een kwestie van mode en smaak, maar hangt voor een niet onbelangrijk deel af van de middelen, die tot ieders beschik king staan! Wie voor zooiets maar een klein bedrag op haar budget heeft uitge trokken, zal haar keuze moeten doen in de sjawlmodellen, 'die dwars geknipt wor den, van voren tamelijk hoog aan den hals sluiten en laag neerhangen. Het beste neemt men dit model in de kleur van de japon of in een passende afstekende kleur, die het geheel een heel ander aanzien kan geven. Dit model, hoe eenvoudig het ook zijn mag, geeft de verlangde armbedek- king en verleent ons de prettige gewaar wording „goed" gekleed te zijn, wat on mogelijk is, als men denkt, het wel zonder afmakend „omhulseltje" te kunnen doen! (Model 1). Het tweede model, dat wij U geven, ver loopt de halflange, klokkend vallende, avondmantel. Let hierbij op de sluiting van straszknoopen, die een rijke indruk maken. Een mouw, die boven de pols zeer wijd valt denk vooral aan de zacht- vloeiende lijn van deze mouwen! en een kraag, die naar persoonlijk inzicht van hetzelfde materiaal of van bont vervaar digd kan worden. Vele, van de moderne avondjakjes kan men eigenlijk niet meer jakje of jasje noemen, ze bestaan als wij ze goed be kijken, alleen maar uit mouwen maar dan van een sierlijke coupe! bijeenge houden door een pas. Een voorbeeld hier van zien wij op de derde afbeelding, dat zeer zeker navolging verdient. De Renaissance-mode, waar wij al meer dan eens op gewezen hebben, met al haar invloed op de hedendaagsche kleeding, laat zich, zooals wij niet anders venvach ten kunnen, ook hier niet onbetuigd. Zie hiervoor de eerste afbeelding op de tweede rij. De opstaande ridderkraag, de stijl- mouw, bij den schouder gepoft en het overslaande voorpand, zijn ontegenzegge lijk uitvloeisels van de bestudeering van de Renaissancekleeding. Een teer accent geeft de bloemengarneering in de hals uitsnijding aan dit stijlmodel. Ook de koordsluiting is nog niet ver geten. Deze wordt aangewend bij de zoo genaamde monnikspij, die met zijn fraai gedrapeerde mouw en kraag welverdiende bijval oogst. (Voorlaatste model). Het spreekt vanzelf, dat ook de cape niet van het tooneel verdwenen is. Zeker niet te verwonderen, als men bedenkt, dat juist alle mogelijke cape-modellen in de afgeloopen maanden bij de vrouw zoo ge liefd zijn geweest. Het mooiste staan in den regel de modellen, die ongelijk hangen. Aan één kant hangt deze cape langer over den arm. Een losgeknoopte sjawlkraag is een eenvoudig, maar elegant motief hier bij. En er is weinig stof voor noodig, wat zeker een reden te meer is, om dit model niet over het hoofd te zien! Immers, de mode-slagzin voor iedere vrouw op het oogenblik is: Kleedt U ele gant, maar voor weinig geldi WILLY UNGAR. ALS WEGGELOOPEN VAN EEN OUD SCHILDERIJ lijken vele modellen van de modeschep pers. Alle toonaangevende modekunste naars schijnen er op uit te zijn, de klas sieke lijnen en kleuren zooveel mogelijk te benaderen. Zelfs de garneeringen zijn niet „modern", maar toonen duidelijk haar afkomst van de oudheid! Wij kunnen er niet anders dan ver heugd over zijn! Want het resultaat zien wij: een avondmode, die ongemeen ar tistiek en gracieus is. Een rijkdom van lijnen, een schitterende kleurenschakeering en daarbij uitgezochte garneeringsaccenten (tressen, koorden, stiksels, en wat dies meer zij), ziedaar het karakteristieke van den nieuwen „historischen stijl". W. U. GECOSTUMEERD. Eindelijk worden er weer plannen ge maakt voor gecostumeerde feesten, ge lukkig, waar amuseert men zich beter enwaar kan men tenminste voor eenige uren eens een ander mensch zijn dan daar? Zoo ergens, dan wenscht toch zeker hier iedere vrouw geheel volgens haar eigen smaak en karakter gekleed te zijn, zonder echter voor een enkelen avond groote kosten te maken. In de meeste gevallen zal zij probeeren, een avondjapon in een bal-masqué-costuum te veranderen, Het verloren schaap is helaas nog niet terecht; maar in alle geval zal ik u nu de gevraagde bustehouder beschrijven. Ik meen, dat ik in den zoekgeraakten brief schreef, dat mij een gehaakt patroon ste viger toeleek; doch natuurlijk, nu u mij om een gebreid vraagt, zal ik u dat opge ven. De moeilijkheid is, dat nu ook uw brief, waarin u mij mogelijk een maat op gaf vernietigd is; en aangezien ik natuur lijk een enorme correspondentie moet be handelen, is het mij onmogelijk om zulke dingen allemaal te onthouden. Toen ik eind December den bustehouder beschreef, wist ik niet beter of u zoudt begin Ja nuari uw vraag in deze courant beant woord zien; daarom verscheurde ik uw brief. Het model, dat ik u nu beschrijf, is ech ter zóó eenvoudig, dat u het heel gemak kelijk op eigen hand vergrooten of ver kleinen kunt, als de maten, die ik opgeef, niet passen. Mijn voorbeeld is met breikatoen ge breid, wat steviger is en slanker afkleedt dan wol. Mijn vriendin gebruikte een stel naalden No. 3. Zij breide zóó vast, dat 20 steken in 1 recht, 1 aver. 5 c.M. breed werden en 17 naalden 4 c.M. hoog. U moet den bustehouder in 2 deelen breien, die op den rug door een veterlje verbonden worden en van voren met knoopen en knoopsgaatjes sluiten. De ve tergaatjes aan de rugzijde breit u er op gelijken afstand is; van voren maakt u aan de rechterhelft de knoopsgaten; .6 in totaal; daartegenover naait u later de knoopjes. Voor iedere helft behooren er 112 steken te worden, opgezet. U begint onderaan en dierarïd moet stevig wor den. Daarom werkt u die „verdraaid"; dat is de gewone steelt; recht of averecht, maar achter in den steek gestoken. Dien rand breit u aldus: 4 naalden: 1 recht verdraaid. 1 avei'.verdraaid; aan beide einden der naalden breit u echter 8 steken gewoon: 1 recht, 1 aver.; deze steken moeten evenwel bij iedere naald zonder dit dan natuurlijk te beschadigen of door ingrijpende veranderingen voor het. vervolg onbruikbaar te maken. Dit lijkt velen natuurlijk ondoenlijk. Wij zul len U echter laten zien, dat het niet die onoverkomelijke moeilijkheden oplevert, die men zich er meestentijds van voor stelt. Om een voorbeeld te geven, wat denkt U van de veranderde zwarte avondjapon, zooals onze afbeelding U laat zien? Her kent U haar in dit Egyptische costuum? En wat hadden wij er voor noodig? Niets dan een breede ceintuur van witte stof en goud gemaakt en een van hetzelfde ma teriaal vervaardigde voorbaan. Behalve dat, een hooge wit-gouden. ronde kraag. Wie weet daaronder de laaguitgesneden zwarte japon! Neem hierbij nog een hooge hoed, eveneens in wit-goud uitgevoerd, met lange kwasten, breede, eenigszins stijf staande, armkappen, gemaakt van de stof van de japon, ziedaar Uw bal-masqué-pak! Zoo laten zich de meest avondtoiletten met, in vergelijking tot het resultaat, ge ringe kosten en moeilijkheden in ge- improviseerde fantasiecostumes veran deren! W. U. RECLAME. 7714 Geeft Uw huid de zoo be geerde zacht matte en is de beste H onderlaag voor poeder. Het univcrsceic Verfrisschingsmiddel in beroep, bij sport, op reis. verspringen, van recht op averecht en van aver, op recht; die 8 st. zijn voor de knoopsgaten aan de voorzijde en de veter gaatjes op den rug. Het is noodig die gaat jes reeds in de 4de naald aan te brengen; om den onderrand stevig te kunnen af sluiten. Natuurlijk moeten die randen van 8 st. doorloopen langs den geheelen bus tehouder tot boven aan toe. Na de 4 naalden verdraaid gaat u door als volgt: A: 8 naalden 1 recht 1 aver.; maar, als u met de eerste naald van de knoopsgaten-kant aan de voorzijde af komt, moet u na de eerste 10 steken 2 ste ken meerderen door 3 steken uit één steek te breien; dat gaat zoo: uit dezelfde steek breit u 1 recht, 1 aver., 1 recht en laat dan de lus pas afgaan. Dan 10 st, verder breien en weer 2 ste ken op dezelfde manier meerderen; na nogmaals 10 st. voor de derde maal 2 st. meerderen; dan 4 st. toebreien, het werk omkeeren en de naald gewoon uitbreien. Als u dan terugkomt van den voorrand moet u doorgaan tot het eind en weer terugbreien tot den voorkant. In de vol gende wederom 3 maal meerderen precies boven de vorige meerderingen en de naald tot het einde uitbreien; daarna drie naal den overbreien en 't geheel van A af nog tweemaal herhalen. Dan houdt 't terugbreien voor de buste op: maar het meerderen op de buste moet u volharden tot tienmaal toe; denk onder wijl om de veter- en de knoopsgaatjes! Daarna breit u 24 naalden zonder meer deringen aan te brengen; komt u dan weer van den voorrand af, dan moet u precies boven de twee eerste meerderingen een dubbele mindering aanbrengen, dus tweemaal in één naald en vervolgens weer met 3 naalden er tusschen. Er komen in het geheel 8 dubbele minderingen boven elkaar, dat is dus in 8 maal 4 of 32 naal den. Intusschen moet u onder den arm. anders breien en langs het armsgat af- minderen. Tegelijk met de eerste dubbele mindering breit u onder den arm 32 ste ken: 1 recht verdraaid, 1 aver, verdraaid. Deze 32 st. beginnen precies boven de laatste meerdering. Met de 6e naald kant u 't achterrandje met de vetergaatjes af; brei de steken tusschen het randje en de rest gewoon; dat wordt de schouder; kant daarna de 32 steken onder den arm af. Nu heeft u 2 deelen gekregen. De voorkant breit u op tot 8 minderingen en aan het armsgat wordt er iedere keer aan het begin van de naald 1 st. weggeminderd. Zijn de 8 min deringen vol, dan worden er aan de knoopsgatenkant zooveel steken afgekant, dat er aan beide zijden van de 2de min dering evenveel steken overblijven, zoodat de tweede mindering midden in den schouder komt te liggen en er 11 steken over zijn voor het schouderbandje. Brei dan het achterschoudertje af. Kant telkens aan het begin van elke naald 1 st. af tot er 11 steken zijn. Rijg deze 11 st. op een draad om ze later aan te mazen. Aan de voorschouder breit u een dubbel schou derbandje aldus: 1ste naald: omslaan, 1 recht; 2de naald: de omslagen recht breien en de steken daartusschen aver, afhalen (draad naar voren, aver, afhalen, draad naar achteren); 3de naald: de af gehaalde st. recht breien, de gebr. st. aver, afhalen, z.g. dubbel breien; herhaal de 3de naald tot het bandje de gewenschte lengte heeft. Werk daarna de 2de helft van den bus tehouder precies zoo zonder knoopsgaten, maar met vetergaten en met het randje om de knoopen op te naaien. Hecht dan de schoudertjes vast; pers het werk op, naai de knoopen vast en rijg de veter in. O O Er is nog steeds een tekort aan goede huishoudelijke hulp, Men moet uit het feit, dat wij de vorige week een uitvoerige beschouwing wijdden aan de opleiding tot dienstbode in het Noorden van ons land niet afleiden, dat wij „de profeten in den eigen kring" niet zouden eeren, met andere woorden, dat wij blind zouden zijn voor het vele goede, dat met betrekking tot dit onderwerp op de Leidsche vakscholen wordt verricht. Integendeel, wij zijn er ten volle van overtuigd, dat het vakschoolonderwijs hier ter stede den goeden naam, welke het zich in breeden omtrek heeft verworven, met eere draagt en volkomen verdient en het is juist deze goede reputatie geweest, welke ons ertoe bracht om ons op de hoogte te stellen van den opzet en den omvang van de alhier bestaande dienstbodenoplei dingen. Mej. C. H. Hoytink. directrice der Vak school voor Meisjes aan het Rapenburg was daarbij onze welwillende leidsvrouw. Er is natuurlijk een groot verschil tusschen de tijdelijke omvormingscursus sen in Noordelijk Nederland en de gere gelde en veel-langer-durende opleidingen aan de Leidsche Vakschool. De opleiding tot huishoudelijke hulp is bij ons tweele dig: in de eerste plaats is er gelegenheid cm een dagcursus te volgen, welke 2 Jaar duurt. De meisjes, die daaraan deelnemen, moeten minstens zes klassen van de lagere school met vrucht hebben doorloopen en op 1 September den leeftijd van 12 jaar en acht maanden hebben bereikt. Het schoolgeld varieert van f. 3.50 tot f. 90. per jaar al naar gelang de inkomsten van het gezin, waaruit de leerlinge voortkomt. Het minimum-bedrag geldt voor gezinnen waar het jaatlijksch inkomen f. 700.of minder beloopt. Dit lesgeld wordt ver- Qioogd met eenige kosten voor de aan schaffing van materiaal. De cursus zelf omvat 24 lesuren per week n 1. des mor gens var, 9—12 en des middags van 24 uur. Daarbij is ons streven erop gericht om de meisjes uit een zelfde milieu steeds zooveel mogelijk in dezelfde klasse in te deelen. zoodat allen zich op hun gemak voelen. De thans in opleiding zijnde meis jes zijn over drie parallelklassen verdeeld. Het leerplan omvat de volgende vakken knippen en naaien van onder- en boven- kleeding, verstellen, breien, mazen, stop pen, teekenen, stofversieren, koken, huis houdkunde, wasctobehandeling en alge meen vormend onderwijs. Een deel van de leerlingen dezer dag cursussen. zoekt na één of 2 jaar plaat sing in een gezin. Meisjes uit beter gesitueerde kringen volgen na dezen 2-jarigen cursus de eigen lijke vakopleidingen voor Hulp in de Huis houding, Kinderverzorgster, Huisnaaister, enz. U sprak daar straks toch over een tweede opleiding? Ja zeker, dat is de zoogenaamde huis houdelijke avondopleiding, die eveneens twee jaar duurt en gedurende tien maan den per jaar en zes uren per week, n.l. van 68 uur, wordt gegeven. Het lesgeld voor deze categorie varieert van 10 tot 30 cent per week. Toegelaten worden zij, die vol doende lager onderwijs genoten hebben en tenminste 14 jaar oud zijn. Aan deze oplei ding nemen vele meisjes deel, die overdag reeds als dienstbode in betrekking zijn, maar ook wel door meisjes, die vroeger in een fabriek werkzaam waren, maar ont slagen zijn. Bovendien komt het veelvuldig voor. dat meisjes van den voorbereidenden cursus na het eerste leerjaar overgaan naar de hoogere afdeeling. zoodat het tweede lc-iaar practised bijna altijd dubbel bezet is. Hier wordt onderricht gegeven in het naaien van onder- en bovenkleeding. stop pen, verstellen, waschbehandeling, huis houdelijk werk en koken. Ook wordt de meisjes eenig inzicht bij gebracht aangaande de voor haar van be lang zijnde sociale wetten, waarbij zoowel op haar rechten als op haar verplichtingen wordt gewezen. Beide cursussen hebben steeds zeer wei nig verloop. Hoeveel meisjes levert U jaarlijks af, die direct geschikt zijn als dienstbode of huishoudelijke hulp? Gemiddeld minstens zestig. En krijgen die allemaal gemakkelijk een betrekking? O ja, zonder moeite! Ik word bijna ieder week opgebeld door dames, die vragen of ik niet een geschikt kindermeisje of een hulp in de huishouding beschikbaar heb. Er is nog steeds een tekort aan goede huishoudelijke hulp; hoeveel temeer, wanneer straks ettelijke Duitsche dienstboden naar het va derland zullen terugkeeren! En waarlijk flinke dienst boden, goede kooksters, waaraan de huisvrouw een groot deel van de huishou ding kan overlaten, zijn er dozijnen tekort! Hoe staat U tegenover het denkbeeld der omvormingscursussen, zooals dat in het Noorden in practijk wordt gebracht? Daarmede is hier het vorige jaar reeds een proef genomen met meisjes, die bij de Arbeidsbeurs als werkzoekende stonden in geschreven. Het succes was toen vrij matig: van de 34 meisjes, waarmede de cursus aanving, bereikten slechts 14 na 3 maan den het eindpunt en aan de RJf. Vak school waren de resultaten niet beter. Des niettemin ben ik bereid om, als het moet, morgen aan den dag mijn volle medewer king te verleenen aan een tweede poging, mits er slechts eenige dames worden ge vonden, die daartoe het initiatief willen nemen. Ons, dat wil zeggen de leeraressen en mij, ontbreekt daartoe de tijd en daarbij is het van zeer groot belang, dat na beëin diging van den cursus, die naar mijn mee ning tot 6 a 8 weken beperkt moet blijven, het contact met de oud-cursisten wordt onderhouden, zooals dat ook in Winscho ten c.a. gebeurt. Ook de chef van de afdeeling Vrouwen der Leidsche Arbeidsbeurs, mej. Eskens, is van meening, dat er voor goede dienst boden altijd plaats is. Meisjes, die onze school hadden doorloopen en zich bij haar lieten inschrijven, kregen allen gemakke lijk een betrekking. Men moet daarom niet denken, dat die meisjes zich direct zullen ontpoppen als volslagen dienstboden, maar de grondslagen zijn goed en er is verder alles van te maken. Daarnaast is er in onze inrichting een cursus gegeven uitsluitend voor vrouwen van werkloozen, zulks in samenwerking met de Commissie voor Huishoudelijke Voorlichting, waarbij onderricht werd ver strekt in het naaien van eenvoudige klee ding en koken van goedkoope maaltijden. Maar nogmaals zoo besloot mej. Hoy tink ons aangenaam onderhoud wil men uitbreiding geven aan de opleiding tot dienstbode in den geest, zooals deze in Groningen en elders tot uiting komt en waaraan alleszins behoefte bestaat, dan zal de Vakschool aan het Rapenburg daar toe volgaarne haar volledige medewerking verleenen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 13