Voorlezing proclamatie troonsbestijging van Koning Edward VIII TESSA 76ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. OP EES ONBEWAAKTEN OVERWEG TUSSCHEN SLUISKIL ES TERNEU- TIJDENS HET VOORLEZEN VAN DE PROCLAMATIE VAN DE TROONSBESTIJGING VAN KONINGEDWARD VIII. ZES werd een auto door een trein aangereden. De auto werd vernield en de De plechtigheid op de trappen van het beursgebouw, waar de King of Arms (rechts) verkondigt, dat „prins Edward met de locomotief ontspoorde, waardoor het treinverkeer werd gestagneerd. stem van de tong en des harten tot ons eemig en rechtmatig opperhoofd werd geproclameerd" door RICHARD STARR. Vertaald door A RIEWERD. 83) „Jimmy", fluisterde zij. „Dank je", zei Jimmy, ernstig buigend. „Ik kwam je deze bloemen brengen". „Ze zijn beeldig! O, ik vergat je te be danken. Ik ben dol op bloemen. Ben je daarvoor alleen gekomen?" „En om te zeggen, dat je haar wonder mooi is." „O, zeg dat niet. Ik in de eerste plaats is het niet waar, en dan heb ik liever niet, dat je zooiets zegt. Zeg het alsjeblieft niet meer". „Ik mag toch wel denken, wat ik wil?" „E - ja. Natuurlijk, je kunt niet helpen, wat je denkt, is het niet?" „Nu dan, ik denk, dat je haar zoo schit terend mooi is, als ooit bestaan heeft. En van haar gesproken, sta je me toe, Je de hand te kussen?" „Neen." „Daar was ik al bang voor. Het leven is vol teleurstellingen. Ik ben gekomen, om je mee uit te nemen." „O, heusch?" zei Tessa hoogst verbaasd, en voelde plotseling een verwarrende op winding, waardoor alle verstandige argu menten. waarmee zij zich dagen lang had gewapend tegen zoo'n onverwachte ge beurtenis als deze, als die ooit mocht komen, wegvielen. „Ja", zei Jimmy. „Ik heb de auto niet bij me, omdat ik dacht, dat je dat misschien iiever niet zoudt hebben." „Ik heb het liever niet." „Daarom liet ik die in een garage ach ter, dicht bij People's Palace. Tusschen twee haakjes, ik heb People's Palace ont dekt en heb er niets op aan te merken. Maar het maakte geen vroolijken indruk op mij. Vanavond tenminste niet. Een kwestie van stemming. Vanavond moesten we verder westwaarts gaan, weet je. Drake, Raleigh, Columbus, Vasco de Gama, en de rest, gingen allemaal naar het wes ten. Laten wij vanavond ook naar het westen gaan, en het witte licht van avon tuur zoeken." „Maar ik begrijp niet, waar u het over hebt, mr. Turner." „Ik stel voor ergens samen te gaan di- neeren. De avond is nog jong. Is feitelijk pas begonnen. Half zeven. Ik dacht zoo, een lichte maaltijd hier of daar, en dan een voorstelling wat je maar wilt". „Maar ik ga niet met u uit, mr. Turner." „Waarom niet?" vroeg Jimmy verbluft. „Omdat omdat wel, daarom niet Waarom zou ik met u meegaan?" „Daar is iets van aan," gaf Jimmy toe. „Maar aan den anderen kant, waarom zou je niet?" „O. wat bent u toch onzinnig, mr. Tur ner," zei Tessa, wetend, dat ze zou toe geven, als ze niet scherp was Begrijpt u niet, dat het onmogelijk voor mij is met u uit te gaan?" „Het spijt me," zei Jimmy mistroostig. „Ik ben niet erg vlug van begrip. Het spijt mij te moeten zeggen, dat ik niet de min ste reden ter wereld zie, waarom je niet met mij mee zoudt gaan voor een klein dinertje enzoovoort." „Ik ben een winkelmeisje." „Juist. En een heel lief winkelmeisje ook." „En u bent een rijk man." „Mis. Hoe kom je daaraan?" „Ach, natuurlijk bent u dat. Dat moet. En als een arm winkelmeisje als ik uit gaat met een rijk man als u, is het is het „Nu," vroeg Jimmy, toen zij zweeg,, „wat is het?" „Och, natuurlijk wordt het dan tijd, dat zij naar den dokter gaat en haar hersens laat onderzoeken. Omdat ze dan een stok oppikt, om haar eigen rug te slaan." „Het spijt me," zei Jimmy. „Ik weet niet veel van pickles. Maar wat dat rijke man betreft, heb je het mis. Ik ben practisch niets waard „Ik bedoel niet, dat het zoo erg met u was, maar uw zuster scheen het te den ken." „Ik spreek van wereldsche waarde. Ik ben arm, maar eerlijk. Met uitzondering van zoowat vijf en twintig pond in Spaar- brieven bezit ik niets meer dan de klee- ren. die ik aan heb, en die ik thuis héb. Bijna niemand zou armer kunnen zijn dan ik. Ik krijg geregeld een klein week loon als klerk „Klerk?" „Dat is mijn baantje, en ik verzeker je, dat mijn salaris heusch niet zoo groot is, om op te roemen." „Maar die groote auto dan, waarin u rondrijdt?" „Niet van mij," zei Jimmy. „Die behoort aan mijn vader. Hij is bang, om er in te rijden, daarom doe ik het. Mijn diensten als chauffeur worden niet betaald." „Nu. hoe dan ook," zei Tessa, overtuigd, dat er hier of daar iets niets klopte, „ik kan niet met u meegaan, mr. Turner. Het heeft dus geen nut, er langer over te praten." „Laat eens kijken." zei Jimmy peinzend. „Je zult zoowat een half uur noodig heb ben om je te verkleeden, maar ik geef je liever een zee van tijd, dus zullen we zeg gen veertig minuten. Over veertig minu ten sta ik met de auto voor de deur." „O ja? Als u dan zoo dwaas bent de auto voor de deur te zetten, kan die daar blijven staan, want ik ga niet met u mee." „Ik denk, dat we naar Locarno zullen gaan." „Wat is dat? Een bioscoop?" „Neen, een restaurant. Dat plein, waar de Vredesconferentie is gehouden, is er naar genoemd, geloof ik. Het is ér heel mooi. Een koepelvormig dak met een om- loopende galerij, waar men kan dineeren. Of men kan dat ook op de benedenver dieping, in een soort oase, onder groote palmen, die in tonnen staan. Tusschen de palmen is een orkest verborgen, en terwijl je dineert, kun je als het ware met één oor naar het gefluister*van de hobo luiste ren en het zuchten van de saxofoon. En als je wilt opstaan en om de tafeltjes heen dansen, is er geen wet, die het ver biedt." „O," zuchtte Tessa, „ik geloof, dat het eenvoudig verrukkelijk moet zijn." „Het is de moeite waard er de proef van te nemen. Men moet tegenwoordig wat doen om de vroolijkheid er in te hou den. En je krijgt daar de beste roomijs- pudding, in heel Londen. Die is zoo zalig, dat iedereen opstaat, als die binnen ge bracht wordt, en de muziek speciaal uit gezochte muziek speelt." „Maar ik ga niet mee," zei Tessa. „De auto staat over veertig minuten voor de deur. Het zal ons van hier uit zoo wat twintig minuten kosten om naar Lo carno te komen, we zullen dus niet zoo laat zijn." „Ik zal er heelemaal niet zijn," zei Tessa. „Waarom vraagt u Rima niet?" „Een goed idee. Maar Rima zit om zoo te zeggen aan haar baantje vast. We zou den natuurlijk ons diner in een tasch mee kunnen nemen en bij haar kunnen gaan zitten." „O, denk maar niet. dat ik er bij zal zijn. Ik doe het niet! Als Rima niet mee kan, wat dunkt u dan van miss Lallie Mulvaney?" Dat schot was in ieder geval raak. Zij zag hem zijn oogen open sperren. Toen nam hij zijn hoed en wandelde weg. Bij de deur zei hij: „Ik zal drie keer toeteren, als de auto er is. Maar je hoeft je niet te haasten." „Ik wil niet," zei Tessa. HOOFDSTUK XXII. Mr. Banks komt weer. Door het raam keek zij hem na, tot hij uit het gezicht verdwenen was. Nog vijf minuten bleef zij, zonder zich te bewegen, in gedachten verzonken, staan. Toen schrok zij op. „Lieve help!" riep zij ontsteld. „Als ik niet voortmaak, ben ik niet op tijd klaar!" Zij vloog naar boven, zonder op het zachte „liefje" van mrs. Potts te letten, die van de benedenverdieping op kwam dui ken. Zij verkoos niet in een gesprek met mrs. Potts gewikkeld te worden. Zij wilde uitgaan. Weg naar het westen, waar de lichten waren, waar Columbus en Drake en Raleigh heen waren gegaan, en waar het avontuur iederen avond, als de zon voor den nacht had plaats gemaakt, op dook. .(Wordt vervolgd). DE TROONSBESTIJGING VAN KONING EDWAItD VIII. - Na de zitting var, den Geheimen Raad in St. James Palace, waar de troonopvolger afgekondigd was, werd op tal van plaatsen in de Engelsche hoofdstad de proclamatie voorge lezen. De plechtigheid op Temple Bar, waar dé ,,King of Arms" staande in zijn rijtuig voorlezing deed van de proclamatie, voor den lord mayor en andere stedelijke autoriteiten. BEWONERS VAN HET PLAATSJE SANDRINGHAM HOLDEN IN HET DORPSKERKJE bij de kist-met het stoffelijk overschot van Koning George de doodenwacht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 5