Het verscheiden van Koning George V- Bouw van den kruiserDe Ruyter" TESSA 76"' Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. DR. LANG, DE AARTSBISSCHOP VAN CANTERBURY het hoofd van de En- gelsche kerk, na, zijn bezoek aan Sandringham. EENZAAM LIGT HET BUITENVERBLIJF van de Engelscha Koninklijke familie. Het hek, dat toegang geeft tot Sandrmgham- house, werd verleden jaar den Koning door de bevolking geschonken. Een agent op poet aan de poort. PRINSES ELISABETH EN PRINSES MARGARET ROSE de dochtertjes van den hertog en de her togin van York, die sedert Kerstmis bij het Engelsc-he Koningspaar te Sandringham logeerden, werden tijdens de ziekte van Koning George, naar Londen teruggestuurd. De aankomst te Wolferton. DE OVERSTROOMINGEN IN HET LAND VAN M AAS EN WAAL. Poes aan"het spelevaren. DE GRUWELIJKE PltlESTERMOORü TE GEYSTEREN. Mr. Rieter de officier van Justi- PASTOOR LITJENS die Zondag- DE OP DE WERF WILTON—FEYENOORD TE SCHIEDAM in aanbouw zijndeg tie te Roermond ondervraagt de huishoudster, die-zich tijdens de avond door inbrekers kruiser, „de Ruyter". Gezicht op het dek met misdaad in het-huis bevond. yermoord werd. den schoorsteen op den voorgrond. door RICHARD STARR. Vertaald door A. RIEWERD. 31) Niemand anders dan Lallie Mulvaney was het, en zij zag er zoo lief uit als pru:- menbloesem in het voorjaar, ofschoon zij er met haar wanordelijk haar niet op haar voordeeligst uitzag. Het haar onder ging op dat oogenblik een verandering, daar een nieuwe kleur uit een aantal flesschen zorgvuldig werd bereid. „Kijk!" riep Miss Mulvaney drama tisch. „Lieve vadertje, kijk eens naar dat meisje!" „Naar mij? Bedoelt u mij?" zei Tessa. „Wat heb ik gedaan?" „Wat zij gedaan heeft! Hoor haar eens! Liefje, trek er je niets van aan. Ik ben temperamentvol. Maar kijk dat haar van je! Kijk toch!" „Nu, wat is er mee?" bromde Tessa. „Wat er mee is? Wel, het gloeit! Het staat in brand!" „Ik weet zeker van niet!" riep Tessa ontsteld. „Het is een vreugdevuur, zeg ik je", riep Miss Mulvaney, met haar mooie armen zwaaiend, „Kijk het eens laaien! Het is een haard! Een groote brand! En hoe noem je dat een brandoffer! Waar is Ponzetta? Roep Ponzetta hier, vlug! Ga hem halen! Het kan mij niet schelen, met welk hoofd hij bezig is. Zeg hem. dat ik hem noodig heb. En nu dadelijk! Neem die flesschen weg. Neen, ik kan jou niet gebruiken, Banks. Ga weg! Je hebt er me den laatsten keer, toen je mijn haar be handeld had, laten uitzien als een oude heks. Laat Ponzetta komen!" Mr. Banks was te voorschijn gekomen. Hij bleef een oogenblik achter Miss Mul- vaney's stoel staan en ging achteruit, toen zij met een handspiegel naar hem wuifde. Toen zag hij Tessa en bleef haar verslagen, stokstijf, aanstaren. Hij had een witte werkjas aan en een kam stak in zijn haar, en hij hield een paar krulijzers in de hand. Maar op dat oogenblik had Tessa geen oogen voor hem. Zij werd te veel in beslag genomen door de uiting van het temperament, dat Miss Mulvaney voor een klein publiek ten toon spreidde. Ponzetta verscheen, een dikke Italiaan, met een bijna kaal hoofd. Lallie Mulvaney greep hem bij den arm en wees op Tessa. „Kijk naar het haar van dat meisje, Ponzetta! Kijk! Heb je ooit iets gezien, wat daarop leek? Dat is pas rood haar geen steengruis. Dat is een haard, een zonsondergang. Het leeft! Je kunt er je handen aan warmen!" „Kathedraal-rood", mompelde Ponzetta eerbiedig. „Juist, Ponzetta. Dat is het. Kathe draal-rood. Dat moet ik hebben. Precies zoo. Geef me dat!" „Maar madame's haar is van nature zoo", zei Ponzetta „Is dat zoo. liefje?" vroeg Lallie Mul vaney. „Ja, het is altijd zoo geweest", ant- ■pSjpaaiaq lest essaj, opprooü „Ik vind het prachtig. Het is net een vulkaan. Let maar niet op wat ik zeg, liefje. Ik ben temperamentvol. Ponzetta, verf het mijne zoo!" „Maar madam „Als een vulkaan", mompelde Mulvaney, „die uitgebarsten is. Geef mij dat, Pon zetta. Precies zoo. En spreek niet tegen, anders word ik driftig". Zij leunde achterover in haar stoel, nam een sigarette. die Ponzetta haar aanboo'd, en blies prachtige kringetjes, terwijl Pon zetta een diepgaande studie begon te ma ken van een reeks flessohen. Het werd weer rustig, en Tessa be merkte, dat mr. Banks reeds eenigen tijd bezig was, met een zekeren eerbied het hoofd te behandelen, dat net als éen vulkaan was. Mr. Banks herhaalde zijn aanzoek niet. Hij wijdde zich aan zijn taak met een nederigheid, die bewees, dat hij de toe dracht begreep dat Tessa toch den vo- rigen avond de scherpe opmerkingen van den theater-directeur gehoord had. Hij was fn het stof gebogen, maar deed zijn werk goed. Toen hij klaar was, zag Tessa er nog liever uit dan ooit. Zij sohaamde zich wel wat over zichzelf, en was half geneigd te gelooven, dat haar wraak op Mr. Banks wreedaardig was geweest. Zij was van plan geweest hem een fooi te geven, maar had er het hart niet toe. In plaats daarvan stak zij hem, toen hij bij haar vertrek voor haar boog, de hand toe. Miss Mulvaney leunde nog altijd ach terover in haar stoel en blies kringetjes van rook. „Wie is dat meisje, Banks?" vroeg zij, toen de deur zich achter Tessa sloot. „Jullie gaven elkaar de hand". „Zij is een vriendin van mij. madam". „Vind je niet, dat ze op mij lijkt?" „Dat heb ik niet opgemerkt, madam". „Nu, het is zoo. Weet je, waar zij woont?" „Ja, madam". „Je kunt haar dus voor mij vinden, als ik haar weer wil zien?" „Zeker, madam". „Ik zeg je, dat zij op mij lijkt. Wacht maar, tot mijn haar dezelfde kleur heeft als dat van haar, en kijk dan nog eens. Wat duivel voer Jij uit, Ponzetta? Als je nog meer van dat goedje op mijn nek morst, wórd ik driftig". Beneden ontdekte Tessa tot haar ont zetting, dat haar wraak op Mr. Banks precies vier shilling kostte. „Nooit weer!" beloofde zij zichzelf, ter wijl zij betaalde. „Je verdiende loon, meisje, omdat je zoo laaghartig bent ge weest". Onderweg naar huis schoot haar plot seling te binnen, waar zij Miss Mulvaney's gezioht eerder gezien had. Het was het meisje, waarvan zij de foto in Jimmy Turner's valies had gezien. „Dat maakt er voorgoed een eind aan", zei ze bij zichzelf. „Een man, die een foto bij zich draagt van een meisje, dat met niets om haar beenen op het tooneel komt, nu ja. die kan niet erg aardig zijn. En ik mag zoo iemand niet aanmoedigen. „Niet, dat er kans bestaat, dat je hem kunt aanmoedigen, meisje. Je zult Jimmy Turner nooit terugzien. Nooit Want wat Miss Mulvaney ook mag zijn, zij ziet er aardig uit. Eenvoudig schattig zelfs al is ze temperamentvol". Toen zij eindelijk thuis kwam, opende Mrs. Potts de deur voor haar en keek haar gewichtig aan. „Liefje", fluisterde zij geheimzinnig. „Er is een heer voor je". ,Een heer voor mij?" zei Tessa. „Dat kan niet, Mrs. Potts. Ik ken geen enkelen heer". „Ik heb hem in de voorkamer gelaten, schat. Hij heeft me mooi aangetroffen. Ik had geen muts op. Ik hoop, dat je hem namens mij mijn excuses wilt aanbieden. Hij zegt, dat hij een vriend van je is. Neen, hij heeft zijn naam niet genoemd". In de voorkamer vond zij Jimmy Tur ner op haar wachten, met een bos bloe men in de hand, die hij haar heel nederig overhandigde. HOOFDSTUK XXI. Jimmy Turner legt uit „Wie is zij?" vroeg Jimmy, toen hij haar nederig zijn bos bloemen had aangeboden. „Zij overviel mij plotseling en benam mij bijna den adem. Ik vrees, dat ik niet hee- iemaal mijzelf was. Kwam niet tot mijn recht. Zeg niet, dat zij uw moeder is, miss 2703. Ik geloof niet, dat Ik dat zou kun nen verdragen". „Ik heb geen moeder, mr. Turner". „O! Wat een opluchting! Dat doet mij genoegen". „Genoegen?" „Niet, dat u geen moeder meer hebt, maar dat de dame, die mij binnen liet, uw moeder niet is. Dat zou mij temeer heb ben geslagen". „O. u bedoelt de kostjuffrouw? Dat is Mrs. Elisabeth Potts". .(Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 5