Willy Corsari hersteld - Finsch stoomschip gestrand voor Terneuzen
TESSA
76*te Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
NOODLOTTIGE BRAND IN ENGELAND. Bij een feilen brand in een arbeiderswijk te Tyl-
densley in het graafschap Lancashire, kwam een moeder met haar acht kinderen om het leven.
De uitgebrande woning.
DE UITBREIDING VAN DE ENGELSCIIE LUCHTMACHT. De recriiten ontvangen hun eerste onderricht op het
vliegveld. Gereed om op te stijgen voor het maken van
een parachute-sprong.
KONING GUSTAAF VAN ZWEDEN OPENT HET PARLEMENT. De Koning bij het verlaten
van zijn paleis in Stockholm, om zich te begeven naar het parlement,
dat door hem met een rede werd geopend.
MAARSCHALK BADOGLIÖ de opperbevelhebber defl
Italiaansche troepen in Abessynië, bracht vergezeld van
eenige zijner officieren een bezoek aan 't Noordelijke front
DE SCHRIJFSTER WILLY CORSARI verlaat
hersteld het Roode Kruis ziekenhuis in den Haag,
waar zij een operatie moest ondergaan. Mevr. Cor
sari wordfc door de verpleegsters uitgeleide gedaan.
HET FÏNSCHE S.S. „EMILE" DAT OP WEG WAS NAAR ANTWERPEN, geraakte tengevolge van den dichten
mist in de haven van Terneuzen aan den grond. De ,,Emile" op zijn
onvrijwillige ligplaats.
door RICHARD STARR.
Vertaald door A. RIEWERD.
25)
Zij zei. niets, maar wendde het hoofd af,
enhij zag een glimp van de droefheid in
haar oogen.
„Wat een baby ben-je. Je hebt je geld
nog'niet. Hier is het'.
Hij hield haar een bankbiljet en een
geldstuk voor.
„Ik ik w-wil het niet hebben',
hakkelde zij.
„De arbeider is zijn loon waard. Neem
het, meisje. Doe nooit iets voor niets. Voor
iets hoort iets, is de levehswet, als je voor
uit wilt komen in de wereld".
Hij duwde haar het bankbiljet en het
geldstuk in de hand en vouwde er haar
zachte vingers omheen, terwijl hij haar
hand in de zijne bleef houden.
„Wat scheelt er aan, Tessa Fisher?"
„N-n-niets, Mr. Corless".
„Je bent anderhalf uur een echt zonne
straaltje in dit atelier geweest. En nu
nu huil je haast. Alleen omdat ik je kuste.
Is dat de reden?"
Zij knikte ellendig, maar keek hem niet
aan. Zij kon niet weg komen, omdat hij
haar hand nog vasthield.
„Lieve Tessa, is een kus zooiets vreese-
lijks' en tragisch in je schitterend jong
leven?"
„Neen. Het is niets. Natuurlijk komt het
er niet op aan".
„Ben je al eens eerder gezoend? Heb
ben andere mannen je gezoend?"
„Ja
„Nu dan?"
„Het is niets, Mr. Corless. Dat zei ik al.
Het komt er niet op aan. Natuurlijk niet.
Een zoen kwetst een meisje niet. Ik geloof
niet, dat ik er slechter door ben geworden,
omdat ik door u gekust ben".
„Dat geloof ik ook niet. Met mijnen ru
wen mannengeest kan ik niet inzien, dat
je er slechter aan toe bent. En nu dat zoo
is laat me je nog eens zoenen".
„Neen!"
„Goed. Hou je kalm. Ik zal je niet verder
kussen. Ik probeer alleen, uit te vinden,
wat je gekwetst' heeft. Wat is het?"
„Ik ben dwaas, geloof ik, Mr. Corless. Ik
gaf er niet erg om. Alleen
„Alleen wat?"
,Als ik een van die andere meisjes was
geweest een van die adellijke dames op
dien Trots van den Morgen zou u mij
niet zoo gezoend hebben, wel?"
„Ik wel ik denk van niet".
„U zoende mij, omdat u wist. dat ik
maar een tearoom-meisje was".
„Daar weet ik niets van. Ik wilde een
van die Trots van den Morgen-meisjes
niet zoenen. Ik had er geen verlangen
naar. Jou wilde ik wel kussen".
„Maar u zoudt ze ook niet gezoend heb
ben, als u dat graag gewild had", zei
Tessa. „U zoende mij, omdat u wist, dat
het er niet op aan kwam. Mannen als u
en Jim e mannen als u denken, dat
ze precies kunnen doen, wat ze willen
met een meisje als ik, omdat ik maar een
meisje ben, dat voor haar brood moet
werken, en u vindt, dat ik niet meetel".
„Houd op, Tessa. Zeg niets meer. Ik
dacht niet zoo ver over je. en ik weet heel
goed, dat je een aardig, lief klein meisje
bent. Ik ben een werkende man, en ik be
wonder werkende meisjes, vooral als zij
zijn zooals jij. Ik verlangde opeens, je te
zoenen, omdat je gezichtje het liefste ls,
dat ik in maanden zag, en ik volgde die
aandrang. Dat is alles. En het spijt mij,
Tessa. Ik ben allemachtig ootmoedig. Ik
zal je niet weer kussen".
„Dat weet ik", zei Tessa opgewekt.
„En nu vind je me zeker een monster,
en veracht en haat je me. enzoovoort en-
zoovoort?"
„O neen, Mr. Corless. Zoo denk ik heele-
maal niet over u. Ik heb veel te veel
drukte gemaakt over iets, dat eigenlijk
niet zoo belangrijk is. Alleen wil ik zoo
niet worden. Ik wil geen meisje zijn, dat
iederen man toestaat, haar te zoenen, om
dat hij aardig voor haar geweest is".
„Was ik dus aardig voor je?"
„Ja".
„Zoo'n meisje zul je nooit worden, Tessa.
Zoo'n nietswaardig meisje. Stel je maar
gerust. Jij zult nooit nietswaardig zijn. En
je vindt mij dus geen bruut?"
„Neen, natuurlijk niet".
„En je zult terugkomen om weer te po
seeren, als ik beloof, mij heel goed te ge
dragen?"
„Ja graag, alsublieft".
..Bravo. Tessa. Je bent een vergevings
gezind klein ding. Laten we vergeven en
vergeten. Geef mij de hand".
Hij stak zijn groote hand uit, en zij
slipte er de hare in.
„Zonneschijn en regen", zei hij. „Ik wou
dat ik een foto van je kon maken, met die
tranen in je oogen, terwijl je glimlacht.
Nu, terzake. Ik heb je de volgende week
weer noodig. Wil je komen?"
„Ja, alsublieft".
„En ik moet nóg een tearoom-meisje
hebben. Ik zal het hoofdbureau vragen, er
mij een te sturen. Zié je, ik wil een foto
hebben van jou en een ander meisje te
zamen. De moeilijkheid is, dat zij er alle
bei aardig moeten uitzien, en ik weet, dat
ik nooit een ander tearoom-meisje zal
krijgen, dat even bekoorlijk is aLs jij. Jij
zult maken ,dat het andere meisje er uit
ziet als het laatste eindje van den zomer".
„U heeft ongelijk, Mr. Corless. Er zijn
hoopen tearoom-meisjes, die er aardiger
Uitzien dan ik".
„Dat kan niet, Tessa, maar als het zoo
•s, heb ik ze nooit gezien. Kun je er mij
een bezorgen, die er even lief uitziet
als jij?'
„Ja".
„Praohtig. Daar wil ik om wedden.
Breng haar de volgende week op dezen
zelfden weekdag mee. Met haar uniform.
Als zij eenigszins op jou lijkt, voldoet zij
aan alle eischen. Dezelfde voorwaarden
twaalf vijftig per keer".
„Zij lijkt niet op mij", zei Tessa. „Zij is
donkerder en grooter dan ik. Maar zij ziet
er veel aardiger uit".
„Hoe langer hoe beter. Ik heb een con
trast noodig. Wat is haar nummer? Weet
u dat?"
„Driehonderd vijf en zestig", zei Tessa.
„Heel goed", antwoordde hij, het num
mer noteerend. Breng maar mee, ik zal
het met het hoofdbureau wel in orde
maken".
HOOFDSTUK XVH.
Met Mr. Banks uit.
Toen Tessa weer op straat stond, was
haar heele neerslachtigheid verdwenen.
De gestolen kus bleek achteraf een klei
nigheid, en Mr. Corless had eerlijk zijn
verontschuldigingen aangeboden.
Zij had hem niet de geheele waarheid
verteld. Zij was niet zoozeer teleurgesteld
geweest over hem als wel over zichzelf.
Tessa was tot de droevige ontdekking ge
komen, dat er ergens binnen in haar iets
van een duiveltje huisde, dat van derge
lijke dingen hield: plotseling door een
man in de armen te worden genomen en
te worden vastgehouden en gekust
tegen haar zin.
Maar dat was het nu juist. Zij was er
niet heel zeker van, of het werkelijk tegen
haar zin was. Dat andere deel van haar
verlustigde er zich bijna in.
Niet om het gevolg van het kussen,
want de zoen van Mr. Corless had haar
niet in beroering gebracht, zooals die van
Jimmy. Misschien, omdat hij te snel en te
onverwacht was gegeven. Maar het was
nogal opwindend te weten, dat zij het
soort meisje was, dat mannen aardige
mannen, zooals Mr. Corless en Jimmy
Turner graag zoenden.
Natuurlijk deden zij het meer dan eens.
Waarschijnlijk waren zij het spoedig daar
op weer vergeten, en het toonde zeer dui
delijk gebrek aan eerbied van hun kant.
Maar toch zouden zij haar niet kussen,
als zij haar niet aardig vonden. En als zij
haar aardig vonden
.IWordt vervolgd).,