Het vertrek van Hr. Ms. „Hertog Hendrik- Driekoningen-avond TESSA 76sfe Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. HET VERTREK VAN Hr. Ms. „HERTOG HENDRIK" van Nieuwediep voor Het ondernemen van een oefenreis in den Atlanlischen Oceaan, welke ongeveer drie maanden zal duren. DRIEKONINGEN. Bossche kinderen, die op Driekoningenavond met lam pions, zingend door de straten trekken. Het is een fantastisch' gezicht deze in bonte kleedij gestoken kindergroepen. MR. G. K. CHESTERTON de bekende Engelsche auteur, woont te Londen een kinderfeest bij. HET VEEVOER VAN DE NIEUWE SPOORBRUG - over de Oosterdokssluis te Amsterdam van de werf van de Ned. Dokmaatschappij naar haar toekomstige ligplaats. GELUKKIG HONDENGEZIN twaalf jonge Bouviérs uit één nest (nieti gecoupeerd) aan den maaltijd. Zij behooren toe aan een Amsterdammer. Het wassende water.... De groote weg in. Heugen (Limburg) is door den sterken was van de Maas onder water gezet. Het verkeer ondervindt hiervan grooten last. Auto te water geraakt. Een vrachtauto, beladen met graan, reed te Masle, gem. Hellendoorn, door de brugleuning en kwam in het kanaal terecht. Zoowel het verkeer te land als te water werd door dit ongeval gestagneerd. door RICHARD STARR. Vertaald door A. RXEWERD. 19) Voor mr. Bank's deur Het zij haar spons van vier gulden vijftig vallen. Terwijl zij zich bukte, om ze op te rapen, ging de deur open en mr. Bank's was „betrapt", zooals dat op het tooneel heet. Hij droeg een kamerjapon van verkleur de pracht. Het was een bloempatroon in blauwe zij. Vervelende geschiedenis. Het was gemakkelijk te zien, dat mr. Bank's zijn haar zorgvuldig geborsteld had en alle moeite had gedaan, zich zoo mooi mo gelijk te maken. „Ik geloof, dat hij altijd opstaat, als hij mij op weg naar de badkamer voorbij zijn deur hoort komen", zei Tessa hij zichzelf. „Ik moet oppassen voor dien man. Hij be loert mij". Het kwam goed uit, dat Tessa dezen keer haar oude regenjas over haar dunne nachtpon aanhad. Zooals zij daar stond met haar handdoek en spons en met haar kandelaar in de hand. zag zij er als een vreemd liefelijk wezentje uit. Haar rood haar vlamde als een aureool. Mr. Bahks zag er heelemaal niet liefelijk uit. Hij zei: „Goeden morgen, miss Fisher". „Lieve help. mr. Banks wat een mooie kamerjapon!" zei ze verbaasd. „U ziet er uit als een Indisch vorst. Is het een cos- tuum voor een bal-masqué?" „O neen", zei mr. Banks met goed- gespeelde nonchalance. „Het is mijn ge wone dracht. Ik wou u voor vanavond vragen". „Voor vanavond, mr. Banks?" „Ja, u zei, dat u misschien met mij naar den schouwburg zoudt gaan. Ik heb kaar ten gekocht voor: De vrijgezellin". „Genade, hebt u al kaarten gekocht?" „Ja, ziet u, ik kon niet tot vanavond wachten, anders zouden we geen plaats hebben gekregen. Wilt u meegaan?" „E ja. Dat wil zeggen, als ik niet door het werk wordt opgehouden. Ziet u, van nacht werd ik door werk speciaal werk opgehouden. Maar ik zou „De vrijgezel lin" graag zien en als het eenigszins mo gelijk is, ga ik mee. En dank u wel, mr. Banks". Zij verUet hem vrij haastig, want het trof haar plotseling, dat mr. Banks haar badkamertoilet wel wat te goed bekeek. „Ik zal me een kimono moeten aan schaffen", zei ze bij zichzelf. „Als een man als mr. Banks een blauw zijden kamer japon heeft, is het niet billijk, dat een aardig meisje als ik in een oude regenjas en een nachtpon door het huis loopt. Je moet een goeden indruk maken, lieveling al is het dan alleen maar op mr. Banks. Wie weet, of je op een dag niet nog blij bent met mr. Banks". Daar het dien dag geen schoonmaak- dag was in de theesalon, ging zij een half uur later van huis. Mrs. Elisabeth Potts was op en ontmoette haar in de hail. Haar in papillotten gewonden haren waren slecht verborgen onder een blauw zijden muts. Zij had de pijnlijke trekken van een martelaar, die op het punt stond, voor de leeuwen te worden geworpen en zou heel goed voldaan hebben in de rol van een dochter der revolutie volgens Bolsje wistisch model. Jiefje", zei ze somber. „Ik heb bijna den heelen nacht wakker gelegen uit angst over jou". „Uit angst over mij, mrs. Potts?" zei Tessa. „Genade, u hoeft geen angst over mij te hebbenAls ik nu nog niet oud ge noeg ben, om op mij zelf te passen, wan neer ben ik het dan?" „Je kunt nooit weten, Uefje", zuchtte mrs. Potts. „Er gebeuren tegenwoordig zulke vreeselijke dingen. Moorden en zoo „Lieve help, mrs. Potts, waarom praat u niet over iets vroolijkers? Wie zou mij nu willen vermoorden, zou ik wel eens wiUen weten". „De aardige menschen worden juist al tijd vermoord", zuchtte mrs. Potts met sombere voldoening. „Het is me altijd een raadsel geweest, dat ik niet vermoord werd. Maar ik was op mijn zeventiende jaar al getrouwd". „Groote genade, mrs. Potts!" „Toen ik een jong vrouwtje was, -was ik heel mooi. De menschen zeiden altijd, dat ik er zoo lief uitzag, dat men mij niet alleen moest laten uitgaan". „Maar dat was zeker een heele tijd ge leden, mrs. Potts?" „Precies veertig jaar", mompelde mrs. Potts. En natuurlijk heb ik niet meer zoo'n opvallend uiterlijk. Daar maak ik geen aanspraak meer op, hoewel ik de men schen op straat zelfs nu nog zich dikwijls zie omdraaien en naar mij kijken". „Dat verbaast me niets, mrs. Potts!" mompelde Tessa. „Nu zelfs kan iedereen nog zien, dat ik vroeger geen gewone vrouw was", zei de kostjuffrouw. „Natuurlijk kunnen ze dat, mr, Potts. Ik vind uw mutsje erg aardig." „Ja liefje. Het is nogal aardig. Ik heb het zelf gemaakt. Ik houd er van, mijn haar te verzorgen. Men zegt, dat de groot ste glorie van een vrouw haar haar is, en het mijne was altijd nog al mooi. Vroeger krulde het van nature, maar door de zor gen is de krul er uit gegaan. Er is niets, dat de krul zoo gauw uit het haar doet verdwijnen als huishoudelijk werk niets! Je was vannacht erg laat, liefje". „Ja, mrs. Potts. Ik werd opgehouden door mijn werk". „Ik hoop, dat je niet weer zoo laat thuis komt, liefje. Het huis krijgt er een slech ten naam door". „Lieve help, mrs. Potts! Ik zei u toch, dat ik werk had. Ik moet doen, wat mij gelast wordt, anders word ik ontslagen. Ziet u. mrs. Potts, ik heb promotie ge maakt bij den Vliegenden Troep, en dat is heel mooi voor mij. Maar het zal mii soms 's nachts laat ophouden". „Nu, ik hoop heusch, dat het mooi voor je is, Uefje, hoewel ik voor mij niet aan dat gevlieg geloof voor jonge meisjes tenminste niet. Toen ik een jong meisje was, bestonden er nog geen vliegmachines, en ik geloof niet, dat het iets voor da mes is". „Ik hoef niet te vliegen, mrs. Potts. Het beteekent, dat ik bij een troep meisjes be hoor, die ieder uur klaar moeten staan om bij rijkelui's diners in hotels en zoo te be dienen. Daarom zal ik soms laat zijn als ik mijn baantje wil houden. En het is iets heel goeds, mrs. Potts. Ik zal heel wat aan fooien maken. O. en nu kan ik u die vijf shilling betalen, die ik u van verleden Zaterdag nog schuldig ben. Hier zijn ze". „Ja natuurlijk, liefje; als je er geld mee verdient, en het werk is, is het wat anders. Die vijf shilling hebben anders geen haast. Ik weet, dat je altijd heel ge regeld betaalt". HOOFDSTUK XIV. „Je vriend op het hoofdbureau". Toen zij de plaats bereikte, waar zij voor haar bus moest vechten, voelde Tessa zich wat teleurgesteld. Zij wilde zichzelf niet bekennen, dat zij half en half ver wacht had, Jimmy Turner's auto bij het trottoir te zullen zien wachten; maar ze zou het wel aardig hebben gevonden, als hij er geweest was. om hem te kunnen af snauwen. Zij was vast besloten, dat elke nieuwe poging van Jimmy Turner, om haar te winnen, zou afstuiten op haar bekende imitatie van de IJsmaagd, die, zooais zij zich vleide, heel goed was. Op weg naar de stad bleef Jimmy in haar ge dachten. „Je hebt iets, dat niet erg aardig is, kindlief", sprak zij ernstig tot zichzelf. „Je moet hier of daar iets hebben, dat niet in orde is, en je moet goed op jezelf pas sen. Een meisje, dat een vreemden man toestaat, haar te kussen, zooals jij deed, is niet echt aardig." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 5