Het bombardement der Zweedsche ambulance. 768le Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 2 Januari 1936 Derde Blad No. 23242 De eerste berichten overdreven. WOLKEN KONDIGEN DEN REGEN AAN. FINANCIEN. KERK- EN SCH0DLNIEUWS. Onze minister-president, dr. H. Colijn, voor de radio. Pleidooi voor grootere eendracht. o Twee Zweden gewond. Heel Zweden was od Oudejaarsdag ln diepen rouw gedompeld na het tragische lot. dat de Zweedsche ambulance in Abes- synië getroffen heette te hebben. Te Stockholm waaiden de vlaggen halfstok. Echter hadden noch het Zweedsche Roode Kruis, noch de minister van bui- tenlandsche zaken, officieele inlichtingen omtrent het bombardement ontvangen. Met ongeduld wacht men op het rapport van den Zweedschen consul te Addis Abeba die onmiddellijk per vliegtuig naar de plaats van het gebeurde is vertrokken. De minister van buitenlandsche zaken heeft nog in het geheel geen antwoord ontvangen op het tot Rome gerichte ver zoek om inlichtingen. Later kwamen gelukkie berichten, dat de eerste rampspoedige mededeelingen overdreven waren en dit schijnt bevesti ging te vinden in volgend officieel bericht uit Addis Abeba: Officieel wordt medegedeeld dat 2_ Zwe den werden gewond bü het jongste bom bardement van de Zweedsche ambulance. 30 Abessijnen werden gedood en een 50 tal Abessijnen werd gewond. De vertegenwoordiger van het Inter nationale Roode Kruis alhier deelde dit officieel mede aan den correspondent van Reuter. Een van de gewonde Zweden is dr. Hylander. De gedoode Abessijnen zijn naar men zegt zieken en de gewonden iijn verplegers en herstellenden die dek king konden zoeken. De Roode Kruis-vertegenwoordiger Brown verklaarde den Reutercorrespondent vervolgens nog dat de Zweedsche ambu lance bij Melka Dedika kampeerde op minstens 1 K.M. afstand van de troepen en geheel was omgeven met Roode Kruis- fiaggen. Plotseling werden bommen afge worpen en werd een mitrailleurvuur ge opend. Alle levensmiddelen, medicamenten, tenten en 2 ziekenauto's werden totaal vernield en een volledige paniek was het gevolg. Het plotselinge van den aanval werd nog vermeerderd door het feit dat de Italiaansche vliegtuigen reeds te voren over de ambulance gevlogen zonder deze aan te vallen. Men gelooft dat ook ge bruik van gas is gemaakt. Dr. Hylander. belast met het commando over de ambulance werd aan de rechter zijde gewond. De andere Zweed werd aan het gelaat gewond. Gelukkig blijken de gevolgen dus nog mee te vallen, doch het feit zelve van den aanval op de ambulance blijft en kan niet scherp genoeg worden gelaakt. Iir Zweden heerscht dan ook begrijpe lijkerwijs groote verbittering en veront waardiging. Over alle Zweedsche zenders is gisteren een boodschap uitgezonden van den aarts bisschop van Zweden, mgr. Eidem. over het gebeurde in Abessynië. waarin gezegd werd. dat zoolang het tegendeel niet is be wezen. verondersteld moet worden, dat de getroffen ambulance niet speciaal tot doel wit der Italiaansche vliegers was gekozen, doch dat het gebeurde niettemin een schril lifcht heeft geworpen op de wreed heid die den oorlog kenmerkt. De boodschap besloot met de woorden: „Wij zien met ontzetting in den afgrond van het nationaal egoïsme". Dinsdagavond is het Italiaansche ge zantschapsgebouw te Stockholm onder speciale politiebewaking gesteld. Men wilde door dezen maatregel voorkomen, dat demonstraties werden gehouden. Italiaansche verklaring Van officieele Italiaansche zijde wordt omtrent het bombardement de volgende verklaring gegeven: „De bombardementen, die aan het So- malifront hebben plaats gehad, worden volkomen gerechtvaardigd door het met zekerheid bewezen feit, dat twee bij Dag- gaboer neergeschoten Italiaansche vliegers zijn vermoord en hun afgehouwen hoof den ln triomf naar Harrar zijn gebracht. De Italiaansche vliegtuigen hadden van zelfsprekend niet de tenten van het Zwe.edsche Roode Kruis of van het Roode Kruis van andere landen tot doelwit, of schoon het thans bekend is, dat de Abes- sijnsche aanvoerders bij het verschijnen der Italiaansche vliegtuigen daar een schuilplaats zoeken. De nieuwe speculatie, die men met deze gebeurtenis wil op touw zetten, mist eiken grond tegenover de Abessijnsche krijgsge bruiken aan het Somali- en het Eritrea- front, die aan den Volkenbond reeds ge staafd met documenten zijn bekend ge maakt. In verband hiermede trekt de aandacht volgend bericht der „Messagero" dato 27 December: „Onze vliegers hebben bij de rivier Ga- nale-Dorya tallooze groote tenten ontdekt van een Zweedsch hospitaal, dat zeer ge makkelijk te herkennen was door de vlag gen op den grond uitgespreid en de groote r.oode kruisen op de tenten geschilderd. De Europeanen, die deel uitmaken van den ambulancedienst, begonnen, toen onze machines gesignaleerd waren, met Zweed sche vlaggen te zwaaien om de aandacht van de piloten te trekken. De vlaggen werden met zulk een hardnekkigheid ge zwaaid, dat de verdenking werd opgewekt, dat het hospitaal slechts een voorwendsel was en dat in die tenten, de Europeesche Officieren huisden, die het leger van Ras Dësta aanvoeren en die zijn vertrouwde fSadsmannen zijn". Telegram van den Negus aan den Volkenbond. De keizer heeft aan den Volkenbond 'n telegram gezonden, waarin hij verklaart, dat de Italianen Maandag, tijdens het bombardement in de omstreken van Dolo, gifgasbommen hebben geworpen, waaron der de aan het leger van Ras Desta toege voegde Zweedsche ambulance zeer heeft geleden. De Negps herinnert voor,ts aan 't bom bardement' van het Amerikaansche zie- Het terrein wordt reeds onbegaan baar - Voordcelige positie voor de Abessijnen. (Van onzen correspondent Stuart Emenyj. DESSIE, Woensdag. De wolken, die zich gedurende de laatste drie dagen boven de Abessijnsche bergen aan het verzamelen zijn, zijn voor de Abessijnsche legers even veel waard als verscheiden troependeta chementen, een leger gevechtsvliegtuigen en alle Italiaansche tanks bij elkaar. Want met het beginnen der kleine regens, waarvan deze wolken de voorloo- pers zijn, verliest het Italiaansche leger zijn bewegingsmogelijkheden en daarmede het grootste deel der voordeelen, die in zijn superieure bewapening zijn gelegen. Boven de bergketen tusschen Asmara en Dessie hangt een lange wolkengordel, die uit de richting van de Roode Zee komt op zetten en die langzamerhand het geheele terrein van den strijd zal overdekken. Na slechts twee dagen regen bleef mijn vrachtauto op den hoofdverkeersweg reeds zoodanig in de modder steken, dat we een uur oponthoud hadden. De vlakten zijn in moerassen veranderd. Mistwolken, die om de bergtoppen han gen, kunnen noodlottig worden voor de Italiaansche vliegers en men hoort dan ook de meening verkondigen, dat de Italiaan sche luchtvloot binnen veertien dagen haar activiteit zal moeten staken. Het ziet er naar uit, dat de onvermijde lijke „pauze", waarover Mussolini heeft ge sproken, langer zal duren dan de Duce deed vermoeden. Een belangrijk Italiaansch offensief in het Noorden behoort de eerste drie maan den tot de onmogelijkheden, als Mussolini zijn leger tenminste niet volkomen in het Verderf wil storten. Zelfs dan zijn twee maanden nog maar nauwelijks voldoende om den bodem te doen drogen, voordat de zware regens in het midden van Juni be ginnen te vallen. Het allermeeste, waarop de Italianen de volgende drie maanden kunnen hopen, is, dat zij in staat zullen zijn de steden, die zij tot dusverre hebben veroverd, zoo goed en zoo kwaad als het gaat in handen te houden. De Abessijnen hebben op deze omstan digheden gewacht. Terwijl het zware ge schut der Italianen en hun tanks en vrachtwagens onbruikbaar zullen zijn, zul len de Abessijnsche guerillatroepen. die gewend zijn door den modder te ploeteren, dag en nacht een gevaar zijn voor de Italiaansche verbindingen zonder dat zij vrees behoeven te hebben voor een tegen aanval. En dan bestaat voor de Italianen het ge vaar, dat de koorts in alle hevigheid zal uitbreken en hun troepen teisteren. De troepen van den keizer hebben hun strijdvaardigheid bewezen bij de eerste belangrijke Abessijnsche aanvallen, waarbij onder meer Abbi Addi werd heroverd. Deze operaties zijn echter door betrekkelijk klei ne legerafdeelingen verricht en de drie groote legers in het Noorden aijn nog steeds niet in actie geweest. Helaas verbiedt de censuur mij te schrij ven over de belangrijke troepenbewegin gen, die omsingeling der Italiaansche troe pen en onverwachte aanvallen inhouden en die reeds door den keizer zelf met roode' strepen op de kaarten zijn aangegeven. In het Zuiden, waar de Italianen vrijwel tot hun positie van vóór den oorlog zijn teruggedreven, staan zij voor dezelfde moeilijkheden, daar de regen in het gebied van Mogadiscio omstreeks half Januari be gint en dan geleidelijk Noordwaarts trekt. Men hoort wel eens zeggen, dat het mis schien deze moeilijke positie is, die de Ita lianen heeft gedreven tot wanhoopsdaden als het bombardement van het Zweedsche Roode Kruis en het gebruik van gas. Op order van den Negus is Abessynië vandaag een week van gebed en vasten begonnen. Het smeekt de Voorzienigheid, dat de soldaten bewaard mogen blijven voor de verschrikkingen van gasaanvallen. (auteursrecht News Chronicle-A.N.P.). RECLAME- 830 Naast de alom bekende z.o.Genever^, ihons een nieuw rype (exira droog) kenhuis te Dessie in het begin van Dec. en aan het gebruik van gifgassen tijdens het gevecht aan de Takkaze, en protesteert formeel tegen de „misdaden" der Italiaan sche strijdkrachten. Dit droef gebeuren zal nog wel een staartje hebben De Zweedsche Roode-Kruis-missie naar Abessynië, bestond uit vier geneesheeren, een predikant en vijf verpleegsters. Zij had vier speciaal toegeruste auto's bij zich en een groote hoeveelheid sanitaire artikelen. Prins Karei van Zweden, de broeder des konings. de voorzitter van 't Zweedsche Rnode Kruis, had het initiatief genomen tot het zenden der ambulance, waartoe een inzameling was gehouden, die 250.000 Zweedsche kronen had opgebracht. Men herinnert zich, dat prins Karei in een ra diorede de tallooze gevers had bedankt. Op 8 October bood Zweden zoowel aan Italië als aan Ethiopië het zenden eener Koode-Kruis-Ambulance naar het front aan. Addis Abeba aanvaardde dit aanbod doch Mussolini wees het van de hand. Door het werpen van bommen op eenig onderdeel van het Roode Kruis is een ver dragsverplichting geschonden. Hiervoor is Italië aansprakelijk Want artikel 3 van het Land-Onzijdigheidsverdrag van 1907 (een der conventies ter Haagsche vredes conferentie tot stand gekomen), zegt, dat de oorlogvoerende partij, die de bepalin gen van het bij dit verdrag behoorende re glement, waarin onder meer aan de oor logvoerenden naleving van de regeis der Roode Kruis-conventie is voorgeschreven, schendt, als daartoe aanleiding bestaat tot schadevergoeding gehouden is. Bezetting van Danane. Afgezien van een gevecht om Danane is er bij de jaarwisseling geen enkele wijzi ging gekomen in de posities der strijdende legers in Abessynië. Er zijn ook geen tee kenen, die zouden wijzen op een onmid dellijk voor de deur staan van een offen sief aan een van beide zijden. De stad Danane, die volgens het Itali aansche legerbericht aan de Abessijnen is ontnomen, ligt ten westen van Gorahei en wordt als belangrijk beschouwd vanwege de verbindingswegen. De stad werd geno men na een heftig gevecht, waarin meer malen lijf aan lijf werd gestreden, zoodat slechts van geweer en bajonet gebruik ge maakt kon worden. Italiaansche vliegers, die boven het strijdtooneel vlogen, schat ten de verliezen der Abessijnen op 100 dooden en een groot aantal gewonden. De verliezen der Italianen zouden geringer zijn. Verwoesting van kerken? De patriarch van Ethiopië, Aboena Kyrillos, heeft telegrafisch tot de hoof den der Christelijke kerken der wereld een protest gericht tegen de beweerde ver woesting der kerken in het gebied van Tembien door de Italianen. Hij zegt o.a. „Wij protesteeren tegen deze afschuwe lijke heiligschennis door de Italiaansche soldaten bedreven. Wij vragen de geloo- vigen van iedere religie zich met ons te vereenigen in de veroordeeling van deze daad van heiligschennis." Nieuwjaar bij de Italianen. De Italiaansche troepen hebben de jaarwisseling gevierd met een specialen maaltijd, terwijl de soldaten een grooter rantsoen wijn voor deze gelegenheid kre gen. Gedurende de feestviering vermin derde de waakzaamheid echter niet en men bleef op zijn hoede voor de plotse linge aanvallen, die steeds meer tot een gewoonte der Abessijnen worden. In Tembien. waar de situatie op het oogenblik weinig duidelijk is, sliepen de soldaten naast hun geladen geweren, ter wijl het terrein verlicht werd door reus achtige zoeklichten. (Copyright Reuter-A.N.P.) Volgens de Abessijnen is heel Sjire her overd en half Tigre. RECEAME- 5508 NEDERLANDSCHE BANK. Verdere toeneming van den Goudvoorraad. Uit den weekstaat van de Nederland- sche Bank, welke in de uitzetting der cre- dietverleening met 1.17.5 millioen den in vloed van den December-ultimo toont, blijkt tevens, dat de goudvoorraad voor de dertiende opeenvolgende week met f. 6.2 millioen is vermeerderd. De zilvervoorraad is met f. 1.1 millioen afgenomen. De biljettencirculatie vermeerderde met f. 24,4 millioen. De direct opeischbare ver plichtingen zijn voor 77.1 (v.w. 79) door goud en zilver gedekt. Bij vergelijking met 31 December 1934 blijkt de edelmeta,alvoorraad met rond f. 200 millioen te zijn verminderd, daar tegenover toonen de direct opeischbare verplichtingen een afneming met een to taal van eveneens f. 200 millioen. PREDIKBEURTEN. NIEUW VENNEP. Chr. Geref. Kerk: Hedenavond 7 uur, ds. Smit van Sliedrecht. BOSKOOP. Geref. Gem.: Vrijdagnam. 7 uur, ds. La main van Rotterdam. Chr. Geref. Kerk: Hedenavond 7 uur, ds. H. Vellema van 's-Gravenzande. ZEVENHOVEN. Chr. Geref. Kerk (Polder): Vrijdagnam. 6 3/4 uur, ds. D. Driessen van Rotterdam. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Stavenisse, R. W. Steur, cand. te Burgh op Schouwen: te Arnhem (als huppred.), E. v. Wieringen, cand. al daar. Bedankt: Voor Linschoten, P. Kuijlman, em.-pred. te Hilversum: voor Bruinisse. R.W. Steur, cand. te Burgh op Schouwen. GEREF. KERKEN. Tweetal te Lemmer: J. H. Antuma te Raard en L. W. Wessels te Abcoude. CHR. GEREF. KERK. Bedankt: Voor Nieuwpoort, A. Dubois te Oud-Eeijerland. Onze minister-president dr. H. Colijn, heeft gisteravond voor de N.C.R.V., via Hil versum de volgende Nieuwjaarsrede uitge sproken Het jaar, dat achter ons ligt, is er een geweest van veel moeite en van veel zor gen. Op het terrein van de buitenlandsche staatkunde hebben zich in 1935 allerlei verschijnselen voorgedaan, die van groo- ten invloed kunnen zijn op de ontwikke ling van de verhoudingen tusschen de vol keren der wereld, zoowel in Europa als daarbuiten. Vervulde, na den grooten oorlog, oe hoop het hart, dat de wereld een tijd van ongestoorden vrede zou tegemoet gaan, dat het Recht voortaan de plaats van de Macht zou innemen, dat de natiën hun wil om af te zien van geweldpleging, zou den toonen door geleidelijk over te gaan tot vermindering der bewapeningen, die hoop is niet in vervulling gegaan. De tot dat doel saamgeroepen ontwape ningsconferentie heeft gefaald en, in te genstelling met hetgeen men beoogd had, viel juist het omgekeerde waar te nemen. In vele landen ging men er toe over de be wapening sterk uit te breiden en met die uitbreiding nam ook het wantrouwen we- durkeerig toe. De ontwikkeling van deze toestanden kan niet zonder zorg worden gadegeslagen Ook door ons niet. Want, hoewel onze verhou ding tot andere mogendheden alleszins vriendschappelijk is. hoewel we vurig be- geeren met ieder in vrede te leven, nie mand kan voorzien wat ook voor ons de gevolgen zullen zijn, indien de spanningen van 't heden eens zouden eindigen in een nieuwe algemeene verstoring van den vreae Dit kan men intusschen wèl zeggen dat de kansen om buiten een groot Europeesch conflict te blijven thans heel wat geringer schijnen dan in 1914 het geval was. Die zorg nu van het oude jaar dragen wp het nieuwe jaar mee binnen. En al zou het glad verkeerd zijn zich daarvoor te la ten meeslepen in een zenuwachtige, on evenwichtige spanning, even onjuist zou het zijn op deze verschijnselen heel geen acht te slaan en te doen alsof de politieke hemel ten eenenmale onbewolktjwas. Waakzaamheid is dus een eisch van den dag. Maar nog iets meer is noodig om niet slachtoffer te worden van angstige onze kerheid. We moeten óók op dit terrein weer meer leeren te laven uit de weten schap. die den Psalmdichter bezielde, toen hij zong„Geen ding geschiedt er ooit ge wisser. dan 't hoog bevel van 's Heeren mond!" Dat geldt van hetgeen met ons gebeurt, maar het geldt evenzeer van het geen waarvoor we bewaard blijven. Ook de binnenlandsche zorgen van het jaar '35 trekken met ons mee het nieuwe jaar binnen. Economisch en financieel blijft de toestand hoogst zorgelijk. Er is nauwelijks een tak van volkswelvaart te noemen, die niet worstelt om het bestaan. De uitvoer van onze bodemproducten levert per jaar ruim 400 millioen gulden minder op dan enkele jaren geleden. De uitvoerwaarde van industrieele producten daalde zelfs met meer dan 500 millioen per jaar. Deze beide takken van volkswelvaart moeten krachtig worden gesteund en niet ten onder te gaan- De bodemproductie ontvangt een rugge steun van meer dan 200 millioen gulden per jaar; de industrie, in den vorm van contingenteering, een hulp, die niet zoo precies te berekenen is. maar waarschijn lijk ligt tusschen 100 en 150 millioen p. j. Onze groote scheepvaart kan, zonder steun, de oceanen niet meer blijven beva ren. Voor de binnenscheepvaart is niet meer dan 1/3 gedeelte van het vroegere vervoer overgebleven. De winsten uit Indi sche ondernemingen, die voorheen de koopkracht hier te lande zoo sterk hielpen verlioogen, zijn met ongeveer 400 millioen gulden per jaar teruggeloopen. Ik noemde lang niet alles. Ik bepaalde mij tot enkele der voornaamste punten. Het is genoeg om te doen gevoelen hoe sterk het totale volks inkomen gedaald is. En tevens genoeg om te doen begrijpen, hoezeer ook de inkom sten der overheid door de dalende op brengst van de belastingen den terug slag daarvan moeien ondervinden. Zou het alleen al door die daling der inkomsten moeilijk zijn geweest om uitgaven en inkomsten met elkaar in evenwicht te brengen, m. a. w. om een sluitende begrooting te krijgen, dubbel moeilijk werd dit. nu, door dezelfde oor zaken, die het volksinkomen deden dalen, ook de uitgaven der publieke lichamen gingen stijgen. Ruim 80 millioen wordt door de Overheidskassen aan armenzorg uitgegeven en ongeveer 140 millioen aan steun, werkverschaffing en subsidie aan werkloozenkassen Saam dus 220 millioen. Ook hier noem ik niet alles, wat te ver melden zou zijn. Alleen het voornaamste stipte ik aan, maar dit is reeds meer dan voldoende om t.e doen zien voor welke ge weldige moeilijkheden de Rijksregeering en de lagere Overheden gesteld worden om te voldoen aan den allesbeheersehenden eisch van een behoorlijk financieel beheer en om de economische volkskracht voor alge- heele inzinking te behoeden. Als men alleen acht slaat op de over weldigende moeilijkheden, waarvoor Re- geermg en Volk staan, dan zou de wan- RIJKSBEURZEN. De minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen brengt ter kennis van be langhebbenden, dat personen met een bul- hoop soms het hart kunnen binnensluipen. Gelukkig is hij dan, die met den Psalmist getuigen kan, dat het geloof in Gods hulp en gunst de hoop en den moed levendig houden. Maar ook de mensch zelf staat niet ge heel machteloos tegenover de slagen, die ons troffen. Onze vaderen plachten het werken aan het bidden te paren. Van Cromwell is het woord: „Bidt God. maar houdt tegelijk uw kruit droog." Ons ver stand en onze arbeidskracht zijn ons ge schonken om ze tot het uiterste te benut ten. Eerst als we dat doen. mogen we hopen op verhooring van het gebed. Ziet men dit nu in het kader van een geheel volk. dan wil dit allereerst zeggen, dat de verdeeldheid die er is, zoo min mogelijk naar voren mag komen. Omdat een volk zijn volle kracht, die het thans meer dan ooit noodig heeft, niet kan benutten als het door tweedracht verscheurd wordt. Nu is juist op dit punt de toestand in Neder land niet verheugend. Ik doe niet mee met hen die van oordeel zijn, dat er geen po litieke partijen behoorden te bestaan. Die partijen toch zijn het zichtbaar bewijs van een geestelijken adeldom, die gekenmerkt wordt door het bestaan, het dulden, het vrij getuigen van meeningsverschillen in de wereld van het denken- Maar wel sta ik in het voorste lid der genen. die roepen, dat thans, onder druk van grooten gemeenschappelijken nood, die verschillen niet toegespitst mogen wor den. dat men ze tijdelijk wat naar den achtergrond moet brengen, om de grootste vrucht te kunnen oogsten van het gemeen schappelijk uit te voeren reddingswerk. Dat is ook noodig met het oog op de steeds sterker wordende tegenwerkende krachten. Er zijn tienduizenden teleurge- stelden in ons land: er zijn duizenden ver bitterden en ontelbaar velen, wier eigen oordeel weinig diep gefundeerd is. Vele van dezen zijn vatbaarder dan voorheen voor de aanvaarding van elke leuze, hoe hol en onwezenlijk ook. Ze laten zich ge makkelijk achter eiken wagen spannen, zonder zich ook maar even ernstig af te vragen werwaarts de voerman hen voeren zal. De in ons volk toch al zoo sterk wer kende splijtzwam dreigt steeds verder om zich heen te grijpen en de laatste resten van nationale eenheid en nationale kracht te verstikken. In een tijd van zóó aangrij pende en diep ingrijpende crisis als we thans doorleven, en nog wel eenigen tijd zullen hebben te ondergaan, kan alleen diep doorvoelde nationale eenheid en daar uit geboren nationale veerkracht de ge volgen van het crisisgebeuren temperen. Ik spreek van temperen. Want wat. on der Goddelijk bestel, in de wereld om ons heen plaats grijpt kan de mensch niet ongedaan maken. Wat andere landen ons economisch aandoen, kan het kleine Ne derland niet verhinderen. De algemeene inzinking, die de wereld teistert, kan door ons niet worden ontvlucht en nog minder kunen wij die inzinking in haar tegendeel doen verkeeren. Maar wèl kunnen wij trachten door in spanning van aller klachten de gevolgen te temperen. Ik zeg allerminst, dat het Ne- derlandsche volk zich in dit opzicht onbe tuigd laat. De wijze, waarop het den zwa- ren last van het heden torst, wijst eer op het tegendeel- De leniging van den nood der economisch zwaksten wordt, zoover ik kan nagaan, door geen enkel land over troffen. Dat alles kan men toestemmen en toch staande houden, dat bij grootere, sterkere nationale eenheid, rijkere vrucht kon wor den gezien. Wij kunnen voor nog zwaarder tijden komen te staan. Ook, ja vooral, in dezen zin, dat, naarmate de huidige toe stand langer aanhoudt, het zenuwgestel op zwaarder proef wordt gesteld. Naar den mensch gesproken, overwint, ook in dezen kamp, het volk, dat de sterkste zenuwen blijkt te bezitten. Het zijn de narcotica, die vaak het zenuwgestel ondermijnen. Voor den nationalen volksgeest dreigt dat ge vaar te komen uit den hoek van voort gaande versplintering met daaraan ge paard gaand onvruchtbaar gekbibel. dat de kracht ondermijnt. Het is de eendracht-, die machtig maakt, het is de tweedracht die verzwakt en verstrooit. Als ik roep om die noodzakelijke een dracht, dan doel ik niet op die eendracht die er op een kerkhof is, noch ook op de schijneendracht die geforceerd van boven wordt opgelegd. Maar dan doel ik op een dracht. die geboren wordt uit vrijen wil tot cordiale samenwerking van allen die van goeden wille zijn. Daaraan heeft Nederland ook in 1936 groote behoefte. Een Nieuwjaarswensch, voor het Nederlandsche volk zou dan ook' niet compleet zijn, wanneer hij geen uit drukking gaf aan de hoop, dat het nieuw ingetreden jaar ons wat dichter bij dat ideaal brengen zal. Maar ik voeg daaraan nog iets toe. Een bede voor u allen- Dat God u zooveel voor spoed schenke in huis en bedrijf, dat de nijpendste zorgen u bespaard mogen wor den en dat alle luisteraars, als zij moed en kracht voelen wegglijden, de beteekenis mogen ervaren van het woord van den piofeet Jesaja, dat God den moeden kracht geeft en dat Hij vermenigvuldigt de sterkte dien, die geen krachten heeft. tengewone aanleg voor de studie, die niet in staat kunnen worden geacht hun stu diekosten te betalen en die gedurende den cursus 1936/1937 voor een Rijksbeurs (ren teloos voorschot) ter tegemoetkoming in die kosten in aanmerking wenschen te komen, met uitzondering van: lè die studenten aan de Rijksuniversi teiten en de Technische Hoogeschool te Delft, die reeds vóór 1 Mei 1936 één of meer academische examens aan die in richtingen van onderwijs hebben afgelegd en zullen afleggen, welke gegadigden hun aanvragen moeten indienen bij het college van curatoren der inrichting van onder wijs, waaraan zij studeeren. (Studenten aan de Rijksuniversiteit te Utrecht moe ten in hun verzoekschrift vermelden de richting van hun studie (groep van vak ken); 2. hen, die aan een inrichting van kunst studeeren, en 3. hen. die aan een inrichting tot op leiding van onderwijzer(es) of hoofdon derwijzerfes) studeeren, zich vóór 1 Maart 1936 per gezegeld adres tot zijn Departe ment, afdeeling V.H.H.O., moeten wenden. Leerlingen van ambachtsscholen en van andere inrichtingen voor lager nijver heidsonderwijs moeten hun adres vóór 15 Februari 1936 indienen bij zijn Departe ment, afdeeling N. O. De aandacht wordt er op gevestigd, dat ook zij, die thans nog geen eindexamen hoogere burgerschool of gymnasium heb ben afgelegd, doch met 1 September 1936 een beurs wenschen voor de studie aan een universiteit of hoogeschool. hun request eveneens vóór 1 Maart- 1936 moe ten indienen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 9