Het bombardement der Zweedsche
ambulance.
768le Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 2 Januari 1936
Derde Blad
No. 23242
De eerste berichten overdreven.
WOLKEN KONDIGEN DEN
REGEN AAN.
FINANCIEN.
KERK- EN SCH0DLNIEUWS.
Onze minister-president, dr. H. Colijn,
voor de radio.
Pleidooi voor grootere eendracht.
o
Twee Zweden gewond.
Heel Zweden was od Oudejaarsdag ln
diepen rouw gedompeld na het tragische
lot. dat de Zweedsche ambulance in Abes-
synië getroffen heette te hebben. Te
Stockholm waaiden de vlaggen halfstok.
Echter hadden noch het Zweedsche
Roode Kruis, noch de minister van bui-
tenlandsche zaken, officieele inlichtingen
omtrent het bombardement ontvangen.
Met ongeduld wacht men op het rapport
van den Zweedschen consul te Addis
Abeba die onmiddellijk per vliegtuig naar
de plaats van het gebeurde is vertrokken.
De minister van buitenlandsche zaken
heeft nog in het geheel geen antwoord
ontvangen op het tot Rome gerichte ver
zoek om inlichtingen.
Later kwamen gelukkie berichten, dat
de eerste rampspoedige mededeelingen
overdreven waren en dit schijnt bevesti
ging te vinden in volgend officieel bericht
uit Addis Abeba:
Officieel wordt medegedeeld dat 2_ Zwe
den werden gewond bü het jongste bom
bardement van de Zweedsche ambulance.
30 Abessijnen werden gedood en een 50
tal Abessijnen werd gewond.
De vertegenwoordiger van het Inter
nationale Roode Kruis alhier deelde dit
officieel mede aan den correspondent van
Reuter. Een van de gewonde Zweden is
dr. Hylander. De gedoode Abessijnen zijn
naar men zegt zieken en de gewonden
iijn verplegers en herstellenden die dek
king konden zoeken.
De Roode Kruis-vertegenwoordiger
Brown verklaarde den Reutercorrespondent
vervolgens nog dat de Zweedsche ambu
lance bij Melka Dedika kampeerde op
minstens 1 K.M. afstand van de troepen
en geheel was omgeven met Roode Kruis-
fiaggen. Plotseling werden bommen afge
worpen en werd een mitrailleurvuur ge
opend. Alle levensmiddelen, medicamenten,
tenten en 2 ziekenauto's werden totaal
vernield en een volledige paniek was het
gevolg. Het plotselinge van den aanval
werd nog vermeerderd door het feit dat de
Italiaansche vliegtuigen reeds te voren
over de ambulance gevlogen zonder deze
aan te vallen. Men gelooft dat ook ge
bruik van gas is gemaakt.
Dr. Hylander. belast met het commando
over de ambulance werd aan de rechter
zijde gewond. De andere Zweed werd aan
het gelaat gewond.
Gelukkig blijken de gevolgen dus nog
mee te vallen, doch het feit zelve van den
aanval op de ambulance blijft en kan niet
scherp genoeg worden gelaakt.
Iir Zweden heerscht dan ook begrijpe
lijkerwijs groote verbittering en veront
waardiging.
Over alle Zweedsche zenders is gisteren
een boodschap uitgezonden van den aarts
bisschop van Zweden, mgr. Eidem. over
het gebeurde in Abessynië. waarin gezegd
werd. dat zoolang het tegendeel niet is be
wezen. verondersteld moet worden, dat de
getroffen ambulance niet speciaal tot doel
wit der Italiaansche vliegers was gekozen,
doch dat het gebeurde niettemin een
schril lifcht heeft geworpen op de wreed
heid die den oorlog kenmerkt.
De boodschap besloot met de woorden:
„Wij zien met ontzetting in den afgrond
van het nationaal egoïsme".
Dinsdagavond is het Italiaansche ge
zantschapsgebouw te Stockholm onder
speciale politiebewaking gesteld. Men
wilde door dezen maatregel voorkomen,
dat demonstraties werden gehouden.
Italiaansche verklaring
Van officieele Italiaansche zijde wordt
omtrent het bombardement de volgende
verklaring gegeven:
„De bombardementen, die aan het So-
malifront hebben plaats gehad, worden
volkomen gerechtvaardigd door het met
zekerheid bewezen feit, dat twee bij Dag-
gaboer neergeschoten Italiaansche vliegers
zijn vermoord en hun afgehouwen hoof
den ln triomf naar Harrar zijn gebracht.
De Italiaansche vliegtuigen hadden van
zelfsprekend niet de tenten van het
Zwe.edsche Roode Kruis of van het Roode
Kruis van andere landen tot doelwit, of
schoon het thans bekend is, dat de Abes-
sijnsche aanvoerders bij het verschijnen
der Italiaansche vliegtuigen daar een
schuilplaats zoeken.
De nieuwe speculatie, die men met deze
gebeurtenis wil op touw zetten, mist eiken
grond tegenover de Abessijnsche krijgsge
bruiken aan het Somali- en het Eritrea-
front, die aan den Volkenbond reeds ge
staafd met documenten zijn bekend ge
maakt.
In verband hiermede trekt de aandacht
volgend bericht der „Messagero" dato 27
December:
„Onze vliegers hebben bij de rivier Ga-
nale-Dorya tallooze groote tenten ontdekt
van een Zweedsch hospitaal, dat zeer ge
makkelijk te herkennen was door de vlag
gen op den grond uitgespreid en de groote
r.oode kruisen op de tenten geschilderd.
De Europeanen, die deel uitmaken van den
ambulancedienst, begonnen, toen onze
machines gesignaleerd waren, met Zweed
sche vlaggen te zwaaien om de aandacht
van de piloten te trekken. De vlaggen
werden met zulk een hardnekkigheid ge
zwaaid, dat de verdenking werd opgewekt,
dat het hospitaal slechts een voorwendsel
was en dat in die tenten, de Europeesche
Officieren huisden, die het leger van Ras
Dësta aanvoeren en die zijn vertrouwde
fSadsmannen zijn".
Telegram van den Negus aan
den Volkenbond.
De keizer heeft aan den Volkenbond 'n
telegram gezonden, waarin hij verklaart,
dat de Italianen Maandag, tijdens het
bombardement in de omstreken van Dolo,
gifgasbommen hebben geworpen, waaron
der de aan het leger van Ras Desta toege
voegde Zweedsche ambulance zeer heeft
geleden.
De Negps herinnert voor,ts aan 't bom
bardement' van het Amerikaansche zie-
Het terrein wordt reeds onbegaan
baar - Voordcelige positie voor de
Abessijnen.
(Van onzen correspondent Stuart Emenyj.
DESSIE, Woensdag. De wolken, die
zich gedurende de laatste drie dagen boven
de Abessijnsche bergen aan het verzamelen
zijn, zijn voor de Abessijnsche legers even
veel waard als verscheiden troependeta
chementen, een leger gevechtsvliegtuigen
en alle Italiaansche tanks bij elkaar.
Want met het beginnen der kleine
regens, waarvan deze wolken de voorloo-
pers zijn, verliest het Italiaansche leger
zijn bewegingsmogelijkheden en daarmede
het grootste deel der voordeelen, die in zijn
superieure bewapening zijn gelegen.
Boven de bergketen tusschen Asmara en
Dessie hangt een lange wolkengordel, die
uit de richting van de Roode Zee komt op
zetten en die langzamerhand het geheele
terrein van den strijd zal overdekken. Na
slechts twee dagen regen bleef mijn
vrachtauto op den hoofdverkeersweg reeds
zoodanig in de modder steken, dat we
een uur oponthoud hadden. De vlakten zijn
in moerassen veranderd.
Mistwolken, die om de bergtoppen han
gen, kunnen noodlottig worden voor de
Italiaansche vliegers en men hoort dan ook
de meening verkondigen, dat de Italiaan
sche luchtvloot binnen veertien dagen haar
activiteit zal moeten staken.
Het ziet er naar uit, dat de onvermijde
lijke „pauze", waarover Mussolini heeft ge
sproken, langer zal duren dan de Duce deed
vermoeden.
Een belangrijk Italiaansch offensief in
het Noorden behoort de eerste drie maan
den tot de onmogelijkheden, als Mussolini
zijn leger tenminste niet volkomen in het
Verderf wil storten. Zelfs dan zijn twee
maanden nog maar nauwelijks voldoende
om den bodem te doen drogen, voordat de
zware regens in het midden van Juni be
ginnen te vallen. Het allermeeste, waarop
de Italianen de volgende drie maanden
kunnen hopen, is, dat zij in staat zullen
zijn de steden, die zij tot dusverre hebben
veroverd, zoo goed en zoo kwaad als het
gaat in handen te houden.
De Abessijnen hebben op deze omstan
digheden gewacht. Terwijl het zware ge
schut der Italianen en hun tanks en
vrachtwagens onbruikbaar zullen zijn, zul
len de Abessijnsche guerillatroepen. die
gewend zijn door den modder te ploeteren,
dag en nacht een gevaar zijn voor de
Italiaansche verbindingen zonder dat zij
vrees behoeven te hebben voor een tegen
aanval.
En dan bestaat voor de Italianen het ge
vaar, dat de koorts in alle hevigheid zal
uitbreken en hun troepen teisteren.
De troepen van den keizer hebben hun
strijdvaardigheid bewezen bij de eerste
belangrijke Abessijnsche aanvallen, waarbij
onder meer Abbi Addi werd heroverd. Deze
operaties zijn echter door betrekkelijk klei
ne legerafdeelingen verricht en de drie
groote legers in het Noorden aijn nog steeds
niet in actie geweest.
Helaas verbiedt de censuur mij te schrij
ven over de belangrijke troepenbewegin
gen, die omsingeling der Italiaansche troe
pen en onverwachte aanvallen inhouden en
die reeds door den keizer zelf met roode'
strepen op de kaarten zijn aangegeven.
In het Zuiden, waar de Italianen vrijwel
tot hun positie van vóór den oorlog zijn
teruggedreven, staan zij voor dezelfde
moeilijkheden, daar de regen in het gebied
van Mogadiscio omstreeks half Januari be
gint en dan geleidelijk Noordwaarts trekt.
Men hoort wel eens zeggen, dat het mis
schien deze moeilijke positie is, die de Ita
lianen heeft gedreven tot wanhoopsdaden
als het bombardement van het Zweedsche
Roode Kruis en het gebruik van gas.
Op order van den Negus is Abessynië
vandaag een week van gebed en vasten
begonnen. Het smeekt de Voorzienigheid,
dat de soldaten bewaard mogen blijven
voor de verschrikkingen van gasaanvallen.
(auteursrecht News Chronicle-A.N.P.).
RECLAME-
830
Naast de alom bekende z.o.Genever^,
ihons een nieuw rype
(exira droog)
kenhuis te Dessie in het begin van Dec.
en aan het gebruik van gifgassen tijdens
het gevecht aan de Takkaze, en protesteert
formeel tegen de „misdaden" der Italiaan
sche strijdkrachten.
Dit droef gebeuren zal nog wel een staartje
hebben
De Zweedsche Roode-Kruis-missie naar
Abessynië, bestond uit vier geneesheeren,
een predikant en vijf verpleegsters. Zij had
vier speciaal toegeruste auto's bij zich en
een groote hoeveelheid sanitaire artikelen.
Prins Karei van Zweden, de broeder des
konings. de voorzitter van 't Zweedsche
Rnode Kruis, had het initiatief genomen
tot het zenden der ambulance, waartoe een
inzameling was gehouden, die 250.000
Zweedsche kronen had opgebracht. Men
herinnert zich, dat prins Karei in een ra
diorede de tallooze gevers had bedankt.
Op 8 October bood Zweden zoowel aan
Italië als aan Ethiopië het zenden eener
Koode-Kruis-Ambulance naar het front
aan. Addis Abeba aanvaardde dit aanbod
doch Mussolini wees het van de hand.
Door het werpen van bommen op eenig
onderdeel van het Roode Kruis is een ver
dragsverplichting geschonden. Hiervoor is
Italië aansprakelijk Want artikel 3 van
het Land-Onzijdigheidsverdrag van 1907
(een der conventies ter Haagsche vredes
conferentie tot stand gekomen), zegt, dat
de oorlogvoerende partij, die de bepalin
gen van het bij dit verdrag behoorende re
glement, waarin onder meer aan de oor
logvoerenden naleving van de regeis der
Roode Kruis-conventie is voorgeschreven,
schendt, als daartoe aanleiding bestaat
tot schadevergoeding gehouden is.
Bezetting van Danane.
Afgezien van een gevecht om Danane is
er bij de jaarwisseling geen enkele wijzi
ging gekomen in de posities der strijdende
legers in Abessynië. Er zijn ook geen tee
kenen, die zouden wijzen op een onmid
dellijk voor de deur staan van een offen
sief aan een van beide zijden.
De stad Danane, die volgens het Itali
aansche legerbericht aan de Abessijnen is
ontnomen, ligt ten westen van Gorahei en
wordt als belangrijk beschouwd vanwege
de verbindingswegen. De stad werd geno
men na een heftig gevecht, waarin meer
malen lijf aan lijf werd gestreden, zoodat
slechts van geweer en bajonet gebruik ge
maakt kon worden. Italiaansche vliegers,
die boven het strijdtooneel vlogen, schat
ten de verliezen der Abessijnen op 100
dooden en een groot aantal gewonden. De
verliezen der Italianen zouden geringer
zijn.
Verwoesting van kerken?
De patriarch van Ethiopië, Aboena
Kyrillos, heeft telegrafisch tot de hoof
den der Christelijke kerken der wereld een
protest gericht tegen de beweerde ver
woesting der kerken in het gebied van
Tembien door de Italianen. Hij zegt o.a.
„Wij protesteeren tegen deze afschuwe
lijke heiligschennis door de Italiaansche
soldaten bedreven. Wij vragen de geloo-
vigen van iedere religie zich met ons te
vereenigen in de veroordeeling van deze
daad van heiligschennis."
Nieuwjaar bij de Italianen.
De Italiaansche troepen hebben de
jaarwisseling gevierd met een specialen
maaltijd, terwijl de soldaten een grooter
rantsoen wijn voor deze gelegenheid kre
gen. Gedurende de feestviering vermin
derde de waakzaamheid echter niet en
men bleef op zijn hoede voor de plotse
linge aanvallen, die steeds meer tot een
gewoonte der Abessijnen worden.
In Tembien. waar de situatie op het
oogenblik weinig duidelijk is, sliepen de
soldaten naast hun geladen geweren, ter
wijl het terrein verlicht werd door reus
achtige zoeklichten.
(Copyright Reuter-A.N.P.)
Volgens de Abessijnen is heel Sjire her
overd en half Tigre.
RECEAME-
5508
NEDERLANDSCHE BANK.
Verdere toeneming van den
Goudvoorraad.
Uit den weekstaat van de Nederland-
sche Bank, welke in de uitzetting der cre-
dietverleening met 1.17.5 millioen den in
vloed van den December-ultimo toont,
blijkt tevens, dat de goudvoorraad voor
de dertiende opeenvolgende week met f. 6.2
millioen is vermeerderd. De zilvervoorraad
is met f. 1.1 millioen afgenomen.
De biljettencirculatie vermeerderde met
f. 24,4 millioen. De direct opeischbare ver
plichtingen zijn voor 77.1 (v.w. 79) door
goud en zilver gedekt.
Bij vergelijking met 31 December 1934
blijkt de edelmeta,alvoorraad met rond
f. 200 millioen te zijn verminderd, daar
tegenover toonen de direct opeischbare
verplichtingen een afneming met een to
taal van eveneens f. 200 millioen.
PREDIKBEURTEN.
NIEUW VENNEP.
Chr. Geref. Kerk: Hedenavond 7 uur, ds.
Smit van Sliedrecht.
BOSKOOP.
Geref. Gem.: Vrijdagnam. 7 uur, ds.
La main van Rotterdam.
Chr. Geref. Kerk: Hedenavond 7 uur, ds.
H. Vellema van 's-Gravenzande.
ZEVENHOVEN.
Chr. Geref. Kerk (Polder): Vrijdagnam.
6 3/4 uur, ds. D. Driessen van Rotterdam.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Stavenisse, R. W. Steur,
cand. te Burgh op Schouwen: te Arnhem
(als huppred.), E. v. Wieringen, cand. al
daar.
Bedankt: Voor Linschoten, P. Kuijlman,
em.-pred. te Hilversum: voor Bruinisse.
R.W. Steur, cand. te Burgh op Schouwen.
GEREF. KERKEN.
Tweetal te Lemmer: J. H. Antuma te
Raard en L. W. Wessels te Abcoude.
CHR. GEREF. KERK.
Bedankt: Voor Nieuwpoort, A. Dubois te
Oud-Eeijerland.
Onze minister-president dr. H. Colijn,
heeft gisteravond voor de N.C.R.V., via Hil
versum de volgende Nieuwjaarsrede uitge
sproken
Het jaar, dat achter ons ligt, is er een
geweest van veel moeite en van veel zor
gen. Op het terrein van de buitenlandsche
staatkunde hebben zich in 1935 allerlei
verschijnselen voorgedaan, die van groo-
ten invloed kunnen zijn op de ontwikke
ling van de verhoudingen tusschen de vol
keren der wereld, zoowel in Europa als
daarbuiten.
Vervulde, na den grooten oorlog, oe
hoop het hart, dat de wereld een tijd van
ongestoorden vrede zou tegemoet gaan,
dat het Recht voortaan de plaats van de
Macht zou innemen, dat de natiën hun
wil om af te zien van geweldpleging, zou
den toonen door geleidelijk over te gaan
tot vermindering der bewapeningen, die
hoop is niet in vervulling gegaan.
De tot dat doel saamgeroepen ontwape
ningsconferentie heeft gefaald en, in te
genstelling met hetgeen men beoogd had,
viel juist het omgekeerde waar te nemen.
In vele landen ging men er toe over de be
wapening sterk uit te breiden en met die
uitbreiding nam ook het wantrouwen we-
durkeerig toe.
De ontwikkeling van deze toestanden kan
niet zonder zorg worden gadegeslagen Ook
door ons niet. Want, hoewel onze verhou
ding tot andere mogendheden alleszins
vriendschappelijk is. hoewel we vurig be-
geeren met ieder in vrede te leven, nie
mand kan voorzien wat ook voor ons de
gevolgen zullen zijn, indien de spanningen
van 't heden eens zouden eindigen in een
nieuwe algemeene verstoring van den vreae
Dit kan men intusschen wèl zeggen dat de
kansen om buiten een groot Europeesch
conflict te blijven thans heel wat geringer
schijnen dan in 1914 het geval was.
Die zorg nu van het oude jaar dragen
wp het nieuwe jaar mee binnen. En al zou
het glad verkeerd zijn zich daarvoor te la
ten meeslepen in een zenuwachtige, on
evenwichtige spanning, even onjuist zou
het zijn op deze verschijnselen heel geen
acht te slaan en te doen alsof de politieke
hemel ten eenenmale onbewolktjwas.
Waakzaamheid is dus een eisch van den
dag. Maar nog iets meer is noodig om niet
slachtoffer te worden van angstige onze
kerheid. We moeten óók op dit terrein
weer meer leeren te laven uit de weten
schap. die den Psalmdichter bezielde, toen
hij zong„Geen ding geschiedt er ooit ge
wisser. dan 't hoog bevel van 's Heeren
mond!" Dat geldt van hetgeen met ons
gebeurt, maar het geldt evenzeer van het
geen waarvoor we bewaard blijven.
Ook de binnenlandsche zorgen van het
jaar '35 trekken met ons mee het nieuwe
jaar binnen. Economisch en financieel
blijft de toestand hoogst zorgelijk. Er is
nauwelijks een tak van volkswelvaart te
noemen, die niet worstelt om het bestaan.
De uitvoer van onze bodemproducten
levert per jaar ruim 400 millioen gulden
minder op dan enkele jaren geleden. De
uitvoerwaarde van industrieele producten
daalde zelfs met meer dan 500 millioen per
jaar. Deze beide takken van volkswelvaart
moeten krachtig worden gesteund en niet
ten onder te gaan-
De bodemproductie ontvangt een rugge
steun van meer dan 200 millioen gulden
per jaar; de industrie, in den vorm van
contingenteering, een hulp, die niet zoo
precies te berekenen is. maar waarschijn
lijk ligt tusschen 100 en 150 millioen p. j.
Onze groote scheepvaart kan, zonder
steun, de oceanen niet meer blijven beva
ren. Voor de binnenscheepvaart is niet
meer dan 1/3 gedeelte van het vroegere
vervoer overgebleven. De winsten uit Indi
sche ondernemingen, die voorheen de
koopkracht hier te lande zoo sterk hielpen
verlioogen, zijn met ongeveer 400 millioen
gulden per jaar teruggeloopen. Ik noemde
lang niet alles. Ik bepaalde mij tot enkele
der voornaamste punten. Het is genoeg om
te doen gevoelen hoe sterk het totale volks
inkomen gedaald is. En tevens genoeg om
te doen begrijpen, hoezeer ook de inkom
sten der overheid door de dalende op
brengst van de belastingen den terug
slag daarvan moeien ondervinden.
Zou het alleen al door die daling der
inkomsten moeilijk zijn geweest om
uitgaven en inkomsten met elkaar in
evenwicht te brengen, m. a. w. om een
sluitende begrooting te krijgen, dubbel
moeilijk werd dit. nu, door dezelfde oor
zaken, die het volksinkomen deden dalen,
ook de uitgaven der publieke lichamen
gingen stijgen. Ruim 80 millioen wordt
door de Overheidskassen aan armenzorg
uitgegeven en ongeveer 140 millioen aan
steun, werkverschaffing en subsidie aan
werkloozenkassen Saam dus 220 millioen.
Ook hier noem ik niet alles, wat te ver
melden zou zijn. Alleen het voornaamste
stipte ik aan, maar dit is reeds meer dan
voldoende om t.e doen zien voor welke ge
weldige moeilijkheden de Rijksregeering en
de lagere Overheden gesteld worden om te
voldoen aan den allesbeheersehenden eisch
van een behoorlijk financieel beheer en om
de economische volkskracht voor alge-
heele inzinking te behoeden.
Als men alleen acht slaat op de over
weldigende moeilijkheden, waarvoor Re-
geermg en Volk staan, dan zou de wan-
RIJKSBEURZEN.
De minister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen brengt ter kennis van be
langhebbenden, dat personen met een bul-
hoop soms het hart kunnen binnensluipen.
Gelukkig is hij dan, die met den Psalmist
getuigen kan, dat het geloof in Gods hulp
en gunst de hoop en den moed levendig
houden.
Maar ook de mensch zelf staat niet ge
heel machteloos tegenover de slagen, die
ons troffen. Onze vaderen plachten het
werken aan het bidden te paren. Van
Cromwell is het woord: „Bidt God. maar
houdt tegelijk uw kruit droog." Ons ver
stand en onze arbeidskracht zijn ons ge
schonken om ze tot het uiterste te benut
ten. Eerst als we dat doen. mogen we
hopen op verhooring van het gebed. Ziet
men dit nu in het kader van een geheel
volk. dan wil dit allereerst zeggen, dat de
verdeeldheid die er is, zoo min mogelijk
naar voren mag komen. Omdat een volk
zijn volle kracht, die het thans meer dan
ooit noodig heeft, niet kan benutten als
het door tweedracht verscheurd wordt. Nu
is juist op dit punt de toestand in Neder
land niet verheugend. Ik doe niet mee met
hen die van oordeel zijn, dat er geen po
litieke partijen behoorden te bestaan. Die
partijen toch zijn het zichtbaar bewijs van
een geestelijken adeldom, die gekenmerkt
wordt door het bestaan, het dulden, het
vrij getuigen van meeningsverschillen in
de wereld van het denken-
Maar wel sta ik in het voorste lid der
genen. die roepen, dat thans, onder druk
van grooten gemeenschappelijken nood,
die verschillen niet toegespitst mogen wor
den. dat men ze tijdelijk wat naar den
achtergrond moet brengen, om de grootste
vrucht te kunnen oogsten van het gemeen
schappelijk uit te voeren reddingswerk.
Dat is ook noodig met het oog op de
steeds sterker wordende tegenwerkende
krachten. Er zijn tienduizenden teleurge-
stelden in ons land: er zijn duizenden ver
bitterden en ontelbaar velen, wier eigen
oordeel weinig diep gefundeerd is. Vele
van dezen zijn vatbaarder dan voorheen
voor de aanvaarding van elke leuze, hoe
hol en onwezenlijk ook. Ze laten zich ge
makkelijk achter eiken wagen spannen,
zonder zich ook maar even ernstig af te
vragen werwaarts de voerman hen voeren
zal. De in ons volk toch al zoo sterk wer
kende splijtzwam dreigt steeds verder om
zich heen te grijpen en de laatste resten
van nationale eenheid en nationale kracht
te verstikken. In een tijd van zóó aangrij
pende en diep ingrijpende crisis als we
thans doorleven, en nog wel eenigen tijd
zullen hebben te ondergaan, kan alleen
diep doorvoelde nationale eenheid en daar
uit geboren nationale veerkracht de ge
volgen van het crisisgebeuren temperen.
Ik spreek van temperen. Want wat. on
der Goddelijk bestel, in de wereld om ons
heen plaats grijpt kan de mensch niet
ongedaan maken. Wat andere landen ons
economisch aandoen, kan het kleine Ne
derland niet verhinderen. De algemeene
inzinking, die de wereld teistert, kan door
ons niet worden ontvlucht en nog minder
kunen wij die inzinking in haar tegendeel
doen verkeeren.
Maar wèl kunnen wij trachten door in
spanning van aller klachten de gevolgen
te temperen. Ik zeg allerminst, dat het Ne-
derlandsche volk zich in dit opzicht onbe
tuigd laat. De wijze, waarop het den zwa-
ren last van het heden torst, wijst eer op
het tegendeel- De leniging van den nood
der economisch zwaksten wordt, zoover ik
kan nagaan, door geen enkel land over
troffen.
Dat alles kan men toestemmen en toch
staande houden, dat bij grootere, sterkere
nationale eenheid, rijkere vrucht kon wor
den gezien. Wij kunnen voor nog zwaarder
tijden komen te staan. Ook, ja vooral, in
dezen zin, dat, naarmate de huidige toe
stand langer aanhoudt, het zenuwgestel
op zwaarder proef wordt gesteld. Naar den
mensch gesproken, overwint, ook in dezen
kamp, het volk, dat de sterkste zenuwen
blijkt te bezitten. Het zijn de narcotica, die
vaak het zenuwgestel ondermijnen. Voor
den nationalen volksgeest dreigt dat ge
vaar te komen uit den hoek van voort
gaande versplintering met daaraan ge
paard gaand onvruchtbaar gekbibel. dat de
kracht ondermijnt. Het is de eendracht-,
die machtig maakt, het is de tweedracht
die verzwakt en verstrooit.
Als ik roep om die noodzakelijke een
dracht, dan doel ik niet op die eendracht
die er op een kerkhof is, noch ook op de
schijneendracht die geforceerd van boven
wordt opgelegd. Maar dan doel ik op een
dracht. die geboren wordt uit vrijen wil
tot cordiale samenwerking van allen die
van goeden wille zijn.
Daaraan heeft Nederland ook in 1936
groote behoefte. Een Nieuwjaarswensch,
voor het Nederlandsche volk zou dan ook'
niet compleet zijn, wanneer hij geen uit
drukking gaf aan de hoop, dat het nieuw
ingetreden jaar ons wat dichter bij dat
ideaal brengen zal.
Maar ik voeg daaraan nog iets toe. Een
bede voor u allen- Dat God u zooveel voor
spoed schenke in huis en bedrijf, dat de
nijpendste zorgen u bespaard mogen wor
den en dat alle luisteraars, als zij moed en
kracht voelen wegglijden, de beteekenis
mogen ervaren van het woord van den
piofeet Jesaja, dat God den moeden kracht
geeft en dat Hij vermenigvuldigt de
sterkte dien, die geen krachten heeft.
tengewone aanleg voor de studie, die niet
in staat kunnen worden geacht hun stu
diekosten te betalen en die gedurende den
cursus 1936/1937 voor een Rijksbeurs (ren
teloos voorschot) ter tegemoetkoming in
die kosten in aanmerking wenschen te
komen, met uitzondering van:
lè die studenten aan de Rijksuniversi
teiten en de Technische Hoogeschool te
Delft, die reeds vóór 1 Mei 1936 één of
meer academische examens aan die in
richtingen van onderwijs hebben afgelegd
en zullen afleggen, welke gegadigden hun
aanvragen moeten indienen bij het college
van curatoren der inrichting van onder
wijs, waaraan zij studeeren. (Studenten
aan de Rijksuniversiteit te Utrecht moe
ten in hun verzoekschrift vermelden de
richting van hun studie (groep van vak
ken);
2. hen, die aan een inrichting van kunst
studeeren, en
3. hen. die aan een inrichting tot op
leiding van onderwijzer(es) of hoofdon
derwijzerfes) studeeren, zich vóór 1 Maart
1936 per gezegeld adres tot zijn Departe
ment, afdeeling V.H.H.O., moeten wenden.
Leerlingen van ambachtsscholen en van
andere inrichtingen voor lager nijver
heidsonderwijs moeten hun adres vóór 15
Februari 1936 indienen bij zijn Departe
ment, afdeeling N. O.
De aandacht wordt er op gevestigd, dat
ook zij, die thans nog geen eindexamen
hoogere burgerschool of gymnasium heb
ben afgelegd, doch met 1 September 1936
een beurs wenschen voor de studie aan
een universiteit of hoogeschool. hun
request eveneens vóór 1 Maart- 1936 moe
ten indienen.