UITVERKOOP
76rte Jaargang
Donderdag 2 Januari 1936
No. 1
Het geschenk van tante Nans
M.SNORBAARD
„Kijk eens. Bep, wat tante Nans voor
je heeft gestuurd!" riep mevrouw Karst
tot haar wat verwend negenjarig doch
tertje, toen dit in het middaguur de ka
mer binnenstormde.
Bep wierp haar schooltasch op den
divan, opende toen haastig het kleine
pakje en riep daarna eenigszins teleur
gesteld uit: „O, 't is een nieuwe, blauwe
muts!"
„Erg lief van tante Nans", zei Beps
moeder. „En wat een prachtige kleur! De
muts zal wel beeldig staan bij je donker-
blauwen winterjekker
„Ik had er liever een gehad met een
rand, vol van die kleine, witte ronde
moesjes, zooais Jeantje Blok er een heeft",
klonk het pruilend, .,'k Vind ook die blau
we kleur heelemaal niet mooi, moeder.
Maar u zult de muts misschien wel, in een
der groote winkels mogen ruilen voor zoo
een als Jeantje heeft...."
„Neen, meiske, dat gaat niet", legde
moeder haar uit. „De muts is in Haarlem
gekocht en kan dus hier in Utrecht niet
geruild worden".
Bep zei niets meer, doch haar ontevre
den gezichtje vertelde mevrouw Karst
duidelijk, dat Bep met tante's geschenk
niet erg in haar schik was.
I „Wees toch niet zoo ontevreden, kindje",
zei ze. „Wees liever blij, dat tante je zoo
iets moois en nuttigs zendt. Je hadt an
ders heel den winter met je bruine alpino
naar school moeten gaan".
Bep wist, dat haar ouders het laatste
jaar héél zuinig moesten leven, en dus,
om hun meisje en hun drie jongens het
noodige te kunnen geven, op alles moes
ten bezuinigen, en er niets nieuws werd
gekocht, als 't niet hoognoodig was. Ze
zei dan ook niets meer, en at even later
zwijgend haar boterhammen. Over de
nieuwe muts, die zij in de kleerkast op
haar kamertje aan een der haken hing,
werd zelfs door moeder dien dag niet meer
gesproken.
't Was twee dagen later, toen Beps moe
der zei: „Bep, er is iets niet in orde met
het electrisch licht op je kamertje. Je
moet je dus vanavond, bij het naar bed
gaan. maar met een kaars behelpen. Mor
gen komt er iemand om het weer in orde
te maken".
„Bah. wat vervelend, zoo'n kaars!" mop
perde Bep. „Die geeft bijna geen licht."
„Licht genoeg, om je uit te kleeden.
Maar lezen in bed gaat moeilijk, zus",
plaagde Henk, Beps wat ouder broertje,
die wist, dat zij vaak in bed las.
„Jij leest zeker nooit in bed, hè?" snib
de Bep.
„Niet kibbelen, jongens", waarschuwde
vader. „Bep neemt straks een kandelaar
met kaars mee. En morgen heeft mijn
meiske weer beter licht, hoor!"
Toen het bedtijd was en Bep, voorzich
tig den kandelaar dragende, naar boven
ging, moest zij, op haar kamertje geko
men, iets uit haar kastje halen, dat zij
aan een van haar schoolvriendinnetjes
had beloofd. Met den kandelaar in haar
hand, zocht ze toen op een der kastplan
ken naar het beloofde voorwerp, en hield
daarbij den kandelaar eenigszins scheef.
door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
In Poesenstad is 't uitverkoop.
De dames vinden 't dol
En hebben van dien uitverkoop
De mondjes steeds maar vol.
Je ziet plakkaten overal
Met: Groote Uitverkoop.
De Poesenmoeders 't zijn er wat! -
Die loopen er te hoop.
En kijken voor die ramen eerst.
Wie het goedkoopste is.
Want als je ondoordocht wat koopt.
Is het toch meestal mis!
(Nadruk verboden).
Bij Snorbaard op de Muizengracht.
Daar heo je koopjes, hoor!
Zss muizen krijg je voor een cent.
Wie geeft dat niet ervoor?
En dan de melk! Die sloeg ook af:
En halfje voor een kom!
Ik zeg maar wie niet profiteert.
Die is toch eig'lijk dom!
Thuis worden allen getrakteerd.
O. Poesjes, wat een feest!
En 's avonds, likkend nog hun baard.
Zegt elk: 't Is fijn geweest!
Daardoor viel er een druppel kaarsvet op
het roode glanzende papier dat zoo keu
rig de kastplank bedekte. Bep schrikte er
van, toen er nog een tweede druppel volg
de. Doch nauwelijks zag ze, dat beide
druppels waren gestold en nu op 't roode
kastpapier als twee witte, ronde plekjes
naast elkander lagen, of ze dacht op eens
weer aan de nieuwe, blauwe muts, het
geschenk van tante Nans!
„Hoe mooi zouden zulke witte kaarsvet-
druppels langs den rand staan!" mom
pelde ze. „Even probeeren, of het gaat!
Dan heb ook ik een rand van witte moes
jes, juist zooals Jeantje". Zoo denkende,
zette Bep den kandelaar op het nacht
kastje, haalde vlug de nieuwe muts uit de
hangkast, ging er mee op den rand van
haar bed zitten en. Kaarsvet, druppel
na druppel, viel er toen weldra op den