LEIDSCH DAGBLAD
'6sle Jaargang
Vrijdag 27 December 1935
No. 52
BIM, BAM" DEED DE KLOK
VAN EIKENRODE.
inie
EN TRUUS HOORDE DE KLOK!
Door JO DAEMEN.
„Vrouw, jij krijgt je zin: we gaan buiten
sonen. en je hoeft geen trappen meer te
loopen!" riep vader vroolijk.
„M. .maar m. man,'' stotterde moe
der verbaasd, „hoe moet jij dan naar je
kantoor komen, als we buiten gaan
wonen?"
..Net als nu: op de fiets," lachte vader.
„We kunnen de vroegere koetsierswoning
Tan „Eikenrode" huren, en dat alleraardig
ste huis kost nog minder dan deze boven
woning, waar moeder zoo'n hekel aan
heeft! De baron staat ons toe. vrij op de
buitenplaats te wandelen! Wat zeg je daar
wel van?"
„O-o-o!" zei moeder! Eikenrode, een bui
tenplaats, die ongerept was gebleven, of
schoon er vele straten omheen waren ge
bouwd ja, daar woonde je „buiten" en
tóch in de stad!
„De oude koetsier, die een pensioentje
heeft, had zijn heele leven in het huisje
mogen blijven," vertelde vader. „Maar zijn
vrouw is gestorven, en nu trekt de oude
man liever bij zijn getrouwde dochter in.
De baron vond het zonde, 't huisje leeg
te laten staan, vooral ook omdat „Eiken
rode" onder de crisis te lijden heeft
Nu kon Guus 't niet meer uithouden
hij duwde zusje Truus, die met groote
oogen naar vader had staan luisteren, op
zij: „Vader! wat is „crisis" en hoe ziet dat
huis d'r uit en is daar ook 'n zolder,
enne
„Eén voor één, wildebras!" zei vader.
„Crisis, dat is zoo iets als erge verkoudheid
als één het heeft, kunnen veel anderen het
óók krijgen! Een ziekte, die de beurs aan
tast: dikke, ronde beursjes en spaarpotten
worden er akelig plat en mager van!
„En hoe 't huis er uitziet? Kijk, zóó."
Vader greep een stuk papier en teekende
daar op: eerst een voordeur. „Die is in 't
midden."
Aan weerskanten van de deur kwamen
twee ramen. „Dat zijn twee mooie groote
kamers! De ééne wordt woonkamer, de an
dere slaapkamer voor moeder en mij. Aan
de achterzijde van 't huis was vroeger een
paardenstal, maar daarvan is achter de
woonkamer een flinke keuken gemaakt, en
achter de slaapkamer voor moes en mij,
een groote slaapkamer voor Truus en
Guus!"
„Maar de zolder?" drong Guus ongedul
dig aan.
„O, jongen, die is zóó groot, als je nog
nooit hebt gezien! Over 't hééle huis, en
hoog ook! Want daar werd vroeger het
hooi bewaard."
„Vader!" kwam Truus nu uit den hoek,
„dan is er toch een trap, en u zei, dat
moeder
„Nee, een trap is er toch niet," zei va
der. „Maar de slaapkamer van Truus en
Guus wordt in tweeën gedeeld door een
ladder, waarmee je op zolder komen kunt.
Er is een groot zolderluik, dat heel makke
lijk open en dicht gaat. Moeder, we kun
nen er begin Mei al in!"
,,'t Lijkt me héérlijk," zei moeder uit den
grond van haar hart.
Het was ook heerlijk! Dat aardige,
grappige huis, waar je boven het keuken
aanrecht nog van die leuke halfronde
paardenstal-raampjes had; de groote lad
der in de kinderslaapkamer, waar moeder
aan weerskanten vroolijke cretonne gordij
nen aan bevestigd had. zoodat Truus en
Guus nu elk hun eigen „helft" van de ka
mer hadden, terwijl in het holletje onder
de ladder, tusschen de gordijnen, allerlei
kon geborgen worden... en die verruk
kelijke speelzolder! En de prachtige, reu
zen groote tuin!
Eerst waren Truus en Guus een beetje
bang geweest: zou je durven hardloopen
in zoo'n tuin van een deftigen baron? Maar
toen ze zagen, hoe de jonge baron, in een
overall, zélf zijn auto schoonmaakte; hoe
de freule zelf tuinierde, en hoe de oude.
grijze baron zélf rozen sneed voor zijn
vrouw, die in den tuin ijverig te breien zat
aan een wollen wintervest voor haar echt
genoot. ja. toen begrepen Truus en
Guus. dat baronnen en freules even vlijtig
en vriendelijk konden zijn als andere men-
schen!
Natuurlijk waren de kinderen voorzich
tig genoeg, in den tuin niets te beschadi
gen of te vertrappen! Daarom mochten ze
overal komen, ook bij de hertjes, die in een
apart hertenweitje liepen!
En toen in den herfst de eikels en
kastanjes begonnen te vallen, vroeg de ba
ron of Truus en Guus wilden helpen, alles
te verzamelen als winterprovisie voor de
herten. Nou, die twee vonden dat werkje
dolletjes! Ze praatten van: „eten voor onze
herten!" Zooals ze trouw het groote inrij-
hek. waar „Eikenrode" op stond, en waar
hun huisje véél dichterbij lag dan het
groote Huis van den baron, ons hek noem
den! Nog nóóit hadden ze ergens zóó pret
tig gewoond!
In al hun vreugde merkten de kinderen
heelemaal niet, dat vader er den laatsten
tijd zoo ernstig uitzag, en moeder minder
zong dan zij gedaan had op 't nare boven
huis in de stad
Dat kwam, omdat op vaders kantoor die
leelijke „crisis" was doorgedrongen! Die
was in de dikke brandkast gekropen, en nu
werd de brandkast eiken dag magerder.
Tot vader met de boodschap thuiskwam,
dat er op 't kantoor bezuinigd moest wor
den en zijn salaris in 't vervolg maar de
helft zou bedragen van wat hij altijd ver
diend had!
Mceder schrok er vreeselijk van. „Alles
wil ik bezuinigen, als we maar niet uit dit
lieve huis moeten!" riep zij ontdaan. „Mis
schien ls daar wel een middel op," troostte
vader. „De huur wordt ons nu natuurlijk
te hoog, maar wij konden wel in de kinder-
slaapkamerslaapkamer gaan slapen en voor
de kinderen kamertjes timmeren op zolder.
Dan krijgen wij 'n mooie kamer vrij om te
verhuren. Ik ga dadelijk vragen, of de
baron dat goedvindt."
De baron vond het best en bood aan, de
kamertjes voor de kinderen op zijn kosten
te laten maken. „Probeert u nu maar, een
rustige dame als pensiongast te krijgen. Die
mag dan óók vrii or> Eikenrode" wande
len."
Vader plaatste een advertentie in de cou
rant. Tante Greet gaf meubelen en een
logeerbed, dat zij toch over had, te leen.
En al spoedig kwam er een dame kijken,
die heel veel zin in de kamer had. Vooral
't wandelen op „Eikenrode" lokte haar aan!
„Hier wil ik graag mijn verdere leven
slijten," meende zij. „Maar dan moet U. in
plaats van dat ledikant, een opklapbed voor
mij neerzetten. Dat is aardiger in een zit-
slaapkamer! En om den waschbak moet u
dan een kastje laten maken, zoodat de ka
mer overdag een echte zitkamer is.
Moeder, die de kamer met vaste wasch-
tafel en ledikant al zoo netjes vond, kon
wel huilen! De dame leek haar zoo aardig
wat zou ze die graag in huis hebben!
Maar een opklapbed, dat overdag in een
mooi kastje wegschool, was duur En
zoo'n.speciaal getimmerd kastje, waarin de
waschtafel schuil ging, zeker niet minder!
Angstig keek zij vader aan.
„Vrouw, dat doen we," zei vader ern
stig. Toen gaf de dame blij haar woord.dat
zij op twee Januari komen zou.
„Oud-en-Nieuw" vier ik bij kennissen,"
vertelde zij vriendelijk.
Vader wist wel, dat er bitter weinig geld
in zijn spaarpot was! En nu kreeg hij in
December juist maar half salaris!
„We zullen 't in December héél erg zui
nig hebben, vrouw," hoorden de kinderen
vader zeggen. „Want als dat dure bed be
taald is. heb ik niet veel huishoudgeld voor
je! Doch als we nu 't Oude jaar maar kun
nen uitzingen, wordt nlles goed in fc
Nieuwe Jaar"
Moeder zou wel haar uiterste best doen
om zuinig huis te houden! Jammer alleen,
dat December juist de feestmaand was.
Maar dat viel mee! Want tegen Sint Nico-
laas kwam van 't Huis de boodschap, dat
Truus en Guus daar hun schoen mochten
zetten. De hertjes hadden zóóveel winter
voorraad door Truus' en Guusje's ijver: dat
had Sinterklaas vast gezien!
Brood, wortels en hooi voor 't paard van
Sint, waren er óók op 't Huis. „Gelukkig."
dacht Truus, „want moeder maakt van al
on-ze korstjes broodpap."
Nu, de goede Sint wist die schoentjes
best te vinden!
Met Kerstmis mochten niet alleen Truus
en Guus, maar ook vader en moeder op t
Huis den Kerstboom komen zien, en van
zijn takken elk een pakje en een grooten
chocolade Kerstkrans plukken! Moeder
borg haar krans en dien van vader gauw
op.Dan was er op Oudejaarsavond ten
minste een kopje chocolade!
Oudejaarsavond! Truus had gebedeld om
„op te blijven", 'k Ben nou toch groot ge
noeg. moes?"
„Jij wel, maar Guus niet en 't zou
naar zijn voor Guus, hé? Vader en ik blij
ven óók niet op, denk ik," zei moeder.
Truus begreep, dat het wel zou zijn om
de kachel en 't licht.die hoefden dan
zoo lang niet te branden!