BERTUS' KERSTBOOM
CORRESPONDENTIE.
OPLOSSINGEN.
„Geen Kerstboom dit jaar," had Moeder
verteld. En Moeder had 't zelf verdrietig
gevonden om het aan de kinderen te zeg
gen. Doch 't was beter, dat ze 't vroeg
wisten en zich niet eerst op den versierden
en verlichten boom verheugden. Er was
helaas geen geld voor een denneboom, ook
geen geld voor kaarsjes en zeker geen geld
voor verrassingen. Bertus begreep dat best.
Vader was zoo lang ziek geweest en al dien
tijd was er maar heel weinig geld binnen
gekomen. De apotheker had vaak medicij
nen moeten brengen en de dokter moest
nog betaald worden. Bertus zuchtte eens. j
Was hij maar groot, zoodat hij ook wat kon
meeverdienen. Hij was echter pas twaalf I
jaar, dus moest hij nog een paar jaar
achten. Maar de kleintjes, Bep, Ko en
Fritsje, die konden dat alles niet begrijpen
en die waren wel erg teleurgesteld, dat er
geen Kerstboom kwam.
Bertus was al eens stilletjes naar den
zolder gegaan en had de doos met Kerst- I
boomversierselen opgezocht. Och, wat jam-
mer: één van de twee Kerstklokjes was ge- 1
broken, maar hij telde toch zes glinsteren
de ballen, acht verzilverde sparappels en
twee slingers. Daar was ook het doosje met
kaarsenhoudertjes. In gedachten stond de
jongen naar dat alles te kijken: Wat was
toch bar jammer, dat het dit jaar niet
gebruikt zou worden! Als hij maar een I
boompje had! Maar een boompje kostte
minstens twee kwartjes. En hoe moest h ij j
daaraan komen? „Zou ik zoo'n boompje
niet uit het bosch kunnen halen?" dacht
hij op eens. Dan kostte 't niets, hij zou er
alleen een paar uur loopen voor over moe-
ten hebben. Maar. zou dat wel mogen?
Was dat niet stelen? Neen, dat zou hij maar
niet doen! Zuchtend deed hij de doos weer
dicht en ging naar beneden.
't Was Kerstvacantie en de Zaterdag
vóór Kerstmis. Bertus had 's morgens eerst
zijn moeder wat geholpen en mocht nu een
poosje naar buiten. ..Weet je wat," dacht
hij. „ik wandel eens naar de bloemen
markt en ik ga kijken, of er mooie Kerst-
boomen staan Vlug ging hij op stap. Nu,
stonden denneboomen genoeg: wat een
euzen! Neen, zoo'n groote vond Bertus niet
eens mooi. Een kleintje was veel gezelliger.
Kijk. die meneer kocht er een. Nou, die kon
betalen, 't was er een van f. 1.50! Bertus
kwam wat dichterbij om er naar te kijken.
Op eens pakte de meneer Bertus bij zijn
mouw en zei: „Hier, breng jij dien boom
eens gauw voor me weg: Torenlaan 25. En
hier heb je twee dubbeltjes voor je bood- i
schap. Beschadig hem niet, hoor!"
„Neen, meneer," zei Bertus, terwijl hij
den boom onder zijn arm nam en er mee
op stap ging. De jongen was in de wolken.
Twee dubbeltjes, wat een rijkdom! Zoo
donker als alles er straks uitgezien had,
zoo licht was 't nu, want hij zag zich den
heelen Zaterdag al Kerstboomen wegbren
gen voor twee dubbeltjes! Toch viel 't niet
mee. Want de boom was zwaar en lastig
te dragen. Maar Bertus liet den moed niet
zakken. Zonder tegenslag kwam hij aan het
goede adres en gaf den boom af. „Wacht
eens even," zei het dienstmeisje, toen Bert
weg wou gaan, „heeft meneer je al be
taald?"
„Ja, juffrouw," antwoordde Bert beleefd.
„Maar dan lust je toch zeker nog wel een
appel". En hij kreeg een prachtigen, glim-
menden bellefleur, dien hij meteen in zijn
zak stak. Toen liep hij op een draf naar
de bloemenmarkt terug. Maar 't viel hem
tegen, dat hij niet dadelijk weer een
vrachtje had. Hij bleef in de buurt van de
koopers, maar niemand scheen zijn hulp
noodig te hebben. Totdat een oude dame,
die een aardig boompje gekocht had, zei:
„Zeg, vent, wil je dat even voor me dra
gen?"
„Heel graag!" zei Bert.
De dame liep met hem mee. „Ik zal je
wijzen, waar 't is," zei ze. „De boom is voor
mijn kleinkinderen."
Zwijgend liepen ze samen verder, tot ze
eindelijk aan 't huis kwamen. Toen de
oude dame aangebeld had, klonk op eens
kindergejoel in de gang.
„Oma, oma!" werd er geroepen, toen de
deur openging.
„Hier is de Kerstboom!" zei de Groot
moeder en zij schoof Bertus met zijn
vrachtje naar voren.
„O, we hebben er al een!" klonk het door
elkaar. „Moeder heeft er ook een gekocht".
De Moeder kwam er nu ook bij. En ja,
daar in het hoekje van de gang stond al
een denneboom.
„Twee Kerstboomen" riep één van de
kinderen.
„Neen, dat is onzin," zei de Moeder.
„Zeg, ventje," vroeg ze aan Bert, „hebben
jullie al een Kerstboom?"
„Neen, mevrouw, nog niet," hernam Bert,
„mijn moeder heeft er dit jaar geen geld
voor."
„Nu, dat komt dan heel mooi. Dan neem
jij onzen boom mee, en dan houden wij
Oma's boom. Waar woon je?"
„Op den Jagersdijk, mevrouw."
„Lieve help, jongen, dat is heelemaal
aan 't andere eindje van de stad. Hier heb
je vijftien cent, dan neem je een pasje op
de tram." De oude dame gaf Bert 'n kwartje
voor het thuisbrengen van haar boom en
de wereld te rijk verliet de jongen met zijn
Daar dit de laatste maal is vóór Kerst
mis, kom ik allereerst aan allen groot en
klein een heel gelukkig Kerstfeest wen-
schen. Hebt het goed en vroolijk en prettig
met elkaar al die dagen, al is het dan bui
ten donker, laat dan in de harten het
licht van Kerstmis stralen, heusch dat kan
wel al is het leven moeilijk, al zijn de
omstandigheden dikwijls droevig en vol
zorgen. Dat weet ik toch zelf ook wel, al
lig ik altijd ziek, dan probeer ik de licht
straaltjes te zoeken, anders komt men
er niet.
2en Kerstdag 26 December valt op Don
derdag, dus dan verschijnt de kinderkrant
natuurlijk niet; wanneer dan wel dat weet
ik heusch niet, dat hangt af van alle bezig
heden op de drukkerij L. D. na 2 Zon
dagen midden in de week. Nu bij de jeugd
komt er in de Kerstvacantie met ai die
feestdagen, viering van het Kerstfeest
binnenshuis, op Zondagsscholen, allerlei
vereenigingen, ook nooit veel van raadsels
oplossen of brieven schrijven en vooral niet
tegen de Nieuwjaarsdrukte. Dus ik wacht
maar geduldig af wanneer de kinderkrant
komt en of men raadsels wil oplossen of
liever wil overslaan.
-Alle 16, die gelukkig hebben geloot, wel
gefeliciteerd met hun prijs. Natuurlijk
verwacht ik van alle 16 bericht als zij het
mooie boek hebben gehaald aan het
Bureau Leidsch Dagblad.
Alle nieuwelingen zijn welkom! En mogen
mij Tante noemen.
Alle jarigen hartelijk gefeliciteerd!
Alle zieken veel beterschap!
Voor de 6 getrouwen is het niet de 1ste
prijs dat weet ik wel, die doen al jaren
lang mee en voor Nic Liebert is het ook
niet de le, maar voor Trijntje Durieux,
Stien Groene veld, Rieka Uljee, Lies Schen-
keveld, Maartje Sierag, Geertruy de Groot,
Bep van Kooperen, Piet J. Boogaarts en
Bep Bouter, voor die allen geloof ik wel dat
het de le maal is dat zij gelukkig loten.
Ik vertrouw dat alle zestien gelukkigen
mij zelf zullen schrijven
Viert allen vroolijk Kerstfeest en geniet
van de vacantie.
Hartelijk gegroet door
v
Mej. A. KOOPMANS VAN BOEKEREN.
Den Haag, v. Beuningenstraat 42.
OPLOSSINGEN DER RAADSELS UIT
HET VORIGE NUMMER.
1. Een voorschot.
2. Na de letter u komen nog 5 letters,
v, w, x, ij, z.
3. Geluksvogels en ongeluksvogels
4. Een flesch en een
5. Hooi.
6. Luiwagens.
7. Paljas.
8. Een rivier.
kostbaar geschenk het huis. Maar hij ging
niet trammen: hij bewaarde de vijftien
cent en gebruikte zijn beenen. Daardoor
kwam hij wel wat laat thuis, waar ze niet
weinig verrast waren, dat Bert met een
Kerstboom terugkwam. Moeder begreep er
niets van. Maar 't heele vehraal was gau^v
verteld en de kleintjes waren dolblij, dat
er nu toch een Kerstboom zou komen. Va
der zette den boom stevig in een kist met
aarde en Bert haalde dadelijk de doos
met Kerstversierselen van boven. Op
Kerstavond was alles klaar, de kaarsjes
stonden in de houdertjes, kransjes en
koekjes hingen tusschen de groene takken.
Dat alles had Bert gekocht van de zestig
cent, die hij verdiend had. Voor Vader lag
er zelfs een sigaar onder den boom en voor
Moeder een groote appel, waar ze dol op
was. Toen de kaarsjes aangestoken waren,
zongen ze met hun allen: „Stille nacht,
heilige nacht" en nog een heeleboel andere
versjes. Moeder schonk nu en dan een
kopje anijsmelk in en ze hadden tezamen
een prettig Kerstfeest om Bertus' Kerst
boom heen.
J. H. BRINKGREVE ENTROP.