Wintersport begonnen - Het Engelsche Hoogerhuis als rechtbank TESSA 76'le Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. IN DEN HA HLEMMER- MEEKPOLDER WORDEN alvorens de vorst invalt, de akkers omgeploegd voor ;t uitzaaien van wintertarwe. EEMGE DER ZEER SNELLE MOTORBOOTEN VAN DE ENGELSCHE MARINE welke dienen voor het onderhouden van de verbinding tussc-hen kust en oorlogsschepen. KITZBüHEL, HET IDEALE VERBLIJF VOOR DE WINTERSPORT heeft weer hon derden toeristen tot zich getrokken, nu het seizoen weer begonnen is. DE LANGSTE ABESSYNISCHE SOLDAAT Baylion, sergeant in het Abessynische leger, die 2 M. 10 lang is. Een langdurige conversatie met Baylion zou leiden tot een stijven hals. DE EX-FILMSTER CLARA BOW MET HAAR ZOON TONI. Sinds haar huwelijk met Rex Bello heeft Clara de film verlaten. HOOGERHUIS ALS RECHTBANK. Lord, kanselier, lord Hailsham, een van de rechters tijdens de rechtzaak tegen een der peer3>: welke in het Hoogerhuis plaats vond. REFLECTORS AAN DE STIJGBEUGELS hebben thans de Amsterdamsche politieruiters om te voorkomen, dat zij van achteren worden aangereden. door RICHARD STARR. Vertaald door A. RIEWERD. 1) HOOFDSTUK I Tessa gaat naar bed. Tessa Fisher zeide Paul Harvey goe den nacht en kreeg op den drempel van de deur een kus van hem. Dat wil zeggen, dat zij op den mond ge kust werd, terwijl zij op den drempel stond met Paul natuurlijk Het ls wel eens 6oed zulke dingen duidelijk te vertellen. Het was in geen enkele beteckenis van het, woord een wat men noemt hartstoch telijke kus of iets. wat daarop leek. Ten minste niet van Tessa's kant. Het was al leen maar een kus, en niets anders. En toen die gegeven was, bleef Tessa op de bovenste trede van de stoep staan en wuifde plichtmatig met de hand, totdat Paul, die op goed geluk achteruit liep, het tchijnsel van de eerste straatlantaarn voorbij was. Waarna de duisternis Paul 'erzwolg en Tessa zich naar de deur keerde. Zij zuchtte licht. Goed beschouwd, kloris die zucht, alsof zij teleurgesteld was. En terwijl zij zich met haar hulssleutel toe tang verschafte tot het pension van mis. -•tzabeth Potts, veegde zij haar mond on- Mekeurlg met den rug van haar hand af. Van die soort waren Pauls kussen. Dit ge tuigde misschien niet van goede maniereu, maar zij kon moeilijk bij haar zakdoek komen, en bovendien wist zij niet, dat zy het deed. Zij riep mrs. Elizabeth Potts onder het naar boven gaan een vroolijk goeden nacht toe en kreeg met een begrafenisstem ant woord van de benedenverdieping Toen zij halfweg de derde verdieping was, ontmoette zij mr. Banks. Hij kwam de trap af. Tessa gaf een gilletje en rende naar het portaal terug. Wat is er?" vroeg mr. Banks grinni kend. „Ik zal je niet zoenen". „Dat weet ik", antwoordde Tessa met een flikkering in haar blauwe oogen. „Maar het .brengt ongeluk op de trap iemand te kruisen. Dat weet iedereen". ..Mijn lieve kind, je gelooft toch niet aan zulkcn onzin?" „Nu, het kan wel zijn. dat er nie'.s in steekt", antwoordde Tessa, „maar ik hou me liever aan den veiligen kant bij zulke kleinigheden, die geen last veroorzaken. Onder ladders doorloopen enzoovoort. Ik kan, als het niet bepaald noodig is, geen risico loopen. En nu we het er toch over hebben, mr. Banks, zal het mij genoegen aoen als u mij niet uw lieve kind noemt. Misschien ben ik een lief kind ik hoop, dat ik het ben. Maar niet van u". „O, goed", zei Banks stijf. „Ik bedoel er niets mee. Het was maar bij wijze, van spreken". „Het doet er natuurlijk niets toe. als het bij toeval was. maar ik vond, dat ik het. J maar moest zeggen, voordat het een ge woonte wordt. en dan is er nog iets anders", „Wat iets anders", bromde Banks. „Wat heb ik nu weer gedaan!" „Wilt u alsjeblieft mijn spons niet ge bruiken? Gistermorgen liet ik ze bij onge luk in de badkamer liggen, en toen hebt u ze gebruikt". „Ik wist niet, dat het uw spons was". „U wist wei. dat het niet de uwe was. En ik kan niet aannemen, dat u dacht, dat mrs. Potts plotseling een spons voor algemeen gebruik had gegeven, want u weet heel goed, dat zij zoo niet is". „Wel, het spijt mij, miss Fisher". „Het is in orde, mr. Banks, als u het niet meer doet. Ik ben eigenaardig op dat punt, ziet u. Ik heb mijn eigen spons, en houd er niet van, dat een ander ze gebruikt. Ik bedoel, dat een spons in zekere mate iets particuliers is. Goeden nacht, mr. Banks". Hij was klerk en werkte, zooals mrs. Potts zeidc, op een verzekeringskantoor. Zijn kamer lag juist onder die van Tessa, en de eenige badkamer in het huis lag op zijn verdieping. Tessa vond, dat zij voor zichtig moest zijn met hem. Hij scheen te denken, dat hij, alleen omdat zij kellnerin in een tearoom was, naar eigen verkiezing aardigheden met haar kon uithalen. En Tessa was van plan hem te toonen, dat er dingen waren, waarvan hij niet op de hoogte was, ais het tearoom-meisjes be trof. Tessa sliep onder het dak, en als u ooit onmiddellijk onder de dakpannen hebt ge slapen, zooals Tessa, zult 11 weten, dat het er in November, als er kille nevels en nachtvorsten zijn, erg koud is, en erg heet-, als hittegolven aan de orde van den dag zijn. De eenige werkelijke verdienste er van is, dat het er gewoonlijk goedkoop is. Onder het dak dus, in de koude kilheid ven een Novemberavond, maakte Tessa zich gereed naar bed te gaan. Zooals zij al vanaf haar prille jeugd gewend was, knielde zij voor het bed neer en bad. Dit gebed was in ruime mate een dank zegging aan God. Zij vergat nooit, dat er heel wat was, waarvoor zij dankbaar moest zijn. Zij was gezond en betrekkelijk nog jong zij moest nog negentien worden. Zij geloofde in jeugd. Ook was zij niet dik of kaal, of scheel of gebocheld, en een van die gebreken had zij toch best kunnen hebben, als ze onder een minder gunstig gesternte geboren was. Zij was integendeel slank en recht van leden, en al mocht ze dan geen bepaalde schoonheid zijn, ze was er toch eerlijk van overtuigd, dat geen enkele man misbaar zou maken en aanvallen van woede zou krijgen, als hij zich met haar alleen op een onbewoond eiland zou bevinden. En zij had een goede vaste betrekking, die haar. na aftrek van de kosten voor haar uniform en zegels, twee en twintig shilling per week opbracht. En bepaalde maaltijden gratis de hoofdmaaltijden van den dag. Met wat overleg kon een meisje bij die vrije maaltijden genoeg voedsel gebruiken, om er de rest van de vier en twintig uren genoeg aan te hebben. Ge ziet dus. dat zij reden had tot dank baarheid en zij was dan ook dankbaar En aan het eind van haar gebed vroeg zij God om vergiffenis voor haar buitensporighe d Zij had dien avond op weg naar huis drie gulden vijf en vijftig cents besteed aan een paar zijden kousen. En ze waren dien prijs wel waard. Zij ergerde zich een beetje en borstelde in gedachten verzonken, haar haar. Ieder een weet. dat, als men vergiffenis vraagt voor iets, er ook verondersteld wordt, dat men er behoorlijk spijt over heeft. Dat spreekt vanzelf. Maar zij .had geen spijt over die kousen. Zij was juist ontzaggelijk blij. Ze waren beeldig. Heel dun en fijn; van een prach tige amberkleur met een gouden schijn. Natuurlijk geen kousen, om er op een mod- derigen dag mee uit te gaan, maar ze wa ren er op berekend, charme te verleenen aan een avondtoilet en er een overwegend deel van uit te maken. Geen meisje, dat hart bezat, kon er naar kijken, zonder den adem in te houden. En bovendien ze waren goedkoop voor drie gulden vijf en vijftig cents. Gewoonlijk sprong Tessa zuinig met haar geld om, hoewel zij zoo goed mogelijk voor den dag kwam. Men moet wel zuinig zijn, als men twee en twintig shilling in de week verdient, zelfs al heeft men de hoofd maaltijden vrij. Maar zij moest toegeven, dat zij op het punt van zijden of half zijden kousen bui tensporig was. O ja en op het punt van sponsen ook. Zij had vier guldig vijftig voor haar spons betaald. Maar zoo'n spons gebruikt men dan ook een heelen tijd. Zijden kousen duren niet een heelen tijd. Maar bedenk eens, wat men voor die uit gave terug krijgt! Tessa vroeg zich dikwijls af hoe meisjes het toch klaar speelden met hetgeen het leven genoemd wordt, en wat voor plezier zij er in konden hebben, zoo lang zooiets als zijden kousen nog niet in het bereik van de groote menigte viel. .(Woijfit vervolgd;.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 5