Oefenwedstrijd üoorloopig Nederlandsch elftal tegen Millwall F. C.
76»te Jaargang
LE1DSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
1 DE ONBUIGZAMEN
AANVAL OP HET ENGELSCHE DOEL tijdens den. wedstrijd van
het voorloopig Nederlandsch elftalMillwali. Naar het schijnt is de
Engelsche doelman verbolgen op Bakhuys, tenminste wanneer men
afgaat op zijn stompende" gebaren.
EEN NEDERLANDSCIIE ZANGER POSEERT VOOR
EEN ITALIAANSCHEN BEELDHOUWER Mario Pe-
trucei vervaardigt in Weenen een borstbeeld van onzen
landgenoot, den tenor Joh an Heesters.
VrAN HET NOORDELIJKE FRONT IN ABESSYNIE. Generaal Dalmazzo, de
commandant van de 2e Brigade inheemsche Italiaan sche- troepen, wiens taak
het is de Doghea-pas haar Makallé te bewaken, met zijn staf.
ST. NICOLAAS DEED ZIJN TRADITIONEELEN FEESTELIJKEN INTOCHT IN
DE HOOFDSTAD en maakte te paard een rit door de binnenstad.
Op het Damrak.
DE NIEUWE LOOSDUINSCHE BRUG IN DE RESIDENTIE werd onder buitengewoon groote belangstelling officieel in ge
bruik gekomen. Overzicht tijdens de openingsplechtigheid van de brug, die gelegen is in
den weg naar het Westland.
PLECHTIGHEID TEN PALEIZE VAN DEN GOUVERNEUR VAN BENGALEN
IN CALCUTTA ter gelegenheid van het uitreiken van onderscheidingen. De stoet
bij het verlaten van het paleis voor Durban Hall.
Mar het Engelsch van J. S. FLETCHER
door mr. H. J. H.
42)
Dt zal hem opsporen, als u het ten-
Wnste aan mij wilt overlaten", zei Bew,
J*t een blik op Louis, „We hebben het nu
™i niet zoo hijzonder druk, meneer. Als
me een week zoudt kunnen missen.
Louis knikte toestemmend en wenkte
0)0 vader terzijde.
•Als Bew zegt, dat hij Hoyland vinden
•4 dan doet hij het ook", zei hij. „Ik heb
PJ niet drukhij kan zooveel vrij
|%en als hij maar wil. Dat regel ik wel
hem. Maar.ik heb nog eens na-
jMachtover de zaken, zooals ze nu
'Mn. u hebt heel wat op het spel staan,
',l weet u zelf ook wel. U zoudt beter
"•n met uzelf ook wat te beschermen".
ben bijna den heelen nacht wakker
«eest", zei Oliver. „Ik heb heusch mijn
niet verknoeid. Ik ben van plan het
?«le zelf ter hand te nemen, jongen!
jj hat niets aan Washington of Crabtree
een van die lui over.alhoewel lk
•eerst met hen over spreken zal. Maar.
•d voornaamste is Hoyland te vinden.
he is gevaarlijk! Is die jongen van jou
«staat om te doen, wat hij zegt?"
Als die zegt, dat hij Abe Hoyland zal
dan doet hij het ook!" zei
J®. „Laat dat maar aan mij over. Zorgt
maar voor wat u zelf van plan
Oliver stak zijn hand ln zijn zak en
keerde zich tot den werkman.
„Als je soms wat geld noodig hebt", zei
hij. „Je zult toch wel onkosten moetën
maken, is het zoo niet?"
„Neen, mijnheer", zei Bew. „Ik zal u
wel laten weten als ik geld noodig heb.
Ik heb er zoo mijn eigen idee overik
ga vanavond aan het werk".
„Nou.goed dan. dat is afgespro
ken!" zei Oliver en wenkte Louis mee naar
bulten te gaan. „Het is toch wel prettig
als je aan iemand van zijn slag een werkje
kunt opdragen!" zei hij. „Hij heeft het
noodige zelfvertrouwen!"
„Met recht", stemde Louis hem toe. „Hij
schijnt wel ergens lucht van gekregen te
hebben. Maar intusschen moet u zorgen,
dat er onafgebroken en streng gewaakt
wordt".
„Daar zal ik voor zorgen", zei Oliver. „Ik
heb mijn plannen al klaarik rust
niet. voordat we dien Abe Hoyland te
pakken hebben".
Hij wandelde naar zijn auto toe. die hij
aan den ingang van het zijstraatje had
laten wachten cn had inwendig het ge
voel, dat hij wel in staat zou zijn de drei
gende gevaren het hoofd te bieden. Den
vorigen nacht was hij onverhoeds over
vallen... maar 's nachts is ook een
kwade tijd, dacht hij bij zich zelf
maar nu het weer morgén was en hij ten
minste eenig idee had. wie zijn vijand kon
zijn, nu voelde hij zich weer tegen alles
opgewassen. HIJ had in Hoyland twee jaar
gelegen geen kwaad willen doen hti voei
de over zijn handelwijze niet de minste
gewetenswroeging.maar nu zou hij op
Hoyland jacht maken, zooals eeuwen ge
leden het heidevolk jacht had gemaakt
op de laatste wolven, die hun streek on
veilig maakten.
Hij ging naar zijn spinnerijen, deed daar
in een flink half uur zijn zaken af, stapte
weer in zijn auto en liet zijn chauffeur
naar het reservoir rijden. Voor de deur
van Crabtree's huis uitstappend, zag hij
een groepje mannen op de plek der ont
ploffing heen en weer loopen en hij ging
er dadelijk regelrecht naar toe.
Washington zag hem aankomen en ging
hem terstond tegemoet.
„Ze zijn vroeger gekomen, dan ik hen
verwachtte", zei hij, wijzend op de beide
ingenieurs, die indertijd het reservoir ge
bouwd hadden. ..Ze hebben reeds een on
derzoek op de plaats van den ramp inge
steld, maar ze komen tot de bevinding,
dat het erg goed is afgeloopen. De schade
is alleen maar oppervlakkig geweest".
Alvorens eenig antwoord te geven op
dat verblijdende bericht, keek Oliver langs
Washington heen naar den groep man
nen. En hij herkende verscheidene leden
van het bestuur onder degenen, die om de
beide deskundigen heenstonden.
„Zoo?.... Mooi zoo!,En.zijn ze
daar zeker van?" vroeg hij.
„Volkomen zeker", antwoordde Was
hington. „Het staat vast, dat de bedoeling
is geweest den dam te beschadigen, maar
het is erg onhandig gedaan. En dat maakt
me natuurlijk des te zekerder, dat Crab
tree het gisterenavond bij het goede einde
had, dat het 't werk van dien Barstow is
geweest. Bovendien heeft Crabtree van
morgen inlichtingen over hem ingewon
nen. Hij is Zaterdag bij Dibbs wegge
gaan ontslag gekregen... en nie
mand heeft hem daarna nog meer gezien
U kunt er van op aan, mijnheer Carsdale,
dat het zijn werk ispuur uit nijdig
heid".
telt
Oliver sprak hem niet tegen. Hij liep
door tot bij de ingenieurs en onderhield
zich geruimen tijd met hen. buiten de
anderen om. En toen het gesprek geëin
digd was, voegde hij zich weer bij
Washington en de overige bestuursleden
van het waterwerk.
„Ja. begon hij, hen wenkend, bui
ten het gehoor van de werklieden te ko
men. „Ik zou de heeren over deze zaak
wel eens even willen spreken. We moesten
het maar dadelijk hier doen"
De bestuursleden kenden Oliver. Velen
hunner hadden hem als burgemeester
boven zich gehad. Ze wisten wel hoe
hooghartig en bevelend zijn manier van
doen kon zijn. En iets van'zijn vroegere
heerschersmanieren toonde zich nu ook in
de wijze, waarop hij Washington en zijn
collega's aansprak. Maar Oliver was nu
geen magistraat meer, zelfs geen lid meer
van den gemeenteraad, en er waren enkele
nieuwe leden bij, waaronder ook Washing
ton, die niet gediend waren van Oliver's
inmenging in wat zij hun zaak meenden.
Ze keken elkaar eens aan en een hunner,
een man uit de werkende klasse, nam het
woord.
„Ik weet niet, hoe mijnheer Carsdale
Zich zijn positie in dit geval denkt", zet
hij met een ironisch knipoogje naar zijn
medeleden. „Dit is dus een onvormelijke
bestuursvergaderingof een buiten
gewone. Wat wenscht u naar voren te
brengen, mijnheer Carsdale?"
Oliver wees met zijn arm over de borst
wering heen naar de vallei, waar zijn
nieuwe huis stond glanzend in het zon
licht.
„Ik heb dit te zeggen", zei hij met een
vernietigenden blik op den spreker. „U
ziet dat huis daar? Ik heb daaraan meer
geld besteed, dan de pioesten zich kunnen
voorstellenhoeveel precies komt er
niet op aan, maar het loopt in de hon
derdduizenden. Dat is in gevaar geweest.
dat verkeert nog in gevaar.en ik zou
graag weten, wat het bestuur van Hal-
firth van plan is te doen met betrekking
tot dat huis en omgeving".
De bestuursleden wendden langzaam het
hoofd in de door Oliver aangegeven rich
ting. Allerlei gemoedsaandoeningen tee
kenden zich op hun gelaat af.
„Wel.wat stelt u zich dan voor, dat
we doen zouden, mijnheer Carsdale?"
vroeg een hunner ietwat uitdagend. „Ver
langt u soms van ons, dat we een soort
golfbreker of zoo iets rondom uw nieuwe
landgoed zullen aanleggen?"
„Kom, kom, geen onzin, kwam een
oudere man tusschenbeide. „Wat bedoelt
u, mijnheer Carsdale? U verwacht toch
zeker niet, dat er nog meer schade aan
den dam zal worden toegebracht?"
„Ja, dat doe ik wel!" zei Oliver beslist.
„De schurk, die dat eergisterennacht ge
probeerd heeft, zal zijn poging zeker her
halen. Ik verlang een duidelijke uiteenzet
ting van uw voornemens aLs bestuur
bent u bijvoorbeeld van plan den dam
's nachts zorgvuldig te doen bewaken, tot
dat het gevaar geheel voorbij is? Of
bent u dat niet van zins?"
„Maar wanneer zal het gevaar voorbij
zijn?" vroeg een ander bestuurslid „Dat
is, dunkt me, een heel lastige kwestie".
„Als die kerel gepakt is.zooals zal
moeten gebeuren!" antwoordde Oliver.
De bestuursleden keken hun voorzitter
aan. Washington, die terzijde had ge
staan. kiezelsteentjes met zijn schoen
punten wegschoppend, keek Oliver aan,
als wilde hij een opgedrongen beslissing
voorkomen.
(Wordt vervolgd!.