VAN EEN PAPEGAAI EN TWEE HONDJES r 1 k M I i BEER WAS WEG GOEDE OPLOSSINGEN. door C E. DE LILLE HOGERWAARD. Mijn Beer is weggeloopen. Dat is me een verdriet! En waar ik hem moet zoeken, Ik weet het werk'lijk niet! Ik keek in alle kasten, In en ook onder ?t bed, In 't heele poppenhoekje. Ja, zelfs in het buffet! Maar nergens kan 'k hem vinden, Wegloopen deed hy nooit! En 'k heb hem 'k weet het zeker! - Niet uit het raam gegooid! Waai is hij toch gebleven, Mijn arme, lieve Beer? 'k Zoek op dezelfde plaatsen 'k Geloof: wel" honderd keer! Zou Beer zijn Moeder missen? Ja. dat weet ik heel vast! Al kon hij wel eens stout zijn, Een liev'ling van me was 't' Ikikik kan wel huilen! Waar is nu toch mijn Beer? Moes zegt: Ik weet het zeker, Je Beer komt heusch wel weer! - Maar.wat is dat.in 't hoekje, Vlak bij mijn regenjas? Ik zou toch stellig denken, Dat dat mijn Béri was! Gelukkig! Ja, hij is het! 'k Omhels mijn lieven Beer En geef hem duizend kussen. Mijn Béri heb ik weer! Ik moet me toch zoo schamen, Want eerlijk dient gezegd: Ik had mijn arme Béri Daar zelf heusch neergelegd! 'k Had 't heelemaal vergeten. Dat was wel vrees'lijk dom. Maar nu ga 'k met hem spelen. Kom, lieve Béri kom! (Nadruk verboden). De vorige week te laat nog goede oplos singen ontvangen van Gonni van de Sande Bakhuyzen (brieven over de post moeten o;> zijn laatst Maandags worden verzon- d"T. GOEDE OPLOSSINGEN DER RAADSELS ONTVANGEN VAN: Annie Keyzer, Wim Keyzer, Piet Lagas, Rietje Keyzer, Lientje Lefeber, Jenny van Houten, Piet J. Boogaarts, Emma de Groot, Geertruy de Groot. Carolientje Verbiest, Annie Boekestein, Piet van Egmond, Leen- dert Willem Jongeleen, Trijntje Durieux, Tom Nieboer,.Rieka Uljee. Neeltje van Kat wijk. Rietje Laman, Trynie Switzer, Leen- dert Moraal. Annie van der Valk, Dientje Olivier, Wim Nieboer. Jacobus Nieboer, Jannie Nieboer, Wim Evers, Marietje van Akker. Jitske van Akker, Rietje Scheer, Kootje van Vliet, Ans Vollenga. Rietje Vol- lenga, Geertruida Blote, K. Kuijt (voor naam voluit schrijven), Sientje Timmer mans, Mientje Stikvoort. Rietje van den Berg, Cornelus Smit, Tieleman van der Linden, Toos Vos, Aii Varkevisser (Oegst- geestl. Jaap Kruit, Piet van Schayck. Alie van der Holst, Toosje Bouter. Beppie Bou- ter. Aaltje van Vliet, Boukje van Vliet, Adriaan van Vliet, Marietje van Vliet, Henny van Vliet, Annie Pardon, Ida Maria de Graaf, Nico Liebert, Margje Liebert, Aii Varkevisser (Zoeterwoude)Jan van Hoven Piet van Hoven ,y Leendert Sybrands, Jan de Graaf, Grietje de Graaf, Rie Harteveld, Prijna Hartevelt, Janny Hartevelt, Cootje Hartcvelt, Jannie van Biezen, Dorus de Geus, Kees de Geus, Cor Spoelstra, Ma rietje Laterveer, Elizabeth Braxhoven, Jaantje Braxhoven, Marie Brokaar, Jan Brokaar, Jannie de Water, Frans de Water, Mientje de Water, Eempien Wassenaar, Jo Wassenaar, Piet Noordam, Antje Kloeke, Stien Groeneveld, Jetje Groeneveld, Truus van Eyk, Mappy Rührwiem. Paula ten Hoo- ven, Edwardt ten Hooven, Bram Bavelaar, Adrie Bavelaar, P. Tjebbes (voornaam al tijd voluit schrijven). door C. E. DE LILLE HOGERWAARD. n K' 1 Een papegaai zat in een kool En kon heel duid'lijk spreken, Wat konden de twee hondjes toch, Bij Lorre vergeleken? Hij krijschte soms verbazend hard, Als Iemand hem verveelde, Ehi kon niet uitstaan, dat de baas Vaak met de hondjes speelde. Maar Bob en Job, die vonden heusch: Zij hadden d' oudste rechten, Zij waren bij den baas het langst, Al wilden ze niet vechten Met Lorre, die gevangen zat, Zij. die in vrijheid leefden! Maar Lorre krijschte soms zóó hard, Dat Bob en Jobje beefden. Wat zei die papegaai nu toch? Hoor! Kopje krauw! en Eten! Ook zonder dat zou 't baasje hem Toch nooit één keer vergeten! Daar klonk het: Is de koffie klaar? - En Lorre ging aan 't schelden! Zei woorden, waarvan Bob en Job, Nee maar! geducht ontstelden! (Nadruk verboden). Het tweetal kefte luid têrug. Foei, jongens, is dat blaffen! Zei 't baasje, die het wel begreep En 't tweetal niet ging straffen. Soms was Lor kalm, tot langzaam aan Z' elkaar leerden verdragen En Bob op zek'ren dag plots zei: Zeg, Lor, 'k moet je iets vragen: Waar kom jij eigenlijk vandaan? Uit verre, warme landen! Zei trots de papegaai. 'k Vertel Je van die vreemde stranden. De hondjes spitsten d'ooren nu En luisterden gespannen, Hoe 't daar in Afrika krioelt Van zwarte vrouw' en mannen! Ze keken Lor eerbiedig aan, Vergaven hem zijn schelden, Waarvan ze vanaf dezen dag Niet langer meer ontstelden! Want ja, wie verre reizen doet, Die kan ook veel verhalen. Je hoort het toch aan Lorre wel: Die spreekt in alletalen! OPLOSSINGEN DER RAADSELS UIT HET VORIGE NUMMER. 1. Duizendschoon. 2. Een schaduw van iemand of iets. 3. Appel, appél. 4. Aal s. meer. Aalsmeer. 5. Om aan de overkant te konten. 6. Eind goed. al goed. 7. Water. Loo, Waterloo. 8. Anton, Herman, Otto, Gijs. Ingezonden door Marietje Laterveer, Jantje (komt bü den kruidenier, van wien hij altijd rozijntjes krijgt, als hij boodschappen komt doen)„Meneer kunt u mij even zeggen hoe laat het is?" Kruidenier: „Ja zeker Jantje het is bij tienen". Jantje: „Meneer, krijg ik geen rozijn tjes vandaag?" Ingezonden door Hanny v. d. Hoek. Professor: „Ik kan mij maar niet her inneren, waar ik mijn bril toch heb ge laten". Zijn vrouw: „Maar manlief, heb je er al goed naar gezocht?" Professor: „Neen natuurlijk niet, zoodia ik mijn bril heb. kan ik zoeken, maar zon der bril kan ik niets zien".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 18