DE KOK De Reis van Vaal Veldmuis. OPLOSSINGEN. ANEKDOTEN. Verhaaltje op Rijm door C. E. DE LILLE HOGERWAARD. Vaal Veldmuis kwam getrippeld Een keertje naar de stad, Omdat schoot 't hem te binnen Hij daar familie had. In lang had hij zijn neef toch. Grijs Stadmuis, niet gezien. Eerst kon hij hem niet vinden! Was hij verdwaald misschien? m In al die nieuwe straten Wist Vaaltje niet den weg En in de drukte had hij Heusch heimwee naar zijn heg! v IV Wat een lawaai! En 't was toch Al bijna middernacht! De goede tyd voor 'n voetreis! Had Vaaltje juist gedacht. Maar dat viel tegen! Katten, Zag hij zelfs in de straat! Zou hier nu niemand slapen? Het was toch al heel laat! VI Daar zag hij op een kruispunt 'n Verkeersagent. Komaan! Nu niet meer angstig zoeken, Maar recht op 't doel afgaan! vn Mijnheer! zoo sprak hij trillend, Weet U het Kaaskorstplein? Ik heb daar nog familie En wou er graag gauw zijn! vm Eerst keek d'agent verwonderd, Toen zei hij: Kleine muis, Het is hier heel dicht bij hoor! Zie Je dat groote huis? IX Daar moet je om den hoek gaan En aan het eind der straat Zie je vanzelf een bordje, Waar Kaaskorstplein op staat! - O, dank u wel! zei 't muisje En weldra was 't op 't plein. Maar waar zou nu de woning Van neefje Grijs wel zijn? XI Wacht eens! daar was het Kaashuis! Neef Vaal herkende 't, ja! Een lach kwam op zijn snuitje, Hij kon wel juichen, Ha! XII Het duurde nu niet lang meer. Dat hij zijn neefje vond, Die op den grooten zolder Juist uit te kijken stond. xni Dat was me een ontmoeting! Wat of die Grijs toch keek, Toen daar een muisje aankwam, Dat zóó op Vaaltje leek! XIV Ze praatten over alles. De gastheer was heel gul. - Geloof maar, neef, zei Vaaltje, Dat ik verbazend smul! door C. E. DE LILLE HOGERWAARD. In zijn witte pakje. Met zijn kokmuts op, Staat broer Piet te koken. Soep trekt hij van drop. 't Zal wat lekker smaken. Koken doet Piet graag. Zusje staat te kijken. Eind'lijk klinkt Piets vraag: Zus, wil j'ook eens proeven? En hij geeft haar wat. Zusje's oogen stralen, Lekker smaakt haar dat! Toe Piet! zegt ze vleiend, Word jij later kok! O, 't rijmt op je naam, hé, Pieter Jan de Bok! Enmag 'k alles proeven, Wat je klaar maakt, Piet? Zus vindt: leuker baantje Is er stellig niet! (Nadruk verboden). XV Wij leven eenmaal anders, Daar ben je buiten voor! Maar (dat kan ik je zeggen!) Fijn smaakt die kaaskorst, hoor! XVI Ze bleven lang nog samen, Maar 't afscheid volgde toch, Al zei Vaal: Als ik tijd had, Zou 'k langer blijven nog! XVII Kom jij nu ook eens buiten Bij mij, Grijs, op bezoek? 't Adres ls nog het oude: De heg van Korenhoek. XVIII Nu, graag wou Grijs 't beloven. Hij wuifde met zijn poot. Toen Vaal er weer vandoor ging, Vlug wipte in een goot. xrx En na een lang eind tipp'len Kwam Vaaltje Veldmuis thuis. Doodmoe, want 't was toch eig'lijk Te ver haast voor een muis! XX Zijn vrouw en kinders deden Hem vast die reis niet na, Maar hoorden de verhalen, Trotsch op hun man en pa! (Nadruk verboden). OPLOSSINGEN DER RAADSELS 0111 HET VORIGE NUMMER. 1. Al is de leugen nog zoo snel, waarheid achterhaalt haar wel. 2. Briefkaart. 3. Spinnen. 4. Torenwachter. Hert, tor, want, a reoht, eer, toren. 5. Rome, Ommen, Helder. 6. R nul massa Rusland kramp eng d Ingezonden door Trijnie Switzer. „Ach jongen, heb je nu tooh dien hoi van f. 60 gekocht? Ik had je toch zóó g zegd, dat ik dien van f. 30 veel aardig vond." „Wees maar niet boos. Moeder, dien van f. 30 heb ik er speciaal voor j( plezier ook bij gekocht." Ingezonden door Annie Balkestein. Kleine Jan.: „Zeg Oom, u kunt zek niet goed zwemmen?" Oom: „Nee Jan, dat heb ik nooit g leerd". Jantje: „Ach dat dacht ik wel, want I zei zoo medelijdend tegen Ma over u, d u zooveel moeite had om het hoofd bov water te houden."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 18