NSI LEIDSCH DAGBLAD HOE LIESELOT HAAR SLORDIGHEID AFLEERDE 1 Jaargang Donderdag 7 November 1935 No. 45 liUfii ►et ik jullie toch eens iets vertellen selotje. Kennen jullie haar niet? Welnu, dan zal ik jullie eens het i' van haar vertellen, Lieselot is een Ben aardig, klein meisje van zeven t zwarte krullen, waar haar moe- d een keurig lint in strikt. Liese- al naar school en daar doet ze ar best en de juffrouw is dan ook reden; doch er is een ding, dat e maar niet afleeren kan; ze is k slordig! Hoeveel malen moeder ►beerd heeft haar die slordigheid ren, is ontelbaar en nog heeft het loipen! Lieselot blijft slordig. Al- je hier of daar een stuk speelgoed ►oek zwerven, nooit wordt er iets id. Later natuurlijk wel, als moe- t flink boos is geweest, ja, dan ieselotje den boel wel op, maar elf nu eens echt netjes en keurig lat alles op z'n plaats is, dat kan n niet! Op school gaat het al niet. er. is je sponsedoos?" vraagt de juf- Is ze ziet, dat Lieselot vreeselijk vingertje op de lei zit te wrijven «ien. Verschrikt kijkt Lieselot op. „Eik heb m'n sponsje vergeten!" hakkelt ze. Maar nu wordt de juffrouw boos. „Alweer! Dat is nu de derde keer van de week! Wat ben jij toch een sloTdig meisje! Weet je wat, blijf jij vanmiddag maar een poosje hier, dan moet je er eens goed over nadenken, hoe verkeerd het is, als je zoo slordig bent!" Lieselot buigt beschaamt haar zwarten krullebol en twee warme tranen rollen over haar wangen. En als de juffrouw haar na schooltijd probeert duidelijk te maken, hoe verkeerd het is, zoo slordig te zijn, neemt Lieselot zich stellig voor, in 't vervolg beter op te passen. Maar o wee, niet zoodra er een half uurtje verloopen is, is Lieselot alles weer vergeten en laat ze met een zorgeloos gezichtje boeken, potlooden en speelgoed overal rondslinge ren. En moeder zucht: „Lieselotje, Liese lotje, zul je je dan nooit beteren?" Natuurlijk beterde Lieselot zich, maar eer het zoo ver was, gebeurde er iets heei naars, 't Was op een Woensdagmiddag en Lieselot zat gezellig met haar poppen te spelen. Voor Jet, de mooie pop met haar tsachte, blonde krullen, naaide zij een nieuw jurkje. Ze had van moeder een prachtig lapje gekleurde zijde gekregen en Lieselotje's handige vingertjes hadden er een keurig jurkje van gemaakt. Ziezoo, nu nog alleen maar de zoom en dan was de jurk klaar! Lieselot had het zich in een diepen armstoel gemakkelijk gemaakt en overal lag haar naaiboel verspreid; de grond was bedekt met snippers, hier en daar lag een klosje, overal zwierven dra den en Lieselot zat zoowaar boven op de schaar! Een paar maal had moeder haar al gewaarschuwd: „Kind, pas toch op met je schaar en die naalden; je bent er zoo slordig mee!" maar Lieselot was kalm ver der gegaan, nadat ze heel gedwee „Ja moe der" had gezegd. Maar daar was het dan ook bij gebleven; opgeruimd werd er niets! Met een zucht van verlichting knipte Lieselot den laatsfen draad af. Hé, hé, gelukkig, de jurk was af! Nu meteen even kijken, of ze Jet paste. Haastig en achte loos legde ze de naald ergens neer, sprong op en in een wip had pop Jet de nieuwe jurk aan. Neen maar, die paste keurig! Dat moest moeder zien! Met de pop in haar armen liep ze op een holletje naar moeder toe. „Keurig!" prees die; „dat heb je netjes gedaan, Lieselot! Maar denk je er aan, dat je je naalrommel meteen opbergt? Zoo da delijk komt Oma en als het dan hier zoo slordig is. vind ik niet prettig!" ,.Hé, fijn, dat Oma komt!" juichte Lie selot, die dol op Oma was, omdat Oma de kleine meid zoo heerlijk verwennen kon. Oma had altijd een groote tasch bij zich; zoo'n echte, groote ouderwetsche beugel- tasch, waar Lieselotje zelf altijd een ver- rassinkje of snoepje uit mocht nemen! Haastig ruimde Lieselot den rommel op; de lapjes en de klosjes en de schaar, alles werd netjes od z'n plaats terug gebracht en juist had Lieselot nog tijd om met een voldaan gezichtje rond te kijken en moe der toe te roepen „dat alles nu keurig was!" of daar ging de bel en stapte Oma even later de kamer binnen. In een wip hing Lieselot haar om den hals. „Zoo, kleine wildebras!" lachte Oma, „goed je best gedaah vandaag?" „Ja, Oma!" lachte Lieselot terug, met een blik op Oma's tasch, die geheimzinnig uitpuilde. „Hier, Oma, gaat u in dezen ge- makkelijken stoel zitten!" zei moeder, na dat ook zij Oma begroet had. „Hè ja, Oma!" zei Lieselot en duwde Oma lachend in den diepen zachten stoel. Oma, een beetje angstig voor de wildebras, zakte in den stoel en spteidde haar beide armen over de leuningen uit, om niet te vallen. Maar met een pijnlijken schreeuw veerde ze zoo vlug haar oude beenen het toelieten, weer overeind. Verschrikt keken moeder en Lieselot toe. „Wat is er, Ooma, heeft u zich be zeerd?" vroeg moeder bezorgd. Met een pijnlijk gezicht antwoordde Oma; „Au, m'n arm, ik heb me erg ge prikt.... zitten er sorr><- stoel?" En Oma schoof haar japonmouw een eindje in de hoogte en nu zer der en Lieselot het duidelijk.: Oma had een vinnige, roode vlek op haar arm en toen ze er op drukte, kwam er zoowaar een druppeltje bloed uit. Moeder stond sprakeloos; hoe kon dat nu, dat er zoo iets in de leuning van den stoel zat? Plotseling keek ze Lieselot aan. Maar die had zich al met een kreet van berouw tegen Oma aangedrukt en snik kend stamelde ze: „O Oma.Omaatie. 't is mijn schuldik-heb strak een naald

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 13