Uit den Leidschen Raad
ffiite Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 5 November 1935
Derde Blad
No. 23195
Brandstoffenvoorziening der werkloozen.
De sportstichting in eerste instantie behandeld.
^MJN/T IN UITEREN
ZILVEREN JUBILEUM
TE ALPHEN.
LAND- EN TUINBOUW
13o Praeadvies op het verzoek van G.
ma den Nleuwendljk, te Voorschoten, om
restitutie van de kosten van gerechtelijke
Invordering van de schadevergoeding we-
»ens het aanrijden van een lantaarn door
iijn zoon. <208)
De lieer DE VRIES meent dat bij een
voudige of wijzing een onrechtvaardigheid
geschiedt. Gaat de gemeente toch geheel
jjjjult, daar z.l. alleen de minderjarige ls
gedagvaard en niet ook de vader?
De VOORZITTER: alleen de minder
jarige ls inderdaad gedagvaard.
De heer DE VRIES: dan ls m. 1. foutief ge
handeld.
De VOORZITTER betwist dit.
De heer DE VRIES stelt voor de helft te
jestitueeren.
De heer VERWEY vraagt, waarom er een
rechtsgeleerde raadsman der gemeente is,
als de raad op dit voorstel ingaat, dat hij
bovendien niet kan overzien.
De heer WILMER meent, dat de raad
niet gebonden ls aan een advies; dit om
verkeerde conclusies te voorkomen.
De heer WILBRINK acht de zaak moreel
ook niet geheel in orde. al is dit juridisch
wel het geval. Maar hij zal nu meegaan
met B. en W i n de hoop, dat voortaan
anders zal worden gehandeld.
De heer v. ECK is voor aanhouden om de
raak behoorlijk onder oogen te kunnen
De VOORZITTER oordeelt dit volledig
overbodig, gezien de genoemde procedure,
waaruit duidelijk blijkt, dat van onrecht
vaardigheid geen sprake is. Het voorstel-
Eek wordt aangenomen met 2210 st.
14o. Voorstel tot beschikbaarstelling
van gelden ten behoeve van den bouw
van een brandweerkazerne c.a., op het
lerrein van de v.m. St. Petruskerk. (209)
Conform besloten.
(Reeds geplaatst in een deel van
onze vorige oplage).
brandstoffen voor werkloozen.
15o. Voorstel inzake het verstrekken
van brandstoffen aan daarvoor in aan
merking komende werklooze gehuwde en
ongehuwde kostwinners en op zich zelf
wonende personen gedurende het winter-
reizoen 19351936. (211)
De heer ROMDN betwijfelt of vermeer-
deringsmogelijkheid, zooals nu voorgesteld
wel noodig ls, doch hiertegen zal hij zich
niet verzetten. Wel tegen verleening van
brandstoffen aan alle kastrekkers zonder
uitzondering, dus ook aan degenen, die
iet niet noodig hebben.
De heer LOMBERT vraagt of direct
volledige verstrekking wel verstandig is,
daar vele gezinnen niet zullen sparen of
dit niet kunnen door gebrek aan ruimte.
De oude maatregel leek hem beter.
De heer SNEL zegt, dat jarenlang grief
zijner fractie is geweest, dat niet gegeven
werd hetgeen de regeering heeft toege
staan. Met voldoening begroet spr. deze
regeling, die wel daaraan voldoet. Maar is
f.1 in contanten niet beter dan verstrek
king in natura? Bij abnormale koude zul
len z.i. bijzondere maatregelen noodig
rijn.
De heer v. WELZEN ls getroffen, dat de
keer Romijn te velde trekt tegen deze
kleine verbetering, nu voorgesteld.
Aan de werkloozen zelf dient te worden
overgelaten, hoe zij de reserveering willen
Rgelen.
De lieer WILBRINK zegt, dat het ge
luk dit college van B. en W. heeft ge-
tiend, daar door daling der cokesprijzen
nu juist precies de f.1 kan worden uitge
leerd. Een verwijt aan het vorige college
In dezen is echter onverdiend.
Wethouder v. STRALEN wijst er op, hoe
te raad in groote meerderheid er altijd
Toor was f. 1 volledig uit te keeren. Dit ls
te laatste jaren niet het geval geweest, nu
in dit voorstel zijn B. en W. daarin ge
daagd, hetgeen hij nader verklaart.
Dat de hoeveelheid vorig jaar voldoende
*as, is niet de kwestie. B. en W. willen de
11 volledig geven, vandaar de kleine ver-
kooging. In normale gevallen zou de hoe
veelheid van vorig jaar globaal genoeg
Sin, doch nu kan Iets gespaard worden
voor koudere dagen, afgezien van abnor
male gevallen: gegeven met ziekte etc.
Bij extra-koude zullen bijzondere maat-
Kselen noodig blijven.
De uitbreiding tot alle kastrekkers oor
teelt spr. gerechtvaardigd. Bovendien be
talt de uitbreiding slechts een zeer kleine
categorie, nog geen 50.
uitkeering in natura is in het belang
oer Lichtfabrieken, die gedupeerd zouden
korden bij uitkeering in geld. Volgend
'ar zal de raad echter tijdig hierover
kunnen beslissen.
Na eenige reoliek en korte dupliek stelt
Ja heer ROMIJN voor ten aanzien van de
kastrekkers tot den ouden toestand terug
keeren.
De heer WILMER meent, dat er nog
misverstand is over de vraag, wat er zal
Woeuren bij bijzondere koude. Volgens
"e stukken is extra-verstrekking niet mo-
fdijk, zal daarvoor gereserveerd moeten
Weden. De wethouder zegt nu echter, dat
oijzondere maatregelen dan zullen worden
overwogen.
De heer WILBRINK bestrijdt het voor
tal Romijn al zal door deze regeling van
on w. misschien een enkeling onver-
tand voordeel hebben.
De heer v. WELZEN meent, dat bij
Ki e 6611 beroep op den minister
®t moeten worden gedaan, zooals z. 1.
"Oeger ook al eens is geschied.
,Ue heer SCHüLLER wijst er den heer
op. dat, als de werkloozen geen
"Dpulmte hebben, zijn partij daar aan
H.e scbuldig ls door betere woningen te
«Wen geweigerd.
Wethouder VAN STRALEN bestrijdt het
jmtstel Romijn. Wat abnormale koude be
ta' treedt deze ln als In 1929,
™ozai de regeerlne gevraagd moeten wor-
tarin moeelb^beId van een extra-uit-
Bot voorstel Romijn wordt verworpen
•ta 31—4 stemmen,
voor de heeren v. Es Beekenkamp Ro-
"w en Goslinga.
aet voorstel van B. en W. wordt z.h.st.
^"SeqomeB.
Voorstel tot het verleenen van een
extra-subsidie over het jaar 1935, aan de
afdeeling Leiden van de Vereeniging tot
Verbetering van het Lot der Blinden ln
Nederland en zijn Koloniën en tot vast
stelling van den desbetreffenden begroo-
tingsdienst. (213)
De heer ROMUN spreekt zijn erkente
lijkheid uit voor dit voorstel van B. en W.
dat voorloopig de moeilijkheden zal over
winnen. Spr. hoopt ook voor 1936 op een
oplossing.
Mevr DE CLER zegt. dat bli de begroo
ting haar fractie hierop zal terugkomen.
Z.h.st. wordt het voorstel aangenomen.
DE SPORTSTICHTING.
16o. Voorstel:
a. tot oprichting van een stichting voor
de organisatie van de gemeentelijke be
moeiingen ter zake van de beoefening
van sport en spel;
b. tot vaststelling van de statuten van
die stichting;
c. tot vaststelling van den desbetref
fenden begrootingsstaat;
d. tot vaststelling van de regelen met
betrekking tot de belegging bij den Ge
meente-Ontvanger van de overtollige
kasgelden van de stichting.
(153 en 210)
ALGEMEENE BESCHOUWINGEN OVER
DE STATUTEN.
De heer CARTON hoopt dat door deze
stichting de bestaande achterstand op
sportgebied hier ter stede zal verminderen.
De heer WILBRINK meent, dat eerst de
vraag is: in welke richting zal de stichting
zich ontwikkelen en dat is z.i. niet duide-
liik. Zal de sociale taak der gemeente er
niet door in het gedrang komen? M.a.w.
zullen nlet-kapitaalkrachtlge organisaties
beter worden geholpen of niet? Spr. vreest
het laatste daar uitdrukkelijk de woorden
.op commercleele basis" worden gebezigd,
Spr. licht dit nader toe door een verge-
al ls dit ook weer tweeledig op te vatten.
Hiking tusschen de zwemvereeniging De
Zijl en de andere die vroeger de gelegen
heid aan het Rijn- en Schiekanaal exploi
teerde. De laatste ls veel kapitaalkrachtiger
en zal deze daardoor De Zijl niet over
vleugelen?
En hoe wordt de verhouding tusschen
bestuur der stichting en de speelvelden?
Laat. men-de laatste voldoende vrijheid of
niet? Die vrijheid is echter toch zaak
Nu geeft de gemeente uit f. 9000 voor
sportdoeleinden. Deze som zou de stich
ting ter beschikking worden gesteld, het
geen echter f. 11000 zou worden door toe
voeging van andere terreinen etc.. zelfs van
vereenigingen, die niets noodig hebben aan
subsidie.
Wat beteekent achterstand op sportge
bied? Dat er niet voldoende wordt gedaan
aan sportbeoefening of dat er maar is één
tweede-klasser op voetbalgebled, enz.? Z. i.
heeft de gemeente alleen de sport te steu
nen voor zoover het betreft de volksont
wikkeling op zich zelve. Hoe wordt de fi-
nantieele verhouding bij het inbrengen
van nieuwe terreinen? Z. 1. is er geen re
den de zelf zich bedruipende wedstrijd
sport tegemoet te komen.
Dat het amendement van den heer Ro
mijn is overgenomen, betreurt spr. De Zon
dagsregeling wordt nu aan den raad ont
houden; al is de Zondag een Christelijke
feestdag, die z. 1. geheiligd dient te wor
den, zooals zelfs thans onder de S.D.A.P.
wordt erkend en gevoeld. Het college van
B en W. krijgt deze kwestie in handen.
Moge het college zich herinneren, dat de
raad tot dusver alleen de gemeentevelden,
na 1 uur des Zondags open wilde stellen!
Bij het bestuur der stichting wordt ech
ter ongetwijfeld den indruk gevestigd, dat
B. en W. uit commercieel oogpunt ook
's Zondagsmorgens zullen toelaten!
Spr. heeft geen bezwaar tegen 3 bestuurs
leden der stichting uit den raad. doch be
hoeft dit beslist te worden vastgelegd? Dat
oordeelt spr. niet noodig. Er moet eenige
ruimte blijven, b.v. om te voorkomen, dat
een aftredend raadslid vanzelf aftreedt als
bestuurder.
De benoeming door den raad lijkt hem
goed.
De heer ROMIJN gelooft, dat de heer
Wilbrink in deze stichting iets angstigs ziet.
Spr. daarentegen juicht deze stichting van
harte toe in het belang der sport, die niet
in de eerste plaats afhankelijk is van wed
strijd-sport. Gezonde sportbeoefening be
hoort op den voorgrond te blijven. Maar ln
de practijk moeten beide samengaan, dat
leert de ervaring. Een betere algemeene
verbreiding der sport zal echter ongetwij
feld voor het bestuur der stichting hoofd
zaak zijn, daaraan twijfelt spr. niet. Een
saam-vattende band in de sport-beweging
ontbreekt thans ten eenenmale, hoe noo
dig deze juist is.
Commercieele exploitatie wil niet zeggen,
dat alleen op winst zal worden gelet. Inte
gendeel. Z i. zullen de vereenigingen, die
thans ln de knel zitten, voordeelig uitko
men door deze stichting, die met hun be
langen rekening zal houden. De exploitatie
nu reeds te regelen, is ondoenlijk. Dat moet
aan het bestuur in vertrouwen worden
overgelaten De heer Wilbrink moet zich
los-maken van de vrees, dat buiten den
raad deze materie wordt geregeld. Dat
spr.'s voorstel zou bedoeld hebben de
grootste ongebondenheid, ls onjuist en spr.
is over deze uitlating van den heer Wil
brink ontstemd. Spr. heeft uitdrukkelijk
vastgelegd, dat voor publiek toegankelijke
wedstrijden ook volgens hem niet vóór 1
uur mogen worden gehoudenAan het col
lege is dat z. 1. gerust over te laten.
De heer BEEKENKAMP meent, dat de
commissie van advies veel verder ls ge
gaan dan de bedoeling was. Z. i. wordt de
bevoegdheid der gemeentelijke taak verre
overschreden, vooral in deze tijden. In het
yoorstel ziet spr, een soort staatssocialisme.
Volgens spr. moet de gemeente zich niet
op dit terrein bewegen, te meer, daar er
ook flnancleele gevolgen aan verbonden
zijn, die bij den raad thuis hooren. Spr.
vreest voor botsingen ln dit opzicht, en hij
hoopt, dat de raad alle zeggenschap aan
zich zal houden.
Spr. bestrijdt dan het overgenomen
amendement-Romijn, dat z.l. tornt aan de
handhaving van de Zondagsrust; althans
ln practijk.
Spr. fractie heeft ernstig bezwaar tegen
dit voorstel. Z. i. moeten de belanghebben
den allereerst zelf maar eens de handen
ln elkaar slaan,voor hier voor de overheid
een taak ligt.
De heer v. ECK verdedigt het amende-
ment-Romijn, hoe gematigd ook, zooals
uit het betoog van den heer Romijn bleek,
vooral na den aanval van den heer Wil
brink. Spr. verdedigt de idee der ver
draagzaamheid. Ieder moet zich naar zijn
ernstige levensovertuiging kunnen richten
en daarbij hoort ook het recht van op
Zondag te spelen, zelfs in wedstrijden. Los
moet men laten de Idee, dat allen de Chr.
overtuiging ernstig moet worden genomen.
Een goede sportbeoefening niet het
wedstrijd-systeem! houdt velen uit
café's etc. en spr. ziet daarin veel goeds.
Al geeft het voorstel niet alles wat spr.
zou wenschen, spr. zal meegaan.
De her WILMER juicht de gedachte, die
aan het voorstel ten grondslag ligt, toe.
Z.l. zal de sportcentrale de gemeente
bemoeiing niet uitbreiden, doch deze al
leen vervolmaken. Het particulier initia
tief heeft reeds gewerkt en heeft reeds
naar meer centralisatie gestreefd. Dat de
overheid dit streven steunt, is logisch.
Hoe de uitwerking zal zijn, zal men moe
ten afwachten. Spr. is noch pessimist,
noch optimist. Trouwens bij het indienen
der begrooting blijft de raad toch altijd
zeggenschap houden. Spr. steunt 't voor-
stel-Verwey de benoeming der bestuurs
leden aan den raad te geven, niet, dat 3
leden uit den raad gekozen moeten wor
den.
De heer v. WELZEN juicht toe, dat
maatregelen worden getroffen voor bevor
dering van een goede sport-beoefening,
hetgeen ten zeerste in het belang der ar
beidersklasse is. Er ls hier in dit opzicht
een achterstand. Voor de gemeente is
daarom hier een taak weggelegd.
De commercieele basis komt pas in de
tweede plaats.
Het beoefenen van de sport sluit onge
bondenheid reeds uit. Snr. heeft geen be
zwaar tegen een wedstrijd-verbod op Zon
dagmorgen, zij het niet principieel en dan
rog alleen voor wat betreft wedstrijden
toegankelijk voor nubiiek.
Spr. verdedigt de amendementen "an
den heer Verwey.
Wethouder VERWEY meent, dat dp hee
ren Wilbrink en Beekenkamp schromeHik
overdrijven. Er is al gemeentelijks be
moeiing en die moet toch worden georga
niseerd? Dat is ook slechts de bedoeling
van dit voorstel, dat zich niet inlaat met
de beoefening van het spel zelf. Snr. zet
uiteen, waarin de huidige bemoeiing be
staat; volkomen is deze gedecentraliseerd.
Spr. heeft daartegep bezwaren, al zijn het
eeen klachten tegeh de huidige bestuur
ders. Het gaat. nu veel-te omslachtig, er is
gebrek aan één organisatie. Daarvoor zal
de sportstichting dienen. In het belang
der gemeente en in het belang der sport
beide.
Wat de practlsche uitvoering betreft,
daarbij zal vertrouwen gesteld moeten
worden ln de te kiezen bestuurderen,
soort-kenners.In dit verband verdedigt spr.
zijn voorstel om drie leden uit den raad ln 't
bestuur te kiezen als soort toezicht, als
een contact tusschen bestuur en raad. al
is het niet. de bedoeling de vriiheid van
het bestuur al te zeer aan te tasten en
zijn voorstel het bestuur te doen kiezen
door den raad.
Spr. zal nooit medewerking verleenen,
dat tengevolge van meer-middelen meer-
zeggenschap te krijgen zou zijn in sport
beoefening en evenmin is onzet om de
gemeente commercieel voordeel te ver
schaffen.
Z.i. moet de toepassing der Zondagswet
bij B en W. blijven, volledig en daarom
is hii voor het amendement-Romijn, om
ook in deze materie dezen stelregel te
handhaven.
De VOORZITTER meent evenzeer, dat
enkele sprekers meer in het voorste] zien
dan er in schuilt. Het eenige. wat bedoeld
wordt is centralisatie in het beheer van
olie gemeentelijke sportvelden. Niet be
doeld is invloed te oefenen on besturen
van vereenigingen etc.. die volledig vrii-
bliiven, al hanert er nog wel iets aan de
sportbeoefening in het algemeen.
Hoezeer zoo'n centralisatie noodig is.
heeft, de practijk duidelijk bewezen. Met
aan het hoofd een deskundig bestuur! Na
mens de meerderheid van B en W. verde
digt spr. in dit ODzicht, dat de keuze moet
overgelaten worden aan het college, niet
aan den raad. en dat niet bindend moet
worden bepaald, dat 3 leden raadsleden
zijn. Een college van 5 wprkt gemakkelij
ker dan pen college van 35 en zal de raad
altijd deskundigen bevatten?
Verdere behandp'ine wordt hierop ge
schorst tot volgende zitting.
AFSCHEID VAN DEN HEER VAN ES.
De heer VAN ES neemt afscheid van
den Raad. De beweegredenen daarvoor le
vert zijn gezondheid in den geest van:
voorkomen is beter dan genezen!
Spr. gelooft niet. het den stenografen
ooit lastig te hebben gemaakt, hij heeft
meer zijn krachten gegeven in de com
missies.
Spr. dankt den raad voor de vriendelijke
bejegening en biedt verontschuldigingen
aan als hij soms eens iemand persoonlijk
heeft gegriefd. Zijn beste wenschen ver
gezellen raad en college en speciaal den
voorzitter op hun verderen weg, waarop
hii Gods zegen afroept
De VOORZITTER zegt. dat dit afscheid
velen zal spijten. De redenen zal men moe
ten eerbiedigen, dankbaar zijnde, dat
iemand met een dergelijke practijk nog
zooveel heeft kunnen en willen geven
aan de gemeenschap.
Op voortreffelijke wijze heeft de schei
dende zijn taak volbracht. Hij was geen
veelprater, doch met kennis van zaken
was hij kort en bondig, zonder ooit te heb
ben getransigeerd met zijn beginselen. Niet
alleen in de commissies, doch ook in den
raad zal men spijt hebben van zijn heen
gaan. Spr. wenschte tenslotte den heer-
Van Es alles goeds voor zijn verdere leven.
Hierna rqj® 51/i uur sluiting.
BOEKBESPREKING.
Een Hollandsch Drama door
Arthur van Schendel. Omslag-
teekenlng van L. André de la
Portevan Bergen. Uitgegeven
door J. M. Meulenhoff te Am
sterdam 1935.
Dit Hoilandsche drama ls in feite een
Grleksche tragedie, waarin de erfzonde en
het noodlot geplaatst worden tegenover
gerechtigheid en offervaardigheid. Maar
met deze factoren alleen kan geen boeiènd
drama geschreven worden, er zijn men-
schen bij noodig om de symbolen levend en
begrijpelijk en menschelijk te maken.
In dit boek komen wij te staan tegenover
een gezin uit de zestiger jaren der vorige
eeuw, een familie van bekrompen zielen,
die het goede bedoelen, maar het ver
keerde doen. Daar is de grutter, obm Ger-
brand, die meent met een leven lang ploe
teren zijn neef Fleris, wees, voor algemeene
schande te zullen behoeden en tevens van
hem den geërfden vloek te kunnen afwen
telen. Daar is oom Frans, die na den dood
van Floris' moeder het zachtere element in
het leven van den jongen vertegenwoor
digt, die met hem wandelt en hem den
schoonen klank der Damiaatjes leert ver
staan (het verhaal speelt in Haarlem).
Daar zijn twee getrouwe dienstboden, die
weinig echt vrouwelijks en zachts hebben
en dan is daar nog Wijntje, het meisje aan
wie Floris zijn liefde schenkt, maar die
tenslotte hem niet weet te beschermen.
Hoofdfiguren zijn Gerbrand, de vergevende
offervaardigheid, maar in zijn goedheid
eng begrensd en Floris, de tobber, wiens
zonden onbegrensd zijn in de verkomme
ring van zijn jonge ziel en die zijn ver
lossing slechts vinden kan in een zelfver
nietiging, waarin hij Gerbrand meetrekt.
Deze menschen gaan aan elkaar ten
gronde, zij maken elkaar kapot door mis
plaatste gevoelens van plicht en fatsoen en
door gebrek aan waarachtige liefde.
Waarom laat de auteur dit verhaal spe
len in de jaren 1860/70? Heeft hij het niet
aangedurfd de handeling naar dezen tijd
te verplaatsen, vreesde hij zijn figuren dan
niet aannemelijk te hebben kunnen ma
ken? Nu heeft hij als tijdsbeeld gekozen de
meest monotone, de meest dorre en de
meest fantasielooze periode uit de vorige
eeuw. Een periode waarin werkelijke kunst
en oprechtheid in kunst ver te zoeken was,
een periode die aan den vooravond stond
van een reactie: de geboorte van De
Nieuwe Gids! Evenzoo monotoon sleept het
leven van deze kruideniers zich voort
evenzoo dor is de ziel van oom Gerbrand
evenzoo fantasieloos is de zachtheid van
oom Frans, wiens eenig denken buiten het
gruttenwegen, slechts de Damiaatjes geldt.
Het is alsof dit gebrek aan fantasie is over
geslagen op de teekenaarster, die den om
slag van het boek verzorgde en niets be
ters wist te maken dan de toren van de
St. Bavo. Waarom zoekt een zoo knap en
zoo voortreffelijk schrijver als van Schen
del is. het in symbolen, die buiten het be
grijpen van deze tijden liggen en die het
boek tot iets niet-menschelijks maken?
Menschelijkheid komt in dit drama
slechts één oogenblik voor en wel op blz.
126. Floris heeft uit de winkellade gesto
len. Stien de meid heeft de schuld op zich
genomen en hoewel oom Gerbrand weet,
dat zij het niet deed, stuurt hij haar daar
voor het huis uit. om Floris tot een beken
tenis te dwingen. Hij dreigt met politie. (Is
dit menschelijkheid uit de vorige eeuw?).
Dan komt Floris tot bekennen, „hij hield
den stoel vast en hij zeide met bevende
stem: als ik het dan zeggen moet, ik heb
het gedaan. Maar zoo hebben jullie mij
opgebracht. Altijd in dit donkere huis, die
suffe grutterij, en altijd zakgeld voor een
klein kind. En waarom? omdat mijn vader
gestolen heeft, moest ik daarom misdeeld
worden? Ik ben hier in huis genomen of
het een genade was, maar ik heb nooit an
ders moeten hooren dan van zondigheid en
plicht en van fatsoen, en wat ik noodig
had, daar heeft nooit iemand zich iets van
aangetrokken. Mijn heele leven vergald,
dat hebben jullie in dit griezelige huis.
Stop me maar in de gevangenis, daar moet
het toch van komen. En als stelen niet
genoeg is, dan zal ik nog wel wat anders
doen
Dit, het eenige moment, dat van Schen
del ontrouw is aan zijn symbolischen opzet,
is ook het eenige moment van werkelijk
contact tusschen schrijver lezers en de
figuren van het boek en volgens onze mee
ning ook de quintessens van het gegeven,
niét de symbolen die de schrijver ons persé
wil opdringen.
Van Schendel's taal is krachtig en knap,
zooals we dat van hem gewend zijn. Er zijn
passages in dit boek, die niettegenstaande
de soberheid en de geserreerdheid van stijl,
tot een brillanten woordenschat gegroeid
zijn. Waar er haast geen gesproken woord
in het boek voorkomt en de handeling der
gebeurtenissen tot ons komt uit een detail
beschrijving, ontkomt ook hij niet geheel
aan het monotone, dat op dit werk zijn
stempel heeft gedrukt, maar met alle voor
treffelijkheid van taal en uitbeelding, is
het onderwerp voor ons niet warm-men-
schelijk geworden, 'doch symbolisch geble
ven.
Marion de Greef's Geluk, door
Marie Schmitz. Geïllustreerd
door Rie Reinderhoff. Uitgege-
rn bij v. Hoikema en Waren-
dorf N.V. Amsterdam.
Als het de bedoeling van de schrijfster
is geweest hier een uitgesproken meisjes
boek te hebben willen geven, dan heeft zij
gefaald. Was echter haar opzet: een boek
over heel jonge menschen, die aan het be
gin van hun leven en hun loopbaan staan,
dan is zij geslaagd met een vlot, gevoelig,
zij het wat oppervlakkig en hier en daar
wat gekunsteld verhaal. Men voelt te veel
dat de schrijfster geen deel heeft aan deze
jeugd, al beweegt zij zich op een terrein,
waar zij zich blijkbaar thuis gevoelt, nl.
tusschen schrijfsters en uitgevers. Zij staat
er boven en beschrijft jongeren zooals
ouderen die zien. Daarom is dit boek zoo
veel minder levend dan bijv. De Bikkel van
Diet Kramer, kort geleden in deze rubriek
besproken waarin uit elk woord naar vo
ren komt, hoe deze schriifster deel heeft
aan het jonge denken en zelf „partij" is.
Fn dan moet ons nog dit van bet hart.
dat de intellectueele scheldpartij in de
Club tusschen twee jonge vrouwen, hoogst
onprettig aandoet. Als een paar van de
traditioneele vischvrouwen elkaar „cerer
VAN DEN HEER P. ZAAD.
De heer P. Zaad.
De heer P. Zaad, te Alphen hoopt mor
gen zijn 25-jarig ambtsjubileum te vieren
in dienstbetrekking bij de dakpannenfa-
briek van de fa. H. v. Leeuwen aldaar.
Als bijzonderheid vermelden wij, dat de
vader van den jubilaris reeds 52 jaar en
twee broers resp. 21 en 15 jaar bij ge
noemde firma werkzaam zijn.
braai" te lijf zouden gaan. kreeg men een
dergelijk effect! Deze scene bederft werke
lijk wat in het boek en is niet met „ln eer
lijke en spontane driftigheid moest de
waarheid nu maar eens gezegd", goed te
praten.
C. N.
WEEKBLADEN.
De Wereldkroniek geeft „Hemelhoog bo
ven Azië", de vierde Karakorum-expeditie
van het echtpaar Visser; „Van het front";
„Prins Starhemberg, de Oostenrijksche
Mussolini"; „Nederland en de internatio
nale Schaatswedstrijden" en „Een dichter
verwezenlijkt zijn droom".
De „Haagsche post" schrijft over: „Ita-
lië's tijger ziet zich in het nauw gedreven",
„Haile Selassie, de Afrikaansche Habsbur-
ger" „.Nederland en de Volkenbond", „Met
den woonwagen er op uit" en „Herinnerin
gen van een detective-inspecteur".
TIJDSCHRIFTEN.
Naast de gewone rubrieken vinden we in
het Novembernummer van Buitenleven een
artikel over een paar goede appels door
R. Tepe met prachtfoto's, J, H. Meyer ver
volgt zijn causerie der kleine heesters in.
den tuiq, J. K. Budde schrijft een aardige
geschiedenis over de Goudsbloem van het
Oosten. Voor natuurliefhebbers bespreekt
R. Tepe de Grauwe Klauwier, het aardige
vogeltje, toegelicht met mooie foto's. Over
Orchideéen in de huiskamer schrijft de
heer G. Blankensteyn, terwijl de heer
Duursma weer zi.in maandelijks Succulen
tenpraatje -houdt en de heer Kromdljfc
schrijft over Ixia's. De plantendokter ver
telt dit keer over kwakzalverij en hoe de
menschen zich laten bedotten. Over de
Groentetuin schrijft weer tuinbaas Krul-
mer en Mej. v. d. Bosch vertelt van Insec
teneters en Knaagdieren.
..De Publieke Opinie" geeft artikelen
over Abessynië; „In het land van Goetha
en Bach", „Is luchtbescherming moge
lijk?" en „Zelfmoord".
VRAGEN EN ANTWOORDEN.
Vraag Wat is de oorzaak van de grijze
luis in mijn Cactus en hoe die te bestrij
den? J. K. te L.
Antwoord —Vermoedelijk is droge ka
merlucht oorzaak. Wasch uw planten met
een mengsel van 2 ons groene zeep en 1
maatje brandspiritus op 10 liter water. Het
ongedierte, ook de vliegjes, zullen dan af
trekken. Vraag vervolgens bij de firma
Joh. Enschedé en Zn. te Haarlem een ca
talogus van de goedkoope tuinbouwbiblio
theek „Weten en Kunnen". Daarin ko
men geschikte boekjes voor over de behan
deling van Cacteëen.
Vraag Hoeveel kalk en molmmest te
gebruiken op zwaren kleigrond? Kan aard
appelland ook met kalk gemest?
H. G. M. te L.
Antwoord Gebruik per 100 vlerk. M.
25 K G. gebluschte kalk. welke nu dient
gestrooid en ondergewerkt. Strooi geen
kalk waar u aardappelen wil verbouwen.
Van molmmest gebruikt u gerust per 100
vierk. Meter 15 flinke kruiwagens. Daan
zal uw grond zeker luchtiger van worden.
Red Star en de Wet zijn goede late aard
appelen.
Vraag Het Cichorei gekweekt op zand
grond. Hoe diep moet deze opgekuild en
moet ze gedekt tegen de vorst? Alles wordt
buiten geteeld. H. G. M. te L.
Antwoord U moet uw wortels zoo op-
kuilen dat er een laag van pl.m. 25 c.M.
aarde komt op de wortels. Deze grond
moet goed fijn en rul zijn. Wanneer er
kans op vorst is dient u te dekken met
ruigte, blad of matten. De laag boven de
wortels moet vorstvrij blijven.
Vraag Kunt u inlichtingen geven over
bijgaand diertje? Het komt veel voor in
karton. Kan het dit beschadigen? Hoe te
verdrijven. J. H. te N. a Z.
Antwoord Het toegezonden diertje ls
de larve van een motje, hetwelk graag in
papier leeft. De larve beschadigt het pa
pier, ook karton. Bewaarplaatsen van pa
pier goed en geregeld reinigen, de kieren
en naden in het hout goed bespuiten met
„fl't". papier geregeld reinigen en luchten
en ver-tor naphthaline strooien tusschen
het karton.
Vragen op Tuinbouwgebied aan de
Redactie onder motto „Tuinbouw".