Uit den Leidschen Raad ffiite Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 5 November 1935 Derde Blad No. 23195 Brandstoffenvoorziening der werkloozen. De sportstichting in eerste instantie behandeld. ^MJN/T IN UITEREN ZILVEREN JUBILEUM TE ALPHEN. LAND- EN TUINBOUW 13o Praeadvies op het verzoek van G. ma den Nleuwendljk, te Voorschoten, om restitutie van de kosten van gerechtelijke Invordering van de schadevergoeding we- »ens het aanrijden van een lantaarn door iijn zoon. <208) De lieer DE VRIES meent dat bij een voudige of wijzing een onrechtvaardigheid geschiedt. Gaat de gemeente toch geheel jjjjult, daar z.l. alleen de minderjarige ls gedagvaard en niet ook de vader? De VOORZITTER: alleen de minder jarige ls inderdaad gedagvaard. De heer DE VRIES: dan ls m. 1. foutief ge handeld. De VOORZITTER betwist dit. De heer DE VRIES stelt voor de helft te jestitueeren. De heer VERWEY vraagt, waarom er een rechtsgeleerde raadsman der gemeente is, als de raad op dit voorstel ingaat, dat hij bovendien niet kan overzien. De heer WILMER meent, dat de raad niet gebonden ls aan een advies; dit om verkeerde conclusies te voorkomen. De heer WILBRINK acht de zaak moreel ook niet geheel in orde. al is dit juridisch wel het geval. Maar hij zal nu meegaan met B. en W i n de hoop, dat voortaan anders zal worden gehandeld. De heer v. ECK is voor aanhouden om de raak behoorlijk onder oogen te kunnen De VOORZITTER oordeelt dit volledig overbodig, gezien de genoemde procedure, waaruit duidelijk blijkt, dat van onrecht vaardigheid geen sprake is. Het voorstel- Eek wordt aangenomen met 2210 st. 14o. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van den bouw van een brandweerkazerne c.a., op het lerrein van de v.m. St. Petruskerk. (209) Conform besloten. (Reeds geplaatst in een deel van onze vorige oplage). brandstoffen voor werkloozen. 15o. Voorstel inzake het verstrekken van brandstoffen aan daarvoor in aan merking komende werklooze gehuwde en ongehuwde kostwinners en op zich zelf wonende personen gedurende het winter- reizoen 19351936. (211) De heer ROMDN betwijfelt of vermeer- deringsmogelijkheid, zooals nu voorgesteld wel noodig ls, doch hiertegen zal hij zich niet verzetten. Wel tegen verleening van brandstoffen aan alle kastrekkers zonder uitzondering, dus ook aan degenen, die iet niet noodig hebben. De heer LOMBERT vraagt of direct volledige verstrekking wel verstandig is, daar vele gezinnen niet zullen sparen of dit niet kunnen door gebrek aan ruimte. De oude maatregel leek hem beter. De heer SNEL zegt, dat jarenlang grief zijner fractie is geweest, dat niet gegeven werd hetgeen de regeering heeft toege staan. Met voldoening begroet spr. deze regeling, die wel daaraan voldoet. Maar is f.1 in contanten niet beter dan verstrek king in natura? Bij abnormale koude zul len z.i. bijzondere maatregelen noodig rijn. De heer v. WELZEN ls getroffen, dat de keer Romijn te velde trekt tegen deze kleine verbetering, nu voorgesteld. Aan de werkloozen zelf dient te worden overgelaten, hoe zij de reserveering willen Rgelen. De lieer WILBRINK zegt, dat het ge luk dit college van B. en W. heeft ge- tiend, daar door daling der cokesprijzen nu juist precies de f.1 kan worden uitge leerd. Een verwijt aan het vorige college In dezen is echter onverdiend. Wethouder v. STRALEN wijst er op, hoe te raad in groote meerderheid er altijd Toor was f. 1 volledig uit te keeren. Dit ls te laatste jaren niet het geval geweest, nu in dit voorstel zijn B. en W. daarin ge daagd, hetgeen hij nader verklaart. Dat de hoeveelheid vorig jaar voldoende *as, is niet de kwestie. B. en W. willen de 11 volledig geven, vandaar de kleine ver- kooging. In normale gevallen zou de hoe veelheid van vorig jaar globaal genoeg Sin, doch nu kan Iets gespaard worden voor koudere dagen, afgezien van abnor male gevallen: gegeven met ziekte etc. Bij extra-koude zullen bijzondere maat- Kselen noodig blijven. De uitbreiding tot alle kastrekkers oor teelt spr. gerechtvaardigd. Bovendien be talt de uitbreiding slechts een zeer kleine categorie, nog geen 50. uitkeering in natura is in het belang oer Lichtfabrieken, die gedupeerd zouden korden bij uitkeering in geld. Volgend 'ar zal de raad echter tijdig hierover kunnen beslissen. Na eenige reoliek en korte dupliek stelt Ja heer ROMIJN voor ten aanzien van de kastrekkers tot den ouden toestand terug keeren. De heer WILMER meent, dat er nog misverstand is over de vraag, wat er zal Woeuren bij bijzondere koude. Volgens "e stukken is extra-verstrekking niet mo- fdijk, zal daarvoor gereserveerd moeten Weden. De wethouder zegt nu echter, dat oijzondere maatregelen dan zullen worden overwogen. De heer WILBRINK bestrijdt het voor tal Romijn al zal door deze regeling van on w. misschien een enkeling onver- tand voordeel hebben. De heer v. WELZEN meent, dat bij Ki e 6611 beroep op den minister ®t moeten worden gedaan, zooals z. 1. "Oeger ook al eens is geschied. ,Ue heer SCHüLLER wijst er den heer op. dat, als de werkloozen geen "Dpulmte hebben, zijn partij daar aan H.e scbuldig ls door betere woningen te «Wen geweigerd. Wethouder VAN STRALEN bestrijdt het jmtstel Romijn. Wat abnormale koude be ta' treedt deze ln als In 1929, ™ozai de regeerlne gevraagd moeten wor- tarin moeelb^beId van een extra-uit- Bot voorstel Romijn wordt verworpen •ta 31—4 stemmen, voor de heeren v. Es Beekenkamp Ro- "w en Goslinga. aet voorstel van B. en W. wordt z.h.st. ^"SeqomeB. Voorstel tot het verleenen van een extra-subsidie over het jaar 1935, aan de afdeeling Leiden van de Vereeniging tot Verbetering van het Lot der Blinden ln Nederland en zijn Koloniën en tot vast stelling van den desbetreffenden begroo- tingsdienst. (213) De heer ROMUN spreekt zijn erkente lijkheid uit voor dit voorstel van B. en W. dat voorloopig de moeilijkheden zal over winnen. Spr. hoopt ook voor 1936 op een oplossing. Mevr DE CLER zegt. dat bli de begroo ting haar fractie hierop zal terugkomen. Z.h.st. wordt het voorstel aangenomen. DE SPORTSTICHTING. 16o. Voorstel: a. tot oprichting van een stichting voor de organisatie van de gemeentelijke be moeiingen ter zake van de beoefening van sport en spel; b. tot vaststelling van de statuten van die stichting; c. tot vaststelling van den desbetref fenden begrootingsstaat; d. tot vaststelling van de regelen met betrekking tot de belegging bij den Ge meente-Ontvanger van de overtollige kasgelden van de stichting. (153 en 210) ALGEMEENE BESCHOUWINGEN OVER DE STATUTEN. De heer CARTON hoopt dat door deze stichting de bestaande achterstand op sportgebied hier ter stede zal verminderen. De heer WILBRINK meent, dat eerst de vraag is: in welke richting zal de stichting zich ontwikkelen en dat is z.i. niet duide- liik. Zal de sociale taak der gemeente er niet door in het gedrang komen? M.a.w. zullen nlet-kapitaalkrachtlge organisaties beter worden geholpen of niet? Spr. vreest het laatste daar uitdrukkelijk de woorden .op commercleele basis" worden gebezigd, Spr. licht dit nader toe door een verge- al ls dit ook weer tweeledig op te vatten. Hiking tusschen de zwemvereeniging De Zijl en de andere die vroeger de gelegen heid aan het Rijn- en Schiekanaal exploi teerde. De laatste ls veel kapitaalkrachtiger en zal deze daardoor De Zijl niet over vleugelen? En hoe wordt de verhouding tusschen bestuur der stichting en de speelvelden? Laat. men-de laatste voldoende vrijheid of niet? Die vrijheid is echter toch zaak Nu geeft de gemeente uit f. 9000 voor sportdoeleinden. Deze som zou de stich ting ter beschikking worden gesteld, het geen echter f. 11000 zou worden door toe voeging van andere terreinen etc.. zelfs van vereenigingen, die niets noodig hebben aan subsidie. Wat beteekent achterstand op sportge bied? Dat er niet voldoende wordt gedaan aan sportbeoefening of dat er maar is één tweede-klasser op voetbalgebled, enz.? Z. i. heeft de gemeente alleen de sport te steu nen voor zoover het betreft de volksont wikkeling op zich zelve. Hoe wordt de fi- nantieele verhouding bij het inbrengen van nieuwe terreinen? Z. 1. is er geen re den de zelf zich bedruipende wedstrijd sport tegemoet te komen. Dat het amendement van den heer Ro mijn is overgenomen, betreurt spr. De Zon dagsregeling wordt nu aan den raad ont houden; al is de Zondag een Christelijke feestdag, die z. 1. geheiligd dient te wor den, zooals zelfs thans onder de S.D.A.P. wordt erkend en gevoeld. Het college van B en W. krijgt deze kwestie in handen. Moge het college zich herinneren, dat de raad tot dusver alleen de gemeentevelden, na 1 uur des Zondags open wilde stellen! Bij het bestuur der stichting wordt ech ter ongetwijfeld den indruk gevestigd, dat B. en W. uit commercieel oogpunt ook 's Zondagsmorgens zullen toelaten! Spr. heeft geen bezwaar tegen 3 bestuurs leden der stichting uit den raad. doch be hoeft dit beslist te worden vastgelegd? Dat oordeelt spr. niet noodig. Er moet eenige ruimte blijven, b.v. om te voorkomen, dat een aftredend raadslid vanzelf aftreedt als bestuurder. De benoeming door den raad lijkt hem goed. De heer ROMIJN gelooft, dat de heer Wilbrink in deze stichting iets angstigs ziet. Spr. daarentegen juicht deze stichting van harte toe in het belang der sport, die niet in de eerste plaats afhankelijk is van wed strijd-sport. Gezonde sportbeoefening be hoort op den voorgrond te blijven. Maar ln de practijk moeten beide samengaan, dat leert de ervaring. Een betere algemeene verbreiding der sport zal echter ongetwij feld voor het bestuur der stichting hoofd zaak zijn, daaraan twijfelt spr. niet. Een saam-vattende band in de sport-beweging ontbreekt thans ten eenenmale, hoe noo dig deze juist is. Commercieele exploitatie wil niet zeggen, dat alleen op winst zal worden gelet. Inte gendeel. Z i. zullen de vereenigingen, die thans ln de knel zitten, voordeelig uitko men door deze stichting, die met hun be langen rekening zal houden. De exploitatie nu reeds te regelen, is ondoenlijk. Dat moet aan het bestuur in vertrouwen worden overgelaten De heer Wilbrink moet zich los-maken van de vrees, dat buiten den raad deze materie wordt geregeld. Dat spr.'s voorstel zou bedoeld hebben de grootste ongebondenheid, ls onjuist en spr. is over deze uitlating van den heer Wil brink ontstemd. Spr. heeft uitdrukkelijk vastgelegd, dat voor publiek toegankelijke wedstrijden ook volgens hem niet vóór 1 uur mogen worden gehoudenAan het col lege is dat z. 1. gerust over te laten. De heer BEEKENKAMP meent, dat de commissie van advies veel verder ls ge gaan dan de bedoeling was. Z. i. wordt de bevoegdheid der gemeentelijke taak verre overschreden, vooral in deze tijden. In het yoorstel ziet spr, een soort staatssocialisme. Volgens spr. moet de gemeente zich niet op dit terrein bewegen, te meer, daar er ook flnancleele gevolgen aan verbonden zijn, die bij den raad thuis hooren. Spr. vreest voor botsingen ln dit opzicht, en hij hoopt, dat de raad alle zeggenschap aan zich zal houden. Spr. bestrijdt dan het overgenomen amendement-Romijn, dat z.l. tornt aan de handhaving van de Zondagsrust; althans ln practijk. Spr. fractie heeft ernstig bezwaar tegen dit voorstel. Z. i. moeten de belanghebben den allereerst zelf maar eens de handen ln elkaar slaan,voor hier voor de overheid een taak ligt. De heer v. ECK verdedigt het amende- ment-Romijn, hoe gematigd ook, zooals uit het betoog van den heer Romijn bleek, vooral na den aanval van den heer Wil brink. Spr. verdedigt de idee der ver draagzaamheid. Ieder moet zich naar zijn ernstige levensovertuiging kunnen richten en daarbij hoort ook het recht van op Zondag te spelen, zelfs in wedstrijden. Los moet men laten de Idee, dat allen de Chr. overtuiging ernstig moet worden genomen. Een goede sportbeoefening niet het wedstrijd-systeem! houdt velen uit café's etc. en spr. ziet daarin veel goeds. Al geeft het voorstel niet alles wat spr. zou wenschen, spr. zal meegaan. De her WILMER juicht de gedachte, die aan het voorstel ten grondslag ligt, toe. Z.l. zal de sportcentrale de gemeente bemoeiing niet uitbreiden, doch deze al leen vervolmaken. Het particulier initia tief heeft reeds gewerkt en heeft reeds naar meer centralisatie gestreefd. Dat de overheid dit streven steunt, is logisch. Hoe de uitwerking zal zijn, zal men moe ten afwachten. Spr. is noch pessimist, noch optimist. Trouwens bij het indienen der begrooting blijft de raad toch altijd zeggenschap houden. Spr. steunt 't voor- stel-Verwey de benoeming der bestuurs leden aan den raad te geven, niet, dat 3 leden uit den raad gekozen moeten wor den. De heer v. WELZEN juicht toe, dat maatregelen worden getroffen voor bevor dering van een goede sport-beoefening, hetgeen ten zeerste in het belang der ar beidersklasse is. Er ls hier in dit opzicht een achterstand. Voor de gemeente is daarom hier een taak weggelegd. De commercieele basis komt pas in de tweede plaats. Het beoefenen van de sport sluit onge bondenheid reeds uit. Snr. heeft geen be zwaar tegen een wedstrijd-verbod op Zon dagmorgen, zij het niet principieel en dan rog alleen voor wat betreft wedstrijden toegankelijk voor nubiiek. Spr. verdedigt de amendementen "an den heer Verwey. Wethouder VERWEY meent, dat dp hee ren Wilbrink en Beekenkamp schromeHik overdrijven. Er is al gemeentelijks be moeiing en die moet toch worden georga niseerd? Dat is ook slechts de bedoeling van dit voorstel, dat zich niet inlaat met de beoefening van het spel zelf. Snr. zet uiteen, waarin de huidige bemoeiing be staat; volkomen is deze gedecentraliseerd. Spr. heeft daartegep bezwaren, al zijn het eeen klachten tegeh de huidige bestuur ders. Het gaat. nu veel-te omslachtig, er is gebrek aan één organisatie. Daarvoor zal de sportstichting dienen. In het belang der gemeente en in het belang der sport beide. Wat de practlsche uitvoering betreft, daarbij zal vertrouwen gesteld moeten worden ln de te kiezen bestuurderen, soort-kenners.In dit verband verdedigt spr. zijn voorstel om drie leden uit den raad ln 't bestuur te kiezen als soort toezicht, als een contact tusschen bestuur en raad. al is het niet. de bedoeling de vriiheid van het bestuur al te zeer aan te tasten en zijn voorstel het bestuur te doen kiezen door den raad. Spr. zal nooit medewerking verleenen, dat tengevolge van meer-middelen meer- zeggenschap te krijgen zou zijn in sport beoefening en evenmin is onzet om de gemeente commercieel voordeel te ver schaffen. Z.i. moet de toepassing der Zondagswet bij B en W. blijven, volledig en daarom is hii voor het amendement-Romijn, om ook in deze materie dezen stelregel te handhaven. De VOORZITTER meent evenzeer, dat enkele sprekers meer in het voorste] zien dan er in schuilt. Het eenige. wat bedoeld wordt is centralisatie in het beheer van olie gemeentelijke sportvelden. Niet be doeld is invloed te oefenen on besturen van vereenigingen etc.. die volledig vrii- bliiven, al hanert er nog wel iets aan de sportbeoefening in het algemeen. Hoezeer zoo'n centralisatie noodig is. heeft, de practijk duidelijk bewezen. Met aan het hoofd een deskundig bestuur! Na mens de meerderheid van B en W. verde digt spr. in dit ODzicht, dat de keuze moet overgelaten worden aan het college, niet aan den raad. en dat niet bindend moet worden bepaald, dat 3 leden raadsleden zijn. Een college van 5 wprkt gemakkelij ker dan pen college van 35 en zal de raad altijd deskundigen bevatten? Verdere behandp'ine wordt hierop ge schorst tot volgende zitting. AFSCHEID VAN DEN HEER VAN ES. De heer VAN ES neemt afscheid van den Raad. De beweegredenen daarvoor le vert zijn gezondheid in den geest van: voorkomen is beter dan genezen! Spr. gelooft niet. het den stenografen ooit lastig te hebben gemaakt, hij heeft meer zijn krachten gegeven in de com missies. Spr. dankt den raad voor de vriendelijke bejegening en biedt verontschuldigingen aan als hij soms eens iemand persoonlijk heeft gegriefd. Zijn beste wenschen ver gezellen raad en college en speciaal den voorzitter op hun verderen weg, waarop hii Gods zegen afroept De VOORZITTER zegt. dat dit afscheid velen zal spijten. De redenen zal men moe ten eerbiedigen, dankbaar zijnde, dat iemand met een dergelijke practijk nog zooveel heeft kunnen en willen geven aan de gemeenschap. Op voortreffelijke wijze heeft de schei dende zijn taak volbracht. Hij was geen veelprater, doch met kennis van zaken was hij kort en bondig, zonder ooit te heb ben getransigeerd met zijn beginselen. Niet alleen in de commissies, doch ook in den raad zal men spijt hebben van zijn heen gaan. Spr. wenschte tenslotte den heer- Van Es alles goeds voor zijn verdere leven. Hierna rqj® 51/i uur sluiting. BOEKBESPREKING. Een Hollandsch Drama door Arthur van Schendel. Omslag- teekenlng van L. André de la Portevan Bergen. Uitgegeven door J. M. Meulenhoff te Am sterdam 1935. Dit Hoilandsche drama ls in feite een Grleksche tragedie, waarin de erfzonde en het noodlot geplaatst worden tegenover gerechtigheid en offervaardigheid. Maar met deze factoren alleen kan geen boeiènd drama geschreven worden, er zijn men- schen bij noodig om de symbolen levend en begrijpelijk en menschelijk te maken. In dit boek komen wij te staan tegenover een gezin uit de zestiger jaren der vorige eeuw, een familie van bekrompen zielen, die het goede bedoelen, maar het ver keerde doen. Daar is de grutter, obm Ger- brand, die meent met een leven lang ploe teren zijn neef Fleris, wees, voor algemeene schande te zullen behoeden en tevens van hem den geërfden vloek te kunnen afwen telen. Daar is oom Frans, die na den dood van Floris' moeder het zachtere element in het leven van den jongen vertegenwoor digt, die met hem wandelt en hem den schoonen klank der Damiaatjes leert ver staan (het verhaal speelt in Haarlem). Daar zijn twee getrouwe dienstboden, die weinig echt vrouwelijks en zachts hebben en dan is daar nog Wijntje, het meisje aan wie Floris zijn liefde schenkt, maar die tenslotte hem niet weet te beschermen. Hoofdfiguren zijn Gerbrand, de vergevende offervaardigheid, maar in zijn goedheid eng begrensd en Floris, de tobber, wiens zonden onbegrensd zijn in de verkomme ring van zijn jonge ziel en die zijn ver lossing slechts vinden kan in een zelfver nietiging, waarin hij Gerbrand meetrekt. Deze menschen gaan aan elkaar ten gronde, zij maken elkaar kapot door mis plaatste gevoelens van plicht en fatsoen en door gebrek aan waarachtige liefde. Waarom laat de auteur dit verhaal spe len in de jaren 1860/70? Heeft hij het niet aangedurfd de handeling naar dezen tijd te verplaatsen, vreesde hij zijn figuren dan niet aannemelijk te hebben kunnen ma ken? Nu heeft hij als tijdsbeeld gekozen de meest monotone, de meest dorre en de meest fantasielooze periode uit de vorige eeuw. Een periode waarin werkelijke kunst en oprechtheid in kunst ver te zoeken was, een periode die aan den vooravond stond van een reactie: de geboorte van De Nieuwe Gids! Evenzoo monotoon sleept het leven van deze kruideniers zich voort evenzoo dor is de ziel van oom Gerbrand evenzoo fantasieloos is de zachtheid van oom Frans, wiens eenig denken buiten het gruttenwegen, slechts de Damiaatjes geldt. Het is alsof dit gebrek aan fantasie is over geslagen op de teekenaarster, die den om slag van het boek verzorgde en niets be ters wist te maken dan de toren van de St. Bavo. Waarom zoekt een zoo knap en zoo voortreffelijk schrijver als van Schen del is. het in symbolen, die buiten het be grijpen van deze tijden liggen en die het boek tot iets niet-menschelijks maken? Menschelijkheid komt in dit drama slechts één oogenblik voor en wel op blz. 126. Floris heeft uit de winkellade gesto len. Stien de meid heeft de schuld op zich genomen en hoewel oom Gerbrand weet, dat zij het niet deed, stuurt hij haar daar voor het huis uit. om Floris tot een beken tenis te dwingen. Hij dreigt met politie. (Is dit menschelijkheid uit de vorige eeuw?). Dan komt Floris tot bekennen, „hij hield den stoel vast en hij zeide met bevende stem: als ik het dan zeggen moet, ik heb het gedaan. Maar zoo hebben jullie mij opgebracht. Altijd in dit donkere huis, die suffe grutterij, en altijd zakgeld voor een klein kind. En waarom? omdat mijn vader gestolen heeft, moest ik daarom misdeeld worden? Ik ben hier in huis genomen of het een genade was, maar ik heb nooit an ders moeten hooren dan van zondigheid en plicht en van fatsoen, en wat ik noodig had, daar heeft nooit iemand zich iets van aangetrokken. Mijn heele leven vergald, dat hebben jullie in dit griezelige huis. Stop me maar in de gevangenis, daar moet het toch van komen. En als stelen niet genoeg is, dan zal ik nog wel wat anders doen Dit, het eenige moment, dat van Schen del ontrouw is aan zijn symbolischen opzet, is ook het eenige moment van werkelijk contact tusschen schrijver lezers en de figuren van het boek en volgens onze mee ning ook de quintessens van het gegeven, niét de symbolen die de schrijver ons persé wil opdringen. Van Schendel's taal is krachtig en knap, zooals we dat van hem gewend zijn. Er zijn passages in dit boek, die niettegenstaande de soberheid en de geserreerdheid van stijl, tot een brillanten woordenschat gegroeid zijn. Waar er haast geen gesproken woord in het boek voorkomt en de handeling der gebeurtenissen tot ons komt uit een detail beschrijving, ontkomt ook hij niet geheel aan het monotone, dat op dit werk zijn stempel heeft gedrukt, maar met alle voor treffelijkheid van taal en uitbeelding, is het onderwerp voor ons niet warm-men- schelijk geworden, 'doch symbolisch geble ven. Marion de Greef's Geluk, door Marie Schmitz. Geïllustreerd door Rie Reinderhoff. Uitgege- rn bij v. Hoikema en Waren- dorf N.V. Amsterdam. Als het de bedoeling van de schrijfster is geweest hier een uitgesproken meisjes boek te hebben willen geven, dan heeft zij gefaald. Was echter haar opzet: een boek over heel jonge menschen, die aan het be gin van hun leven en hun loopbaan staan, dan is zij geslaagd met een vlot, gevoelig, zij het wat oppervlakkig en hier en daar wat gekunsteld verhaal. Men voelt te veel dat de schrijfster geen deel heeft aan deze jeugd, al beweegt zij zich op een terrein, waar zij zich blijkbaar thuis gevoelt, nl. tusschen schrijfsters en uitgevers. Zij staat er boven en beschrijft jongeren zooals ouderen die zien. Daarom is dit boek zoo veel minder levend dan bijv. De Bikkel van Diet Kramer, kort geleden in deze rubriek besproken waarin uit elk woord naar vo ren komt, hoe deze schriifster deel heeft aan het jonge denken en zelf „partij" is. Fn dan moet ons nog dit van bet hart. dat de intellectueele scheldpartij in de Club tusschen twee jonge vrouwen, hoogst onprettig aandoet. Als een paar van de traditioneele vischvrouwen elkaar „cerer VAN DEN HEER P. ZAAD. De heer P. Zaad. De heer P. Zaad, te Alphen hoopt mor gen zijn 25-jarig ambtsjubileum te vieren in dienstbetrekking bij de dakpannenfa- briek van de fa. H. v. Leeuwen aldaar. Als bijzonderheid vermelden wij, dat de vader van den jubilaris reeds 52 jaar en twee broers resp. 21 en 15 jaar bij ge noemde firma werkzaam zijn. braai" te lijf zouden gaan. kreeg men een dergelijk effect! Deze scene bederft werke lijk wat in het boek en is niet met „ln eer lijke en spontane driftigheid moest de waarheid nu maar eens gezegd", goed te praten. C. N. WEEKBLADEN. De Wereldkroniek geeft „Hemelhoog bo ven Azië", de vierde Karakorum-expeditie van het echtpaar Visser; „Van het front"; „Prins Starhemberg, de Oostenrijksche Mussolini"; „Nederland en de internatio nale Schaatswedstrijden" en „Een dichter verwezenlijkt zijn droom". De „Haagsche post" schrijft over: „Ita- lië's tijger ziet zich in het nauw gedreven", „Haile Selassie, de Afrikaansche Habsbur- ger" „.Nederland en de Volkenbond", „Met den woonwagen er op uit" en „Herinnerin gen van een detective-inspecteur". TIJDSCHRIFTEN. Naast de gewone rubrieken vinden we in het Novembernummer van Buitenleven een artikel over een paar goede appels door R. Tepe met prachtfoto's, J, H. Meyer ver volgt zijn causerie der kleine heesters in. den tuiq, J. K. Budde schrijft een aardige geschiedenis over de Goudsbloem van het Oosten. Voor natuurliefhebbers bespreekt R. Tepe de Grauwe Klauwier, het aardige vogeltje, toegelicht met mooie foto's. Over Orchideéen in de huiskamer schrijft de heer G. Blankensteyn, terwijl de heer Duursma weer zi.in maandelijks Succulen tenpraatje -houdt en de heer Kromdljfc schrijft over Ixia's. De plantendokter ver telt dit keer over kwakzalverij en hoe de menschen zich laten bedotten. Over de Groentetuin schrijft weer tuinbaas Krul- mer en Mej. v. d. Bosch vertelt van Insec teneters en Knaagdieren. ..De Publieke Opinie" geeft artikelen over Abessynië; „In het land van Goetha en Bach", „Is luchtbescherming moge lijk?" en „Zelfmoord". VRAGEN EN ANTWOORDEN. Vraag Wat is de oorzaak van de grijze luis in mijn Cactus en hoe die te bestrij den? J. K. te L. Antwoord —Vermoedelijk is droge ka merlucht oorzaak. Wasch uw planten met een mengsel van 2 ons groene zeep en 1 maatje brandspiritus op 10 liter water. Het ongedierte, ook de vliegjes, zullen dan af trekken. Vraag vervolgens bij de firma Joh. Enschedé en Zn. te Haarlem een ca talogus van de goedkoope tuinbouwbiblio theek „Weten en Kunnen". Daarin ko men geschikte boekjes voor over de behan deling van Cacteëen. Vraag Hoeveel kalk en molmmest te gebruiken op zwaren kleigrond? Kan aard appelland ook met kalk gemest? H. G. M. te L. Antwoord Gebruik per 100 vlerk. M. 25 K G. gebluschte kalk. welke nu dient gestrooid en ondergewerkt. Strooi geen kalk waar u aardappelen wil verbouwen. Van molmmest gebruikt u gerust per 100 vierk. Meter 15 flinke kruiwagens. Daan zal uw grond zeker luchtiger van worden. Red Star en de Wet zijn goede late aard appelen. Vraag Het Cichorei gekweekt op zand grond. Hoe diep moet deze opgekuild en moet ze gedekt tegen de vorst? Alles wordt buiten geteeld. H. G. M. te L. Antwoord U moet uw wortels zoo op- kuilen dat er een laag van pl.m. 25 c.M. aarde komt op de wortels. Deze grond moet goed fijn en rul zijn. Wanneer er kans op vorst is dient u te dekken met ruigte, blad of matten. De laag boven de wortels moet vorstvrij blijven. Vraag Kunt u inlichtingen geven over bijgaand diertje? Het komt veel voor in karton. Kan het dit beschadigen? Hoe te verdrijven. J. H. te N. a Z. Antwoord Het toegezonden diertje ls de larve van een motje, hetwelk graag in papier leeft. De larve beschadigt het pa pier, ook karton. Bewaarplaatsen van pa pier goed en geregeld reinigen, de kieren en naden in het hout goed bespuiten met „fl't". papier geregeld reinigen en luchten en ver-tor naphthaline strooien tusschen het karton. Vragen op Tuinbouwgebied aan de Redactie onder motto „Tuinbouw".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 9