Vertrek van de „Kortenaer" en de „Van naar Indië DE ONBUIGZAMEN 76«te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. MINISTER-PRESIDENT GöRING IN HET SAARGEBIED. Göring bracht een bezoek aan een mijn en daalde in mijnwerkers- costuum in een del' schachten af. KONING GEORGE VAN GRIEKENLAND te Londen gefotografeerd na het bekend worden van den uitslag der yerkiezingen. GISTERMORGEN VERTROKKEN Mr. Ms. „KORTENAER" EN „VAN GHENT" VAN NIEUWEDIEP NAAR IN DIE. Hr. Ms. „Kortenaer" verlaat de haven van den Helder. De belangstelling was groot. MET WELKE MOEILIJKHEDEN DE DEELNEMERS AAN DE DRA NDENBlRGISCHE GELANDEFAHRT 1935 hadden te kampen, blijkt wel uit bovenstaande foto. Een auto wordt met yereende krachten door een riviertje getrokken. BIJ HET VERTREK VAN DE „KORTENAER" EN DE „VAN GHENT". Een marinier vergeet, nadat hij van vrouw en kind afscheid genomen heeft, ook zijn trouwen viervoeter niet. NAAR IN DIE. Een matroos van „De Kortenaer" neemt afscheid van zijn zoontje. "«t het Engelsch van J. S. FLETCHER door mr. H. J. H. Ito «Is.... t gebeurd?" vroeg Miriam. 15 verkochtI" heb Jij hetverkocht?" dm zeg ik tochen bar voordeelig '.mompelde hij. „Kijk eens v'™1. aan dien kerel?" onderbrak Miriam daE,. t a Osterend. „Aan Oliver Cars- Ja o! neen?'" Si'i r eens.... als u nu bedaard wilt u ,8®®n ruzie maken", zei Matthew, Kijk het u allemaal vertellen. Itoold" ^"riam schudde onwillig het tebciJ1 j'. heelemaal af?.... de stukken w.JS™?het geld betaald?.... aüe ze. I «ettelijke stïÏÏ lompslomp klaar?" vroeg Nat ali^.?,op?nd °p ean uitweg. „Heb Je het geld op de bank figt?" bromde liFIetuaal al voor elkaar gebracht?" üi'dat g«*u ^c^1, da-t het afgedaan is Wide ?w',."Als u nu eens even bedaard ee^fri had luist thee gezet en zich l taat od ti'rgfsc'10n'fen- Die stond naast 1 aan h en ze nam hem °P en wilde dat2ezn ar lippen brengen. Maar voor- i "ine en ïïer was' veranderde ze van mee- haard. p de tdee lu den brandenden 1 ^ieriw ,ver!tocht, wat jouw voorouders -l«h Wfn zorgvuldig bewaatd Reb ben!" zei ze met een blik op haar zoon, die hem deed ineenkrimpen. „Jij hebt je geboorterecht verkocht! Jij bent nu eén man zonder land....! Jij.... jij.... bent niks meer!" En zonder een woord meer liep ze hem voorbij, de trap op naar haar kamer. Hij hoorde haar daar wat heen en weer scharrelen en na een poosje kwam ze be neden. Ze had zich gekleed om uit te gaan in verschoten oudenvetsche kleeren. die jarenlang in lavendelbloesems bewaard gelegen hadden. Zwijgend verliet ze het huis en Matthew, haar door het venster nakijkend, zag, dat ze met gebogen hoofd de richting van de stad insloeg. Toen ze uit het gezicht was, bemerkte hij pas, hoe brandend droog zijn keel was. Hij nam een kruik op en liep naar het bier vat in den kelder. „Ze gaat iemand er duchtig van langs geven", dacht hij bij' zichzelf, terwijl hij zat te drinken. „Ik heb het- wel tegen Carsdale gezegd!" Miriam liep vlug de heide over, tot ze aan den straatweg kwam. Ze liep dien al even vlug langs en stond in Halfirth op den stoep van het kantoor van Hargrea- ves, voordat diens klerken er nog waren. In de wachtkamer bleef ze zitten wach ten tot de advocaat zelf op kantoor kwamen toen ze bij hem op zijn kan toor zat, stelde ze hem slechts één vraag. „Ja, dat is afgedaan", antwoordde hij. „Het land is op het oogenblik eigendom van mijnheer Carsdale. Heelemaal in orde, vrouw Scarpegisteren afgeslo ten, Maar er is geen enkele reden voor u, om er Miriam stond op en liep naar de deur, wendde zich daar om en keek den rechts geleerde aan. „U begrijpt er niets van!" zei ze be daart}. „Dat doep jplUe mennetten nooit, Maar. jullie hebt iets anders dan dat land alleen onder elkaar verkwanseld, toen je dien koop tot stand hebt ge bracht!" Ze ging even vlug weg als ze gekomen was en keerde terug naar het eenzame huis op de heide. Maar toen ze bij R.yve- dale op de hei kwam, bleef ze even staan en keek omlaag in de vallei naar het verloren erfdeelen daar, wande lend over zijn pas verworven eigendom, zag ze Carsdale loopen. En meteen liep ze omlaag de vallei in en ging regelrecht op hem toe. HOOFDSTUK X. 'n Gevoelskwestie. Op dien eersten morgen, dat hij in het volkomen bezit was van het stuk land, dat Matthew Scarpe hem zoo willig verkocht had, was Oliver Carsdale zijn nieuw ver worven bezitting rondgegaan met al het plezier van een schooljongen, die pas een lang begeerden voetbal gekregen heeft. Voor den tweeden keer in die week reeds had hij zijn wagen op stal gelaten en was niet naar de fabriek gereden. Hij wilde Ryvedale Flat bekijken.... zijn heide en zijn boschland, zijn eene huisje en zijn moestuin, zijn algemeene ligging en de mogelijkheden, die het hem bood. Den avond te voren had hij laat opge zeten om de papieren, die er betrekking op hadden, door te lezen. Hij had vele vreemde histories over dat land onder de oogen gehad Die tweehonderd bunder waren aan den eersten Scarpe als beloo ning gegeven voor een of anderen dienst aan de Kroon bewezen in de eerste dagen van de regeering van den eersten vorst uit het huis.Tudor, en nadien was 't in dien tijd meer dan eens van eigenaar vejanderd. Oorspronkelijk het eigendom van den abt van Ryvedale. was het in den tijd. dat alle kloostergoederen verbeurd werden verklaard, aan een Londenschen koopman gekomen, die het eenige jaren later aan een der voorvaderen van lord Ryvedale had verkocht en deze had het nu op zijn beurt aan Bickerdyke over gedaan. Het gaf Oliver een bijne kinder lijk plezier, te weten, dat het eigendom van Bickerdyke driemaal in andere han den was overgegaan, terwijl het zijne in dienzelfden tijd, nog slechts éénmaal van eigenaar veranderd was. Hij had een gevoel, alsof er een meer antiek waas om hem zelf heen hing, als om den man. op wien hij zich op een heel eigenaardige wijze wreken wilde. Op weg van de hei naar de vallei liep hij dien morgen cynisch in zichzelf te lachen. De heele week had hij veel gepie kerd en nagedacht. Hij kende Joe Bicker dyke van jaren her Bickerdyke verbeeld de zich natuurlijk, dat de aankoop yan dat landgoed hem de groote heer van de stad zou maken! Joe Bickerdyke van Ryvedale Abbey. Sir Joseph Bicker dyke, baron of ridder van Ryvedale. zoo hoopte hij in Halfirth den hoogen heer uit te hangen! Want, hoe demo cratisch en modern de lui in Halfirth dan ook waren, ze hadden toch nog altijd een buitengewonen eerbied en ontzag voor titels en positie en sir Joseph moest, door het. feit alleen, dat hij op een zoo eer biedwaardig oud huis wconde, dat zoo veel eeuwen lang den landadel geher bergd had. ongetwijfeld een waardigheid verwerven die hem boven zijn medestad- genooten verheffen zou. Het was toch wel gek, dacht Oliver, dat in dezen tijd, nu titels en ridderorden zoo vrijgevig rondgestrooid werden. Halfirth binnen zijn grenz'en zoo goed als nie mand fierbergde, die iets van dien aard bezat, Daar rekende Joe Bickerdyke na tuurlijk op.zelfs een jonkerstitel zou hem verheffen boven zijn medefabri kanten. Als sir Joseph van Ryvedale Ab bey zou hij zeker een man van beteeke- nis worden. Oliver moest er weer om lachen. „Laat hem een tijdje z'n gang gaan!" mompelde hij. „We zullen zien. of we het niet verder kunnen schoppen!" Hij was echt in zijn schik met zijn nieuw verworven bunders, toen hij ze al rondwandelend, bekeken had. Het ri viertje maakte een wijde bocht voor om de weide en het bosch. Achter den zoom van het bosch en de laatste weide rees een donkere rotswand omhoog naar de hoogvlakte. Het was een schilderach tige, romantische ligging, en daarom had Oliver het ook juist gekocht, want hij had verdere plannen. Daar, midden op die vlakte, tusschen de rivier en dien rots wand, wilde hij gaan bouwen. En hij be gon weer te lachen bij de gedachte, dat Joe Bickerdyke, als hij zich eenmaal in de oude abdy gevestigd had, alle uren van den dag en altijd in ieder jaargetijde, voor zijn oogen net gebouw zou zien staan, dat Oliver reeds in zijn verbeelding zag opgetrokken. Dat zou een altijddurende getuigenis worden, hoe Oliver Carsdale in alle opzichten Joe Bickerdyke kon ver slaan! En op zijn beurt zou hijzelf de oude abdy altijd voor zijn oogen zien om hem te herinneren aan den gemeenen streek, die Joe Bickerrt"ke hem geleerd had en dat zou zijn afkeer en haat altijd levendig houden. Hij wilde die levendig houdenzoolang als Bicker dyke leefde! (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 5