Stranding Finsch schip - Havenhoofd te Scheveningen verzakt
DE ONBUIGZAMEN
76ite Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
AMERIKA's BEKENDSTE PILOTE Amelia Earhart is instructrice ge
worden. Amelia Earhart (rechts) met
een leerlinge.
IN DE RIJNHAVEN TE ROTTERDAM werd de salonboot
„Veluwe", welke is bestemd voor Bombay, aan boord geheschen van
het stoomschip Tajandoen.
HEVIGE STORM IN ENGELAND. Een zware boom werd te
Sprotborough door den storm ontworteld en kwam boven op een
huis terecht.
TENGEVOLGE VAN DEN STORM is het zuidelijk havenhoofd
van de buitenhaven te Scheveningen over een lengte van 20 meter
één meter verzakt.
EEN REDDING OP DE ENGELSGHE KUST. Drie vrouwelijke leden van een Finsch stoomschip, dat bij Selker strandde, worden door
redders aan land gebracht.
TRAFALGAR-HERD ENKING TE LONDEN. Jongens van het
opleidingsschip Stork brengen een anker van bloemen naar het
Nelson-monument.
naar het Engelsch van J. S. FLETCHER
door mr. H. J. H.
110)
..Jullie houdt dus geen rekening mkt
"llte ouders?" vroeg Oliver. „Jullie van
tegenwoordig hebt dus geen kinderplich-
wn meer?"
."Heel wat!" antwoordde Louis gemoede-
"l*. „En als het ons wordt toegestaan,
rullen we ze vervullen. Maar we zijn ook
'l®.meening. dat ouders heel wat meer
Wichten hebben tegenover hun kinderen,
hun kinderen tegenover hun ouders.
Oliver begon aan zijn baard te trekken,
net zekerste teeken, dat hij geestelijk in de
war raakte.
.Ik kan er nooit mijn toestemming voor
seven, dat een kind van mij zich zou ver
eenigen met een van Bickerdyke, Louis.
I jj'e^edachte zou mij heel mijn leven ver-
„"Hetspijt me heel erg", zei Louis, „maar
i Wijf toch van plan met Margaret te
"Huwen. Mijn leven is van mij!"
uwer gooide zijn sigaar weg en stond
„w oh liep naar het venster en staarde
lanrt j °ver de heide en het veen-
uit,. 1 2'cl1 mijlen ver voor het huis
tstrekte Het was heel ongelukkig, dat
daar u voor venster ging staan, want
tor n°S juist de torens van Ryve-
ijJabbey diep weg in de vallei zien. En
Sraicht wekte zijn ergernis opnieuw,
tal Joe Bickerdyke nooit vergeven.
zoolang ik leef!" zei hij. „Niets dan strijd
en vijandschap zal er zijn tusschen mij en
hem tot een onzer aan zijn eind komt!
Dat is mijn laatste woord!"
„Het past mij niet mijn eigen vader een
raad te geven", merkte Louis bedaard op.
Oliver keerde zich plotseling naar hem
om en keek hem scherp aan.
„Enals dat wèl paste?" vroeg hij.
„Wat zou je dan zeggen?"
„Ik zou zeggen: leg het bij", zei Louis
John, „terwille van uw kinderen".
„Neen!" zei Oliver. „Nooit!"
Louis nam zwijgend zijn potlood op en
begon aan zijn diagram te teekenen. En
Oliver, na eenigen tijd gekeken te hebben
naar de vaste hand, die over het papier
gleed, keerde zich weer naar het raam en
keek een anderen kant uit. Maar ook die
blik viel ongelukkig uit, want hij zag het
huis van Bickerdyke voor zich, dat een
mijl verder in de hei stond.
„Ik zou het niet kunnen uitstaan, dat er
een van Bickerdyke bij mij overhuis
kwam!" bemerkte hij opeens. „Het zou mijn
leven vergallen, als ik moest denken, dat
zijn dochter mijn naam droeg.
„Ik kan er niet meer over zeggen, dan
ik gedaan heb, vader", zei Louis. „Marga
ret en ik hebben elkaar ons woord gege
ven".
Oliver ging naar de deur toe.
„Als je met haar trouwt, jongen, zei-hij,
„dan beteekent dat, dat je van mij weg
gaat. Ik heb mijn principes. Er zijn er, die
beweren, dat een vrouw meer is dan vader
en moeder samen en
„Dat vind ik ook", bemerkte Louis. „Ik
ben er vast van overtuigd. In elk geval
hoorde het zoo te zijnik hoop, dat het
in mijn geval zoo zijn zal.ik zal er in
ieder geval mijn best voor doen".
„Ik ben hét er niet mee eens!" zei Oliver.
„Een vrouw is niets meer dan een vreemde
in de familie, waarin ze door haar huwe
lijk komt, als je alles goed uitrekent".
„Daar verschillen we van meening!"
„Dus.... op dat punt staat jouw mee
ning vast?" vroeg Oliver met een laatsten
blik op zijn zoon.
„Zoo vast, vader, dat niets ter wereld dat
veranderen kanNiets, niets!"
Oliver schudde het hoofd, maar zei niets.
Eenige oogenblikken bleef hij nog staan
treuzelen tusschen het venster en de deur,
doende alsof hij naar een werkteekening
aan den wand keek. Maar eind^ijk ging hij
toch.
„Nouin dat geval valt er niets meer
te praten naar het schijnt!" zei hij.
Hij sloot de deur achter zich en ging
door het groote huls heen. Eenige minuten
later ging de gong voor het diner. Op dat
geluid stond Louis op, nam een pet, die op
zijn lessenaar lag en zette die op, liep naar
beneden en hield in de gang een der dienst
boden staande.
„Ik blijf niet eten", zei hij. „Zeg tegen
miss Benia, dat ik heel laat op de club ge
luncht heb en nu geen trek meer voel"
Eenige oogenblikken later zag Oliver
door het raam van de eetkamer zijn zoon
door den tuin heengaan.
HOOFDSTUK V.
Het jongere geslacht.
Eenmaal buiten het grondgebied van
zijn vader, stak Louis Carsdale zijn pijp
op, stak die vast tusschen zijn tanden,
duwde zijn handen diep in zijn zakken en
liep met groote passen en gebogen hoofd
in gedachten verzonken voort over de
heide. Hij was reeds tot de conclusie ge
komen, dat een man op zijn levensweg nu
en dan op kruispunten komt, waar hij
beslissen moet, welken kant hij uit wil
gaan. Hier stond hij op zoo'n kruispunt.
Hij voelde niet veel aarzeling betreffende
den weg, dien hij kiezen zou. Maar om
dat hij hoopte, dat Margaret Bickerdyke
dien weg met hem zou gaan, was het
noodzakelijk, dat hij eerst met haar
sprak, voordat hij dien insloeg. Daarom
ging hij nu naar haar toe.
Een halve mijl verder, in een diepe kloof
tusschen de heuvelen, lag een boschje
pijnboomen, waardoorheen een beekje
stroomde naar de vallei. Daar begaf Louis
zich nu heen, tot hij aan een rustig plekje
tusschen de boomen kwam, waar een rots
blok boven de wielende wateren uitstak.
Hij ging zitten en wachtte totdat hij Mar
garet van de andere zijde hoorde aanko
men.
Toen ze naderbij gekomen was, wendde
hij zich naar haar om en nam haar onder
zoekend op. Hij had haar al jongsaf
gekend, maar nü trachtte h.j z—i een
oordeel over haar te vormen, alsof hij
haar voor de eerste maal zag.
Toen ze vlak bij hem was, glimlachte hij
voldaanhij voelde zich er zeker van,
dat zij er geen meisje naar was, om te
aarzelen voor den stap, dien hij haar wilde
voorstellen te doen.
„Al terug?" vroeg Margaret Mary, zich
naast hem nederzettende. „Ik was er al
benieuwd naar en kwam dus eens
kijken."
Louis nam haar hand in de zijne en
hield die vast. Hij was niet erg uitbundig
m zijn liefdesbetuigingen en de meeste
meisjes zouden hem droog en flegmatiek
gevonden hebben.... maar Margaret be
greep hem.
„Vanmiddag teruggekomen", antwoord
de hij. ,En den toestand aardig gespan
nen gevonden. Mijn vader en de jouwe,
Margaret, hebben samen ruzie".
„Dat weet ik", antwoordde Margaret.
„Vader bracht een van zijn clubvrienden
mee te dlneerenen ze hebben het er
voortdurend over gehad. Ik ben er zoo
gauw ik maar kon tusschenuit gegaan".
„En.hoe neemt jouw vader het op?.'
vroeg Louis.
„Je weet, hoe hij is", antwoordde Mar
garet.
Louis gaf geen antwoord. Alleen keek hij
zijn meisje op eigenaardige manier aan.
Margaret leek heel veel op haar vader. Ze
was, zooals men in Halfirth vond, aan den
kleinen kant, van nauwelijks middelbare
lengte; ze had de knappe trekken, de
scherpe grijze oogen en het rosse haar van
Bickerdyke; evenals hij liep ze hoog opge
richt, om van haar lengte te maken, wat
er van te maken was. Maar al was ze kort,
ze was bijzonder sierlijk gebouwd; de kop
pigheid van Bickerdyke was in zijn doch
ter vastheid van karakter en beslistheid;
en zij bezat een meer dan gewone bevallig
heid en aantrekkelijkheid. Louis, die voor
zichzelf meende andere menschen naar
het uiterlijk goed te kunnen beoordeelen
wat hun karakter betrof, vond zijn keuze
goedgeen vrouw kon geheel volmaakt
zijn, maar Margaret Mary was toch een
heel eind op wegen ze zou nog wel
verder komen!
„En?" vroeg hij na een poosje, „wat
denk jij er van?"
„Och, het zal wel zijn als iedere ruzie...
onzinnig en nutteloos", antwoordde Mar
garet.
(Wordt vervolgd).