De Egyptische kroonprins - Krokodillen naar hun winterverblijf DE 0NBU1GZAMEN 76ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. AANKOMST EGYPTISCHE*? KROONPRINS TE 1TLBURY. De prins is 15 jaar oud en is naar Engeland gekomen om de militaire opleiding te yolgen aan de Koninklijke Militaire Academie te Woolwich. DE ACTRICE MEVR. RANUCCI- BECKMAN won den eersten prijs yan do scenario-prijsvraag van den Nederlandschen Bioscoopbond. DE KROKODILLEN IN OUWEHAND'S DIERENPARK TE RHENEN* worden overgebracht naar hun winter verblijf. Een gevaarlijk karweitje. vp* 'V '1 *-i' V:" - JÊf j '4< 5 <7 AANKOMST VAN DEN ITALIAANSCHEN CONSUL UIT DEBRA MAR- DE A.S. TERUGKEER VAN KONING GEORGE VAN GRIEKENLAND. HET LAATSTE PORTRET yan den struisvogel KAS MET ZIJN VROUW TE ADDIS ABEBA. De karavaan nabij de Matrozen juichen tijdens een inspectie generaal Kondylis, die regent is tot aan in den Berlijnschen Zoo. Abessynische hoofdstad. den terugkeer van den koning enthousiast toe naar het Engelsch van J. S. FLETCHER door mr. H. J. H. 8) Hij reed van de fabriek op denzelfden tijd weg als anders, alsof alles zijn ge wone gangetje ging. Maar voor het eerst in lange jaren hield hij op den terugweg naar huis niet even stil op 'n plek, waar hij nu reeds zoolang gewoon was geweest een blik te slaan op Ryvedale Abby. Meestal had hij zijn wagen daar laten staan, had er een poosje rondgewandeld en was dan haar huls gereden. Nu ging hij zonder een enkel oogenblik oponthoud door. Hij had !uet het minste verlangen om de ahdy te 2]ennu ten minste nog niet. Louis John was uit geweest, op bezoek bij vrienden. Zoodra Oliver thuis kwam, woeg hij allereerst naar hem. En hoorend, dat hij in den namiddag teruggekeerd was, ging hij regelrecht naar de kamers van zijn zoonen toen hij zijn hand op den deurknop legde, voelde hij opeens, dat hij bang was, voor wat er mogelijkerwijze vol gen zou. HOOFDSTUK IV. Koelbloedig. Voor niemand van alle menschen, die bij kende en dat waren er heel wat had Oliver meer ontzag dan voor zijn zoon. Die vrees ontstond uit de onzeker heid in het begrijpen van zijn eigen kind. Voor hem was Louis John een ge sloten boek. Ze hadden veel dingen met elkaar gemeen, maar in het algemeen verschilden vader en zoon toch ook weer hemelsbreed. De begrippen van den vader waren niet die van den zoon. In uiterlijk waren ze al even verschillend als ln tem perament. Oliver was groot, breed ge schouderd, gebaard en luidruchtig, Louis een kleine, tenger gebouwde man met een groot hoofd en groote oogen. Hij had het hoofd van een scheppend genie en oogen, die in de toekomst schenen te kunnen zien. Oliver wist, dat zijn zoon buitenge woon knap was en zooals hij het uitdruk te: niet veel meer dan een kop met her sens. Hij bewonderde hem,maar wist nooit goed, wat hij aan hem had. Louis was in zijn oogen een van die drommels knappe jonge menschen, die veel te veel denken. En toen hij op zekeren keer Joe Bickerdyke had willen duidelijk maken, hoe knap zijn zoon was, had hij gezegd dat, als ze Louis op een onbewoond eiland zouden zetten, hij dat eiland binnen een half jaar in een vruchtbaren tuin zou hebben veranderd en zichzelf een gerie felijk huis zou hebben gebouwd, uit de dingen, die hij er vond. Bickerdyke, zoo wel als iedereen in Halfirth, was er van overtuigd, dat Louis John een goed stel hersens had. Louis voelde zich getrokken tot het doen van uitvindingen. Hij was er mee begonnen op een leeftijd, dat andere jongens met proppenschieters spelen. Als bij een stuk speelgoed kreeg, begon hij met het uit elkaar te nemen. Hij had een hekel aan leeren, maar voor wiskunde en bouwkundig teekenen had hij een groote handigheid. Na drie jaar op een college gestudeerd te hebben, wist hij zijn vader over te halen hem er vandaan te nemen en hem naar een technische school ln een naburige stad te sturen. Daar werkte hij met noesten vlijt tot zijn acht tiende jaar, toen zijn vader er bij hem op aandrong, dat hij naar Oxford of Cam bridge zou gaan studeeren. Louis had er heelemaal geen zin in en kreeg weer zijn zin. Hij studeerde twee jaar aan het Arm strong-college te New Castle. Nu was hij al weer een jaar thuis en Oliver wist, dat hij bezig was aan een machine, die een groote omwenteling op industrieel gebied brengen moest, wat, wist hij niet precies. Ergens in een donker straatje van Hal firth had hij een werkplaats, met een speciaal gemaakt slot afgesloten; nie mand, zelfs Oliver niet, was ooit binnen die werkplaats geweest, behalve Louis zelf en een vreemde, eigenaardige man, Naplor Bew genaamd, dien hij als eeni- gen helper en vertrouweling had aange nomen. In het huis van zijn vader had hij een kamer, die hij als bibliotheek en studeerkamer gebruikte, een kamer, vol gepropt met technische boeken en vreem de modellen van machinedeelen, waar Oliver nooit zonder een zekere angst bin nen ging. Hij zelf had in zijn tijd ruim schoots gebruik gemaakt van de nieuwste machines en had een grooten eerbied voor de mannen, die in staat waren zulke ver nuftige dingen te bedenken, waardoor het werk zooveel vergemakkelijkt werd, maar hij zelf was niet in staat om ook slechts een krukas of vliegwiel te bedenken en hij begreep niet, waar zijn zoon zooveel vindingrijkheid vandaan had gehaald. In bouw en uiterlijk was Louis het even beeld van zijn moeder.een kleine, don kere vrouw. Maar de geest van die moeder had zich nooit verheven boven de beslom meringen van keuken en provisiekast en zoo was Oliver tot de gevolgtrekking ge komen, dat, men mocht dan al spreken van erfelijkheid, het meeste toch van al lerlei ongekende omstandigheden moest afhangen. Hoe de Natuur werkte, daar •kwam je toch nooit achter. Zijn taak in het leven was nu eenmaal geweest: geld maken de etaak van Louis John zou naar alle waarschijnlijkheid zijn: machi nes maken. Louis zat aan zijn teekentafel een dia gram te maken volgens een ruwe schets uit zijn zakboekje, toen zijn vader binnen trad. Hij keek op van zijn werk en knikte glimlachend tegen hem. want al hadden ze weinig overeenkomst op verstandelijk gebied, ze konden het toch altijd goed met elkaar vinden. „Zoo jongen!" zei Oliver. „Alweer thuis, zie ik. Plezier gehad?" Louis wees op zijn teekening. „Ik heb gevonden wat ik noodig had Zaterdag! Daar ging het om. Is uw gast al wegkon u nog al met hem opschie ten?" „Een heel gezellige kerel", antwoordde Oliver, zich in een leunstoel naast den haard neerzettend, zoodat hij achter zijn zoon zat en een sigaar opstekend. „Ik geloof, dgt ik voor het eten nog net een sigaar rooken kan. Ja, Rawlinson is een prettige vent.jammer, dat je hem niet ontmoet hebt. Maarna zijn vertrek heb ik heel wat onaangenaamheden ge had, erger dan ooit te voren.. Ik ben juist ev^n bij je gekomen., om er over te praten". Een poosje hoorde men niets dan het schuren van het potlood over het papier. Toen zei Louis doodbedaard: „Ja, lk heb er over gehoord. Toen Ik van het station kwam, ben ik even ln de Club geweest. Er werd over het gebeurde gesproken.het spijt me voor u. Wij zijn nu eenmaal geen menschen, om zulk soort dingen licht op te nemen. Wij gaan recht op ons doel af, als we wat willen hebben.en als we het dan niet krijgen. nou, dan is de teleurstelling altijd heel erg voor ons. Ik begrijp, hoe u het voelt. ik zou het net zoo voelen!., 't is heel hard!" Oliver gaf zich geen tijd om de bedoe ling van die woorden geheel te doorgron den. Hij was er zich vagelijk van bewust, dat er iets van een waarschuwing in door klonk, maar voor het oogenblik hield hü zich aan de oppervlakkige beteekenis van de woorden en was er dankbaar voor, dat zijn zoon met hem meevoelde. „Jazeker", zei hij. „Maar wat denk je nu wel van een kerel als die Joe Bicker dyke? Om een vriend zulk een smerigen streek te leveren! Wat is jouw meening over hèm?" ._i. .(Wordt vervolgd),

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 5