GEVAARLIJK SPEL 76ste Jaargang LE1DSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON KAFCONCOUBS IN DEN HAAG. Een der deelnemers Overzicht .van de duizenden, die de beide vorstinnen op enthousiaste wijze toegejuicht hebben. aan ar}>e^ Zanghulde aan H. M. de Koningin en H. K. H. Prinses Juliana op den Dam in de hoofdstad. DE H0NGAARSC1IE MINISTER-PRESIDENT GöMBoS die op uit. noodiging van Göring in Oost-Pruisen aan een jacht deelnam, bij aan komst in Berlijn. Links Göring en zijn echtgenoot©, naast hem Gömbös. Op de rotsen geloopen. Tijdens mist liep de Louise Yvonne" op de rotsen bij Prawl© Point (Eng.). Het schip ligt tusschen twee rotsen bekneld en zal waar schijnlijk gesloopt moeten worden. DE BEKENDE ZWEMSTER RIE MASTENBROEK die een keeloperatie heeft onder gaan, weer temidden van haar vriendinnen, in het zwembad te Rotterdam, i th, Uit het Engeisch van PAUL TRENT door ADA VAN ARKEL 76) HOOFDSTUK XLV. Mevrouw Cameron kwam. opgewonden thuis voor de lunch. „Lieve, riep ze tegen Stella, „kapitein Trevor van de Clytie heeft me luist ver teld dat Hallam op het schip is". Stella antwoordde niet, maar wendde zich af, zoodat haar moeder niet kon zien, welken indruk dit bericht op haar maakte. Mevrouw Cameron kee"k haar nieuwsgierig aan en toen haar dochter bleef zwijgen, werd ze ongeduldig. „Heb je niets te zeggen?" vroeg ze driftig. „Niets, moeder", antwoordde Stella met moeite. „Dan ben je al heel dom, kind. Ik weet zeker dat Guy van je houdt. Die ellendige Valda heeft hem met haar streken in de val gelokt. Je hebt nu de kans hem terug te krijgen". „Ik ben heelemaal niet van plan hem terug te krijgen, op wat voor manier ook", antwoordde Stella kalm. „Wil je niet met Guy trouwen?" vroeg mevrouw Cameron verbaasd. „Het is mijn liefste wensch moeder. Maar ik heb dingen gedaan, waar ik bit ter berouw van heb en maar laten we er niet meer over spreken". „Ik weet zeker dat Guy je lief heeft, Eén woord en „Ik zal dat eene woord niet spreken. Ik houd zielsveel van Guy. Hij staat ver boven me. Ik ben een klein, hatelijk schepsel. Al wat hij gedaan heeft toen ik hem zoo verkeerd beoordeelde was uit een gevoel van plicht. Ik viel er hem hard over ik trachtte hem te straffen en ik ben zelf gestraft. Maar ik heb me één ding vast voorgenomen, moeder. Het verleden is dood. Ik heb alleen maar her inneringen en daar moet ik me de rest van mijn leven mede tevreden stellen". „Je bent niet wijs", riep mevrouw Ca meron boos. „Ik ben een vrouw, dat is alles", ant woordde Stella moe en verliet de kamer. Mevrouw Cameron liep heen en weer, diep in gedachten. Zij was de laatste vrouw ter wereld om toe te geven. Nu Guy goed bezorgd was, kon ze geen beter echt genoot voor haar dochter verlangen. Bo vendien had Stella hem haar hart gege ven en stond haar geluk op het spel. Een moeder moest in staat zijn tot opofferin gen en daarom ging ze aan haar schrijf tafel zitten en nam de pen op. „Waarde heer Hallam", het begin was makkelijk, maar nu... „Met genoegen heb ik gehoord, dat U weer in Weyport is. Ik vind het moeilijk om uit te drukken wat ik wil zeggen, maar ik houd van absolute openhartigheid. U en mijn kind hebben elkaar lief en ik geloof, dat U voor elkaar geknipt zijt. Er zijn een paar mis verstanden geweest en misschien ben ik daar zelf in zekeren zin schuldig aan. Ik wil me daarom zelf vernederen door U te vragen mij zoo spoedig mogelijk te komen opzoeken, opdat gij de zaken kun nen bespreken. U zult Stella niet zien vóór wij gepraat hebben. U moet in ieder geval komen. Dat is wel het minste wat u doen kunt. Ik heb al met kapitein Trevor afge sproken, dat u morgenochtend aan wal kunt gaan en ik verwacht u tegen twaalf uur hier". Ze onderteekende met een breede streep en las zorgvuldig na wat ze geschreven had. Een of tweemaal knikte ze goedkeu rend met het hoofd en nam toen opnieuw de pen op. P.S. schreef ze: „Ik ben niet op de hoogte van alle feiten. Mijn dochter kan ook wel schuld hebben. Het minste wat u kunt doen is me een eerlijke en volkomen uitleg geven. Stella's geluk is me heel veel waard. Ze heeft veel verdriet en ze is al wat ik in de wereld heb, dus u moet het een ongelukkige moeder maar vergeven, dat ze u dit vraagt". Toen ze de enveloppe geadresseerd haft, knikte ze nogmaals tevreden en liet den brief met een glimlach van voldoening naar de post brengen. Guy ontving den brief den volgenden morgen aan het ontbijt en las hem met groote verbazing. Zijn eerste opwelling was om dadelijk aan mevrouw Cameron te schrijven dat hij niet kon komen, maar nadat hij den brief nogmaals herlezen had, begon zijn besluit te wankelen. Hij wist nog niet wat te doen toen hij kapi tein Trevor zag. „Je luncht vandaag bij mevrouw Came ron, is het niet? Doe haar mijn groeten. Je dineert vanavond bij den admiraal". „Dat wist ik nog niet". „Het bericht is juist van het vlaggeschip gekomen". Kapitein Trevor bleef nog wat staan praten. Guy ging toen naar zijn hut en kleedde zich in politiek. Kort na elven was hij aan wal en liep langs de boule vard. Er waren verscheiden officieren van zijn oude schip de „Drietand" en ze groe ten hem hartelijk. Ze dwongen hem mee te gaan naar het Royal-hotei en over stelpten hem daar met vragen. Het was voor Guy een genot weer bij zijn vrienden te zijn en het speet hem dat hij hen moest verlaten. Hij liep langzaam in de richting van het huis van de Camerons. Zijn oogen stonden somber en zijn gezicht lusteloos, maar aldoor dacht hij dat hij nu steeds dichter bij de vrouw kwam, die hij lief had. De meid, die de deur open deed, be groette hem met een glimlach en liet hem in de zitkamer. Mevrouw Cameron stond op en kwam met uitgestrekte handen naar hem toe. „Mijn beste Guy, ik ben zoo blij dat ik je weer zie. Je ziet er niet goed uit. Er moet beter op je gepast worden. Ga zit ten, jongen". „Ik voelde dat ik komen moest, maar ik kan niet blijven. U wist zeker niet dat ik verloofd ben met juffrouw Glyn en dat we binnenkort gaan trouwen?" zei hij kalm. „Valda is een heks". „Ze wordt mijn vrouw. Als u op die ma nier over haar spreekt „Neem me niet kwalijk Guy, maar ik ken dat meisje en ik ken jou. Ik heb deze laatste dagen Stella gadegeslagen en mijn hart doet pijn voor het arme kinden „Ik kwam alleen maar om u te zeggen, dat ik geëngageerd ben met juffrouw Glyn. Misschien had ik beter gedaan het te schrijven. „Ik ben heel blij dat je gekomen bent. Ik beschouw je als mijn zoon. Laat mij maar met Valda afrekenen. Wees niet boos. Kun je ontkennen dat je van Stella houdt?" vroeg ze triomfantelijk. „Ik zie, dat ik beter had gedaan met niet te komen. Goeden dag, mevrouw Cameron". Maar zij was naar de deur geloopen. „Blijf nog een paar minuten. Er is nog iets dat ik moet zeggen", riep ze en voor hij kon protesteeren was ze de kamer uit- geloopen. Voor een vrouw van haar leef tijd bewoog mevrouw Cameron zich bui tengewoon vlug. Ze wierp de deur van Stella's kamer open. „Kom dadelijk hier", riep ze. „Ja moeder, wat is er?" „Kom maar, ik heb een verrassing voor je". Niets vermoedend volgde Stella haar moeder naar de woonkamer. Mevrouw Cameron opende de deur, duwde haar dochter naar binnen en sloot de deur ach ter haar. Guy zag dat hij er ingeloo- pen was. „Guy", riep Stella verschrikt, en hij zuchtte van verlichting toen hij bemerkte dat ze geen deel had in dit complot van haar moeder. „Ik kwam om je moeder op te zoeken", zei hij kalm. „Dat was wreed van moeder. Ik zal weg gaan", antwoordde ze bedroefd. „Neen, Stella. Het is misschien beter dat we eens met elkaar praten". „(Wordt vervolgd), j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 5