De Koningin en Prinses Juliana in Amsterdam - De marine-manoeuvres
GEVAARLIJK SPEL
76sle Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Bïad
Het bezoek van de Koningin en Prinses Juliana aan de hoofdstad.
De manoeuvres op de Noordzee.
BK
FEUILLETON.
i—
BIJ FORT MADISON (AM.) viel een trein, door
Mississippi. De machinist en den stoker
Er werd niemand
gedeeltelijke instorting van een heuvel in de
wisten zich zwemmend te redden.
gewond.
NA EEN VACANTIE AAN DE COTE D'AZÜR - is de
prins van Wales weer naar Engeland teruggekeerd. De
prins (rechts) op het Gare de l'Esfc te Parijs.
ETEN PROEVEN. Luit. ter zee le kl. J. F.
Furstner de commandant van de Hertog
Hendrik" proeft tijdens de manoeuvres
het eten.
De heide vorstinnen brachten een bezoek aan de Kweekschool voor de Zeevaart. Bij het verlaten der school.
Plunje wasschen"- aan boord van Hr. Ms. Hertog Hendrik".
DE AANKOMST VAN DE SPORTVLIEGERS KIIAUW KHE DIEN EN LUITENANT TER LUIN
met hun Wal raven toestel op Schiphol uit Indië. De beide vliegers
met kransen gehuldigd.
Uit het Engelsch van PAUL TRENT
door ADA VAN ARKEL
75)
„Hallam.... laat Valda loopen.... ze
deugt niet voor jou", zei Furber plotseling.
„Hou je mond", riep Guy nijdig.
„Ze heeft met opzet geprobeerd je te
vangen. Het was doorgestoken kaart, dat
juffrouw Cameron jou op haar kamer zou
vinden. Valda heeft me aangeraden juf
frouw Cameron ten huwelijk te vragen".
„Zwijg".
„Ik wil je een dienst bewijzen. Valda is
een gewetenlooze kleine duivelin. Je kon
tegen haar niet op. En toch wil je met
haar trouwen de hemel behoede je".
„Ik zal je je mond stoppen als je niet
stil bent", zei Hallam boos.
„Je moet naar me luisteren. Ik tracht
een gedeelte van mijn schuld goed te ma
ken. Je hebt zoo'n sterk eergevoel, maar
vergeet je juffrouw Cameron niet te veel?
Zij heeft aldoor van je gehouden. Alleen
uit jalouzie verloofde zij zich met mij. Ze
had er na een paar uur al spijt van. Ik
geef je den raad Valda te laten schieten
en het weer goed te maken met Stella
pardon, ik had moeten zeggen, juffrouw
Cameron. Ziezoo, ik ben klaar".
„Dank je", zei Guy droog.
„Ik laat me hangen als Je er toch niet
in loopt".
Guy ging naar zijn kamer om zijn uni
form aan te trekken en toen hij terug
kwam, hoorden zij de auto voor de deur
stil houden. Sylvester stond op.
„Mijnheer Furber, wilt u ons uw eere
woord geven dat u geen geraas zult ma
ken?" vroeg hij.
„Ja, maar het verbaast me, dat u me
zoo vertrouwt".
„En zult u geen moeite doen om te ont
snappen?"
„Dat kan ik u niet beloven".
„Goed", zei Sylvester droogjes, „mijn
heer Hallam zal u bij een arm nemen en
ik bij de andere".
Toen zij samen de trappen afgingen,
zou niemand hebben vermoed, dat de
middelste van de drie een gevangene was.
die op zijn minst jaren van gevangenis
straf voor den boeg had. De auto was ge
sloten en er was voor alle drie plaats op
de achterbank. Furber zat in het midden
en ze vertrokken met groote vaart, Toen
de dag aanbrak, reden ze,met een snel
heid van dertig mijlen per uur. Furber
sliep half, maar zijn metgezellen waren
klaar wakker. Eindelijk uitte Hallam een
kreet, want voor zich uit zag hij de zee en
rijen oorlogsschepen lagen daar voor
anker.
„Weyport", riep hij.
Furber opende zijn oogen en keek in
'dezelfde richting. Geen woord kwam over
zijn lippen, maar zijn adem ging snel.
Toen zij de stad naderden, waren zijn lip
pen vast opeen geklemd en Guy zag dat
hij de vuisten gebald had.
„Arme duivel", mompelde hij in zichzelf
en had een diep medelijden met hem.
De auto stopte voor de admiraliteit. Er
was een draadloos telegram van White
hall naar het vlaggeschip gezonden en de
piketboot wachtte reeds op hen. Er was
niet, zooals gewoonlijk, een adelborst op,
maar een luitenant-commandant.
Sylvester en Hallam, gearmd met Fur
ber, gingen de kajuit binnen, een scherp
commando en de machine zette aan.
„Het is vreeselijk", riep Furber en zijn
gezicht werd doodsbleek. Plotseling begon
hij te worstelen en in een oogenblik was
hij vrij; hij rende als waanzinnig naar de
deur, maar Guy greep hem bij zijn been
en wierp hem op den grond. Zijn hoofd
stootte tegen een uitstekende punt en het
bloed liep uit een wond aan zijn slaap.
Zijn oogen waren dicht en zijn adem werd
moeilijk.
Sylvester knielde naast hem neer en
onderzocht hem vluchtig.
„Ik geloof niet dat het veel te beteeke-
nen heeft. Laat hem daar maar liggen tot
we hem aan boord hebben", zei hij be
daard.
De luitenant-commandant stak zijn
hoofd om de deur.
„Heeft u hulp noodig?'" vroeg hij.
„Neen".
Hij was klaarblijkelijk zeer nieuwsgierig
maar deed. geen vragen.
De admiraal had bevolen dat hij zich
niet met de passagiers mocht bemoeien.
Toen zij langszij lagen, was Furber nog
steeds bewusteloos en met de hulp van
een paar matrozen werd hij op dek ge
bracht. Daar ontmoette Hallam den luite
nant-adjudant.
„U moet met den admiraal ontbijten,
over twintig minuten. Nog net tijd voor
een praatje, ga mee naar mijn hut", zei
hij vroolijk.
Een kwartier later zat Guy in de kajuit
van den admiraal. Er kwam een eigen
aardige glimlach op zijn gezicht, toen hij
bedacht hoeveel er gebeurd was sinds hij
daar de laatste maal zat.
Eenlge minuten later verscheen de ad
miraal en Guy overhandigde hem den
brief, dien hij had meegebracht, dien deze
met groote aandacht las.
„Een vreeselijke geschiedenis", zei de
admiraal binnensmonds en werd toen
weer de joviale gastheer. Gedurende den
maaltijd praatten zij hoofdzakelijk over
de aanstaande groote vlootrevue, die de
koning bij Spithead zou houden.
„Ik heb gehoord, dat u op de nieuwe
flottilleleider komt. De Clytie is een heel
mooi schip", merkte de admiraal op.
„Ik heb er nog nooit zoo een gezien,
mijnheer".
Toen begonnen zij de geheimen van dit
nieuwe type oorlogsschip te bespreken,
waarvan groote dingen werden verwacht.
Toen het maal was afgeloopen en de staf
officier was heengegaan, begon de admi
raal vragen te doen over baron Branden
en de rol, die Furber gespeeld had in het
Duitsche spionnage-systeem. Het was
uiterst verbaasd over alles wat Guy hem
vertelde.
„Hij komt natuurlijk voor den krijgs
raad, maar niet vóór de revue. Natuurlijk
zal jij moeten getuigen. Ik vermoed, dat
je regelrecht naar je schip gaat".
„Ja. mijnheer".
Toen Guy de kajuit van den admiraal
verliet, werd hij aangehouden door den
luitenant-commandant en meegenomen
naar de longroom.
Er werden hem allerlei vragen gedaan
maar hij had strenge bevelen om geen
enkele inlichting te geven. Maar allen
wisten, dat Furber aan boord was en ze
waren grenzeloos nieuwsgierig. Eindelijk
maakte Guy zich vrij en werd met de
piketboot naar zijn nieuwe schip ge
bracht. Een lange rij groote torpedo
jagers en aan het hoofd daarvan een
nog grooter schip.... de Clytie; het ge
zicht ervan ontroerde hem.
Er was geen twijfel aan. er stonden
groote dingen te gebeuren. Als de oorlog
uitbrak, zou zijn plaats op dit schip zijn,
dit schip, dat hij nu al begon lief te heb
ben. Gebouwd om snel te varen en toch
goed gewapend wat kon een zeeman
meer verlangen?"
Langszij, vlug op het dek zijn eerste
saluut aan het nieuwe schip en hij meld
de zich bij den commandant. Eenige
drukke uren en eindelijk was hij alleen
in zijn hut. Door de patrijspoort kon hij
Weyport zien en instinctmatig dwaalden
zijn oogen naar de richting waar Stella
woonde. In een paar minuten kon hij bij
de vrouw, die hij liefhad zijn en een
hevig verlangen naar haar greep hem aan
en hij had een gevoel of hij naar haar toe
moest.
En Valda was hij haar trouw ver
schuldigd? Waarom zou hij zijn geluk
opofferen voor een principe? Hij had ten
slotte al genoeg geledén buiten zijn
schuld. Hij was het slachtoffer geworden
van de nooden van zijn lahd. En toch was
hij door zijn eer gebonden.
„Stella, ik houd van je", riep hij harts
tochtelijk.
(Wordt vervolgd).