De Koningin en Prinses Juliana bij de manoeuvres op de Veluwe
GEVAARLIJK SPEL
768te Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
Prinses Juliana volgt te Loenen op een stafkaart het verloop het wrak vaa üer uhtsche stoomschip „bkamovv dat tijdens den storm op het Borkumrif strandde. De bemanning
bestaande uit 12 personen werd door de reddingboot „Insulinde"
der manoeuvres, van Oostmahom gered.
H.M. de Koningin bij de manoeuvres op de Veluwe. Kermis te Volendam.
H.M. bij een motorbatterij 7-veld van het korps Rijdende Artillerie
onder Beekbergen. Jong Volendam in den draaimolen.
abessynische soldaten. Grootvader, vader en zoons,
gereed om uit Harrar te vertrekken voor de
verdediging van het land.
Uit het Engelsch van PAUL TRENT
door ADA VAN ARKEL
73)
„Ik ben niet dat soort ven-ader, mijn
heer. Wat ik gedaan heb, heb ik met
open oogen gedaan en volkomen wetend
welk gevaar ik liep. Ik ben gesnapt en zal
gestraft worden, maar ik zal trachten
mijn straf te dragen als een man. Ik zei
juist tegen Sylvester, dat ik óók mijn eer
gevoel heb", zei Furber met kalme waar
digheid.
Voor de admiraal kon antwoorden kwam
Hallam de kamer binnen.
„Sylvester, ga de auto bestellen. Mijn
chauffeur zal jullie brengen. Hij is onder
officier bij de marine geweest en volko
men betrouwbaar", beval de admiraal.
„Heel goed, mijnheer", zei Sylvester en
ging heen.
„Furber, ben je bereid te bekennen? Ik
bedoel hier alleen die kwestie van het
draadlooze rapport", vroeg de admiraal.
„Waarom zou ik dat doen?"
„Het is alleen maar een officieele kwes
tie", antwoordde de admiraal schouder
ophalend.
„Ik geloof dat ik het begrijp. U wilt elk
spoor van verdenking van Hallam afwen
telen. Ik ben daartoe geheel bereid, U
moogt wel weten dat ik van plan was
schuld te bekennen, maar ik zal me niet
overgeven aan de genade van den krijgs
raad. Als u zoo goed wilt zijn om den ban
den los te maken van mijn armen
„Ik zal eens even nazien of hij geen
andere revolver bij zich heeft", zei Hallam
bedaard.
Furber werd donkerrood, toen Guy zijn
hand over zijn zakken liet gaan. Eenige
oogenblikken later was hij vrij en strekte
zijn ledematen uit. Toen ging hij naar de
tafel en schreef eenige minuten.
„Is dit voldoende?" vroeg hij.
De admiraal keek het papier door en
knikte.
„Nu zou ik graag wat te eten willen
hebben", zei Furber luchtig.
De deur ging open en de bediende stak
zijn hoofd om de kier.
„Baron Branden is er, mijnheer. Ik zei
hem dat u in gesprek was, maar hij
zegt
De admiraal hield Furber in een ijzeren
greep vast,
„Hallam, ga naar beneden en scheep
den baron af. Je bediende kan hier blijven
en me helpen als ik soms last met Furber
krijg. Neem je hoed en ga als het noodig
is met den baron weg. Wek in geen geval
zijn argwaan op".
Gehoorzaamheid was een instinct bij
Guy en hij greep zijn hoed en snelde de
trappen af. De baron, die ongeduldig in
de gang wachtte, knikte kortaf.
„Heb je Furber ook gezien?" vroeg hij
scherp.
„Hij is hier geweest, terwijl ik uit was.
Ik ben juist op het punt te gaan dinee-
ren. Ik was van plan vanavond bij u te
komen Ilc heb bevel gekregen om op de
Ciytie dienst te nemen en morgen te ver
trekken".
„Ik ga met je mee dineeren. Zullen we
naar Berkely gaan?"
„Waar u wilt", antwoordde Guy opge
wekt en ze gingen samen weg.
„Wacht eens, de Ciytie is dat niet
een van die nieuwe torpedojagers?" vroeg
de baron.
„Ja, een nieuw type".
„Prachtig! Voor je weggaat moet je goed
met juffrouw Glyn afspreken. We zullen
haar na het eten gaan opzoeken'".
Het restaurant van het Berkelyhotel was
overvol, maar zij slaagden er toch in een
tafeltje te vinden. Met moeite at Guy iets.
De toestand was vol gevaar en hij moest
trachten Valda door de telefoon te spre
ken en haar te waarschuwen. De baron
scheen in zijn schik te zijn, dat Guy op
de Ciytie geplaatst was en vroeg onder
den maaltijd allerlei inlichtingen.
„Is de prins al uit Londen vertrokken?"
vroeg Hallam.
„Ja. Het zal u genoegen doen te hooren,
dat hij een uitstekende meening over u
heeft. A propos, u kent Furber tamelijk
goed, hè?"
„Als collega. Wij zijn nooit vrienden ge
weest", antwoordde Guy naar waarheid.
„Hij schijnt te denken, dat u niet in
staat is tot wat u gedaan hebt".
„Ik heb nooit gezegd, dat ik het graag
deed".
„Maar juffrouw Glyn is er in geslaagd u
er mede te verzoenen, is het niet?"
„Ik zou heel veel willen doen voor juf
frouw Glyn".
De tegenwoordige toestand kan niet
lang meer duren. Oostenrijk stelt een
ultimatum aan Servië en wij zullen
groote dingen zien. Dank zij u is onze
positie een zeer machtige".
„Denkt u dat er oorlog komt?"
„Ik kan u nu vertrouwen, Ja, Hallam.
De oorlog is zeker".
„Met Engeland?"
„Wij hopen van niet. De keizer denkt
het niet. Maar
„En u zelf? Wat denkt u?"
„Ik vind dat we ons op alle mogelijk
heden moeten voorbereiden".
Er was geen gelegenheid om Valda te
telefoneeren en met een angstig voor
gevoel ging Guy met den baron op weg
naar Valda's kamers.
„Zal ik eerst naar boven gaan?" vroeg
Guy terloops, toen zij uit de auto stapten.
„Neen, we zullen samen gaan", ant
woordde de baron.
Marie deed de deur open en de baron
vroeg of juffrouw Glyn thuis was.
„Ik geloof, dat ze juist naar bed gaat",
antwoordde het meisje.
„Dan doen we misschien beter met
morgenochtend terug te komen", stelde
Hallam voor.
„Neen", antwoordde de baron beslist.
„Vraag juffrouw Glyn om zoo spoedig mo
gelijk bij ons te komen", zei hij en ging
toen de zitkamer binnen.
Na eenige minuten kwam Valda binnen,
ging regelrecht naar Guy toe en stak hem
haar lippen toe.
„Ik ben zoo blij dat ik je zie", fluisterde
zij, toen hij haar gekust had.
De baron keek hem onderzoekend aan.
„Mijnheer Hallam gaat vanavond naar
zijn schip. Wij vinden het jammer om je
te storen Valda, maar ik wil- zeker weten
dat alle voorbereidingen getroffen zijn,
zoodat je met elkaar contact kunt
houden".
Hij nam twee kaarten uit zijn aak en
gaf er één van aan Guy en één aan
Valda.
„Deze code is eenvoudig, maar veilig.
Valda, je zult haar gemakkelijk begrij
pen", zeide de baron en begon haar toen
zorgvuldig aan Guy uit te leggen. Einde
lijk was hij voldaan en stond op om heen
te gaan. „Jullie jongelui zult niet veel tijd
meer met elkaar alleen zijn, dus ik neem
afscheid".
„Goeden nacht", zei Guy mechanisch.
„Denk er om ik wil dadelijk hooren
van elke groote manoeuvre van uw vloot.
Dat is van het grootste belang", riep hij
nog bij de deur.
Zoodra hij weg was, haalde Valda ver
licht adem.
„Ik ben zoo blij dat je gekomen bent,
liefste. Ik heb me zoo ellendig gevoeld. De
baron zal toch niet gezien hebben dat ik
gehuild heb?" vroeg ze angstig.
„Ik denk het niet".
„Sommige vrouwen schreien van geluk,
dus het doet er ook niet toe of hij het
gezien heeftGuy, heb je me nog iets
te zeggen?" vroeg ze met een snik.
„Je bent een dapper meisje. Ik was
bang, dat je iets zoudt zeggen dat hem
achterdochtig zou maken".
„Tooneelspelen is een deel van mijn
opleiding als spion geweest", zei ze bitter.
Toen vatte Guy een besluit.
„Valda. We zullen dezen dag vergeten",
zei hij ernstig.
„Heb je me vergeven?"
„Ik ga morgen aan boord. Misschien
verlaat ik vanavond Londen al voor bij
zondere diensten".
(Wordt vervolgd), j