DE HONDEN-SOCIETEIT HET HEELE JAARTJE ROND OPLOSSINGEN. ZOO'N GUIT! door C. E. DE LILLE HOGERWAARD. 1. Het ls nu al weer najaar, De zomer is voorbij! We zijn al lang terug van De zee, het bosch, de hel. 2. .,.,1 Wat hebben we genoten En leuk gespeeld aan 'tstrand! We zongen door de bossehen En liepen hand aan hand. We zaten op de helde, Mooi was dat paarse kleed! Als 'k d'oogen sluit, dan zie 'k weer Iets, dat Ik nooit vergeet. 4. Maar n u wordt t gauw October, Met regen enmet wind 'kGeloof: toch is die rakker Een echte kindervrind. 5. Wat laat hij ons vaak lachen, Als hij iets foetsjt wegblaast En buldert in den schoorsteen Of door de takken raast t 6. Daarna komt dan de winter, Dat 'sook een leuke tijd! Het is bij ons In huis dan Toch zoo'n gezelligheid! 7. t En dan de vele feesten De laatste maand van 'tjaarl Zoodra die zijn verstreken, Staat 't Nieuwe Jaar al klaar. Wat dat ons wel zal brengen? Veel echte winterpret? We droomen van de ijsbaan En sneeuw nog ln ons bed! 9. T e lang moet dat niet duren, Dan komt het voorjaar weer Met nieuwe blaadjes, bloemen, Eerst zijn ze nog maar teer! 10. Maar dan.... als alles groen is En 't volop lente wordt, Vind ik elk jaar opnieuw weer Een dag heusch veel te kort! 11. We spelen zóó graag buiten En zingen in de wei, We loopen en we springen, Want 't voorjaar maakt ons blij. 12. Zoo nadert weer de zomer, Die brengtvacantiepret. 't Is leuk, dat dan de klok juist Wat vóór toch werd gezet! 13. En 't 's avonds langer licht is! De zon zegt: „Goeie nacht!" Als wij ons uit gaan kleeden, „En slaap maar lekker zacht!" 14. Dan eindigt de vacantie, September komt in 'tland, We denken dan nog dikwijls Aan 't bosch, de hei, het strand. 15. Zoo gaat het steeds weer verder Het heele Jaartje rond. En ikik kan niet zeggen, Wat ik het prettigst vond! .(Nadruk verboden! In de Honden-Sociëteit De Vergulde Worst Zitten hondjes heel parmant Met een hooge borst. En ze praten over 'tweer, Den Gemeenteraad, Dat het vreeslijk donker ls 's Avonds in hun straat. Dat die Hektor, de agent. Fel op katten is. Als die 'n strooper nazit, nou! Dan is 'tlang niet mis! In een rustig hoekje wordt IJv'rig schaak gespeeld, Wie de knapste is? 'k Geloof, Dat het niet veel scheelt! (Nadruk verboden) Bruno en zijn vriendje Spits Kennen 't allebei En als er een wedstrijd is, Zijn die twee er bij! D'andere hondjes, Pluut en Bas, Bobby, Quick en Job, Kijken onder spreken! toe. Letten heel goed op. In een aardig zaaltje wordt Gebiljart ja, heusch! Tommy heeft, om goed te zien, 'n Bril zelfs op zijn neus! In de Honden-Sociëteit De Vergulde Worst Drinken ze een glaasje bier, Dat helpt voor den dorsti C. E. DE LILLE HOGERWAARD. OPLOSSING VAN HET PRIJSRAADSEL. Mie-Poes. Kind: „Kleine guit Van een kat, "k Weet niet wat Het beduidt, Dat ge uw nek En uw staart En uw bek En uw baard Tienmaal vast Op een dag Likt en wascht, Zeg, wat dat beduiden mag. Poes: „Ik doe dat, wijl het leelijk staat, Dat iemand vuil en morsig gaat; Mijn lijf, mijn kop en al het mijn Moet altijd net en proper zijn. Mie-Poes was daarom ook in eer Bij oud en jong, bij knecht en heer; Geen juffrouw, die, als Mie-Poes kwam, Haar niet terstond op de armen nam; En sprong zij soms bij heeren op, Dan aaiden die haar hals en kop En zeiden: Mie-Poes, kom maar hier, Van katten houden we anders niet; Maar jij bent zulk een net lief dier, Dat iedereen je gaarne ziet. - Vader zit met Moes en Keesje Om de tafel. 't Licht gaat uit. In de gang brandt het nog, Vader! Roept nu Keesje eensklaps luid. Vader gaat aan 't onderzoeken, Schroeft het lampje vlug er af En probeert de spaarlamp even Uit de gang, die Moes hem gaf. Ja, die doet heti Maar zegt Vader, Dit licht is niet sterk genoeg. 'tAnd're lagjpje is niet goed meer. Kees, als j'eens een peer vlug vroeg Bij Van Straten op het hoekje, Want die zaak is nog niet dicht, Zeg: de soort, die w'altijd hebben, 'n Peer voor het electrisch licht! Keesje doet nu vlug zijn boodschap, Vader heeft niet lang gewacht, Of hij komt al met een lampje, Paps, meneer van Straten lacht, Zegt Kees guitig, want ik vroeg hem Met een heel gewoon gezicht: Van de soort, die w'altijd hebben, 'n Appel voor 't electrisch licht CARLA HOOG. (Nadruk verboden).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 18