De opening van de Staten-Generaal - De storm GEVAARLIJK SPEL 76ite Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Twee Je Blad De opening van de Staten-Generaal FEUILLETON Het Doorlezen üan de Troonrede door H.M. de Koningin De gouden koets H. M. de Koningin en H. K. H. Prinses Juliana in de gouden koets op weg naar de Ridderzaal. DE STORM. Door den storm, werden te Teteringen bij Breda de tenten van de landbouwtentoonstelling ver nield. De tentoongestelde producten werden onder de ruïne bedolven. Een overzicht van den chaos. DE KABELOPSLAGPLAATSEN VAN DE HEEMAF-FABRIEKEN TE ÜENGELO zijn door brand STORM OVER ONS LAND. Tijdens den hevigen storm die boven ons land woedde moest menige boom liet geheel verwoest. De uitgebrande opslagplaatsen. 1 ontgelden. Twee gevallen grootheden op het Frederiksplein te Amsterdam. Uit het Engelsch van PAUL TRENT door ADA VAN ARKEL 66) „Dan beschouwde hij zichzelf nog aan Jou gebonden met zijn eer, en lk respec teer er hem te meer om, dat hij jou niet voor mij heeft opgegeven. Ga zitten en schrijf hem. Alleen maar om hem te zeg gen, dat je je vergist hebt dat je ont dekt hebt. dat je eigenlijk niet van hem houdt. Over een uur zal hij in mijn armen vi)n. Je durft hem die kans niet geven. Waarom vroeg Je me om hier te komen?" „Dat weet ik niet". „Een onrustig geweten, vermoed ik. Je hebt eens van me gehouden". „Ik wou dat je wegging", zei Valda driftig. Ieder woord, dat Stella gezegd had, had haar wreed gewond, want ze wist dat ze waar waren. Ze had haar mededingster aten komen en die had langs de geheele hjn gewonnen. Dit was de laatste keer dat te Stella wilde ontmoeten. „Goeden dag", zei ze koel en vergezelde haar naar de gang. Zij schrokken van een luid gebel en Valda's eerste gedachte was, dat het Guy *el eens kon zijn. Wat moest ze doen? Ze Boest in ieder geval een ontmoeting ver- Bijden tusschen hen. ..Wil je even in mijn slaapkamer wach ten? Je kunt er uit gaan als de bezoeker binnen is", stelde ze nerveus voor. „Goed", zei Stella koel. Het licht werd opgedraaid en de deur zacht gesloten. Er werd weer gebeld en ze haastte zich open te doen. Baron Branden stond voor haar en glimlachte minzaam. „Trek uw mantel aan en ga terstond mee naar mijn huis", zei hij en de woor den waren een bevel. „Ik kan niet meegaan. Ik ben moe", antwoordde zij ongeduldig. „Hallam is er. Misschien maakt dat ver schil. De prins wil je spreken". „Ik wensch hem niet te zien". „Dat ls niet erg eerbiedig. Hallam moet doorgaan met voor ons te werken. Hij heeft het prachtig klaargespeeld van avond. Ik heb de oorlogsplannen van den admiraal". „Praat niet zoo hard", riep Valda ver schrikt. „Is er iemand hier?" vroeg de baron achterdochtig. „Niemand". „Dan is het in orde. De prins heeft be sloten dat u en Hallam samen moeten werken. Het kan noodig zijn, dat Hallam weet, dat u in Duitschen dienst is". „Stil toch", riep ze scherp. „Het geeft nietsHij is absoluut in onze macht en u ook. Ik ben nu niet in een stemming voor nonsens. Ga dadelijk mee. U moet Hallam overhalen en als u daar niet in slaagt, des te erger voor u". „Goed, lk zal meegaan", zei ze zenuw achtig. „Ga naar beneden en ik zal volgen. Ik kom dadelijk", „Goed". Valda wachtte tot hij buiten was en bleef toen voor de deur van haar kamer staan. Maar ze kon niets winnen met uit stel, dus ze ging naar binnen. Ze hoefde niets te vragen. „Heb je het gehoord?" vroeg ze machi naal. „Alles. Ik zal wachten tot je terug komt". „Dat kon wel eens heel laat zijn". „Ik zal' toch wachten. Tijd komt er nu niet op aan", zei Stella vermoeid. Valda wierp een avondmantel om en snelde den baron achterna. Dat Stella alles wist was gevaarlijk, maar dat was van later zorg, want nu was er een nog dringender probleem. Guy mocht niet weten dat zij ooit in Gehei men Dienst was geweest „Ik heb er nog eens over gedacht", zei ze tegen den baron, toen de auto weg reed. „Hallam hoeft niet te weten dat ik ooit voor u gewerkt heb. Laat hij denken dat ik pas begin. Wilt u het aan mij overlaten om met hem te onderhande len? Alleen zal ik meer kans op succes hebben". „Vrouwelijke bekoringskunstjes, hè? Misschien heeft u gelijk", zei hij. Zij spraken niet meer totdat zij voor het huis waren aangekomen. De baron bracht haar regelrecht naar de rook kamer, waar de prins beleefd opstond en haar welkom heette. „Goeden avond, Guy", zei ze vroolijk, maar haar oogen had ze afgewend. „Goeden avond". Ze zwegen allen. De prins keek nieuws gierig van den een naar den ander en hij was het, die tenslotte het eerst het woord nam, „Juffrouw Glyn, u weet, dat luitenant Hallam schitterend werd voor ons heeft gedaan", zei hij ernstig. „De baron heeft me alles verteld". „Ik stel voor dat u en de luitenant verder samen zullen werken. Mijnheer Hallam is niet daartoe bereid en ik zou graag zien dat u uw best deed hem over te halen met ons mee te doen. Ik heb hem al de voordeelen uitgelegd, die hij door het aan te nemen zal genieten en de nadee- len en gevaren als hij weigert. Hij zal waarschijnlijk eerder geneigd zijn naar u te luisteren". „Mijnheer Hallam weet wat het beste is. Ik ben bereid mij bij zijn oordeel neer te leggen", zei ze nerveus. „Ik wist wel dat je dat zoudt zeggen", riep Guy implusief. „Ik heb den prins ge zegd dat ik mijn vrijheid verlang. Boven dien vind ik het een ellendig idee dat mijn vrouw betrokken zou zijn in dit soort dingen". „Wat zegt u daarop juffrouw Glyn?" vroeg de prins. „Ik weet het niet. Ik kan slechts her halen, wat ik juist gezggd heb. Ik zal doen wat mijnheer Hallam het beste vindt". De baron gaf den prins een veelbeteeke- nenden wenk. „Zou ik mogen voorstellen dat wij de jongelui alleen over de zaak laten pra ten?" zei de eerste opgewekt. „Een goed idee", antwoordde de prins. „Ga mee, Guy Wij zullen morgen ons antwoord geven" zei Valda tegen den prins. „Neen, geen uitstel. Ga mee, baron, we zullen hen alleen laten. Geef juffrouw Glyn een glas wijn voor u weggaat". Valda hield zich goed en liet niets van haar ontsteltenis blijken. Guy was ook nerveus. Hij dacht er op dit oogenblik al leen maar aan om natuurlijk te doen en geen argwaan op te wekken. De deur ging achter hen dicht en ze waren alleen. „Kus me, Guy", riep ze en snelde in zijn armen en toen fluisterde ze. „Speel come- die en doe wat ik zeg. We worden beluis terd", en toen luid: „Ik houd zoo van je, lieveling. Het is zalig om weer bij je te zijn. Ga zitten en laat ik je aankijken. Guy zeg me dat je me liefhebt". Met haar armen om hem heen, ging ze naar de divan en ging zitten. .Liefste, we moeten over die lamme ge schiedenis praten. De baron is heel goed voor moeder geweest. Wij zijn hem veel dank verschuldigd. Hij kwam vanavond bij me en heeft alles uitgelegd. Hij wil dat we samen werken". „Haat je me niet om wat ik gedaan heb?" vroeg hij en hij zag aan haar oogen dat zij hem bewonderde om zijn goed comediespel. „Neen. Ik houd van je. wat je ook doet. Ik voel dat ik eerlijk tegen je moet zijn. Ik ben tenslotte half Duitsch. Je weet hoe mijn vader stierf. Ik ben Engeland niets schuldig. Het kan mij niet schelen om te doen wat zij vragen. En dan is er nog iets. Zij zullen ons goed betalen. Jij bent arm en ik ook. Je weet, dat ik van juweelen houd en van Parijsche japonnen en zulk soort dingen" „Ik wil vrij zijn. Ik houd niet van het werk", zei Guy koppig". .(Wordt vervolgd), j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 5