REBUS
RAADSELS.
VOOR GROOTEREN.
1. Kruisraadsel.
Op de beide kruisjeslijnen komt de
naam van een stad in Duitschland.
x
X
X
X X X X X X X
X
0 x
X
X
le rij een medeklinker.
2e rij een lichaamsdeel.
3e rij een vruchtje, dat in het wild groeit.
4e rij een voorwerp, waarmee iets schoon
geboend wordt.
5c rij 't gevraagde woord.
6e rij een voorwerp, waarmee geschreven
wordt.
7e rij een deel van een kleedingetuk.
8e rij een maat.
9e rij een medeklinker.
2. Verborgen plaatsen In het buitenland.
Voor An gereed is om te vertrekken,
moet ik haar nog even spreken. (2)
Heeft Oom Jaap Augustus als vacantie-
maand?
Laat tante Em straks even aankomen.
Ik weet het zeker: Cor kan vandaag
niet uit
De bal kwam in den tuin van onze
buren terecht.
3. Welke blazers blazen niet?
4. Mijn eerste ben je soms, als je ver
kouden bent, mijn tweede is omge
keerd, 2/3 boom en mijn derde is het
tegenovergestelde van op, terwijl mijn
geheel als groente gegeten wordt
o
VOOR KLEINEREN.
1. Ik ken een dracht, een echte deugd,
Maar ook ken ik een dracht,
Die grooter in getal veel naars
En strijd zelfs heeft gebracht!
2. Vul deze 9 vakjes in met:
2A2I1B1D2G1T
maar doe het zóó, dat je van links
naar rechts en van boven naar bene
den te lezen krijgt:
le rU een jong, viervoetig dier,
2e rij een meisjesnaam,
3e rij een ander woord voor opening.
3. Met D ben ik een jongensnaam, met w
een roofdier en met g van water of
lucht.
4. Ik prik van alle kanten,
Ik ben een steek'lig dier.
Wie 't waagt, mij aan te raken,
Heeft stellig geen plezier!
Als je mij ziet, dan denk je:
Is dat nu heusch een bal?
Maar dat zul je niet zeggen,
Als ik weer loopen zal!
(Nadruk verboden).
Molentje, molentje, draai in het rond!
O, 'k zie je schaduw zoo goed op den
grond:
Hier een en hier een en daar een en daar!
Word je van 't draalen geen oogenbhk
raar?
Ik zou wel duizelig worden, dat 's vast!
Molentje, heb je daarvan nooit eens last?
Doe je een spelletje? Heb je plezier?
Spelen de wieken ook graag alle vier?
Doen ze soms krijgertje en kan de een
D' and'ren nooit pakken? Wint niemand
het? Neen?
Hoe komt 't, dat blijft er een plotseling
staan,
D' and're drie ook dan op eens niet
meer gaan?
Molentje, molentje, draai in het rond!
O, 'k zie je schaduw zoo graag op den
grond.
Ik speel dan krijgertje'. Wie of het wint!
Vier wieken samen of één enkel kind!
Molentje molen, 'k verlies het met eer.
Molentje, heusch zeg, ik kan nu niet
meer
Blijf nog maar draaien, je wordt toch niet
moe
Ik ga maar liever naar huis weer eens
toe!
(Nadruk verboden).
C. E. DE LTT.T.E HOGERWAARD
.(Nadruk verboden).