Het overlijden van Koningin Astrid - Een laatste groet van haar volk
I? GEVAARLIJK SPEL
76ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad
FEUILLETON.
I 'S;
DUIZENDEN WACHTEND VO.OH HET PALEIS om een laatsten groet ROUWBEKLAG NAMENS II. M. DE KON IN- DE AUTO WAARMEDE HET BELGISCUE KONINGSPAAR VERONGELUKTE
te kunnen, brengen aan de geliefde GIN. Mr. W. J. baron van Lynden, opperka- wordt opgehaald uit. het Vierwoudstedenmeer. De wagen is
merheer van de Koningin bij heb verlaten van de
yprstm. Belgische legatie na een bezoek van rouwbeklag. zwaar beschadigd.
uit het Engelsch van PATJE TRENT
door ADA VAN ARKEL
51)
Valda ging terug naar haar kamers. Ze
«greep dat ze Guy zou krijgen. Hij zou
■"et weigeren. Toch voelde ze zich niet
gelukkig en voor het eerst begon ze er
jjan te twijfelen of ze haar geluk wel op
«eze wijze zou kunnen koopen.
HOOFDSTUK XXXI.
Guy Hallam liep rusteloos zijn kamer
°P en neer, toen Sylvester binnen kwam.
„De admiraal wenscht u niet vóór na de
™ch te spreken", zei hij.
'Juffrouw Glyn zal op bericht van me
"achten", antwoordde Guy.
„Waarom belt u haar niet op?"
Hallam deed dit en scheen teleurgesteld
°'cr het antwoord, dat hij kreeg.
Is dienstbode zegt, dat ze juist uit
'°r?iferen z'n verantwoordelijk voor wat
hal iieu geen iuod vuui uc ituiiii-
fj« tnet haar heeft gesproken. Ik voel me
«keren zin
Bebeurd Is".
.„t'Geeft niets of u daar al over tobt. Ik
5 »of, dat u er wel zeker van kunt zijn,
y' Juffrouw Glyn ons niet verraden zal.
om no° een paar uur den tUd. waar-
I gaat u niet even naar den baron? Hij
i immers nog geld schuldig? Dan kunt u
jjeen over qen diefstal spreken", zei
'«ster gliffllacijend.
„Goed, dat kan ik wel doen. Deze histo
rie begint leelijk op mijn zenuwen te
werken".
„Heeft u de plannen, die u hem wilt
geven, al in elkaar gezet? Kan ik u er mee
helpen?"
„Ik geloof, dat ik er al mee klaar ben.
Misschien kom ik nog wel bij u".
Hallam ging naar St. Jamesplein en trof
den baron thuis.
„Ik verwachtte wel, dat u zoudt komen",
zei deze tamelijk toeschietelijk.
„Ik kom om geld".
De baron trok een leelijk gezicht.
„Jullie jongelui zijn toch allemaal het
zelfde. Jullie hebt nooit genoeg, maar lk
zal het u geven, denk ik", bromde hij.
„Heb ik het soms niet verdiend?" vroeg
Guy droog.
„Hoe staat het met de oorlogsplannen?
Heeft u al wat kunnen doen?"
„Ik denk wel, dat ik ze in handen kan
krijgen, maar ik zal hulp noodig hebben".
„Hoe denkt u het klaar te spelen?" vroeg
de baron nieuwsgierig.
„Ik ben er achter gekomen dat de plan
nen in de brandkast in de kamer van den
admiraal liggen. Meestal is de brandkast
niet op slot. Het zal niet moeilijk zijn om
een afdruk van den sleutel te krijgen. U
kunt me zeker niet vertellen, hoe lk dat
moet doen?"
„Dat ls heel gemakkelijk. Een klein plat
doosje met was en het is in orde. En als
we dat hebben, hoe dan?"
„Een gelegenheid vinden om de brand
kast te openen. Het is makkelijk genoeg,
maar de zwarigheid is, dat ik moet voor
komen, dat ze mij verdenken".
„Wie is er 's nachts?"
„Een waker".
„Blijft de staf altijd laat?"
„Ik geloof het wel".
De baron dacht ernstig na en keek on
derwijl Hallam doordringend aan.
„Maak een nauwkeurige schets voor me
van de kamers van den admiraal. Bezorg
me een afdruk van den sleutel van zijn
brandkast en verder zal ik uw hulp niet
noodig hebben".
,Ben ik vrij als ik dit gedaan heb?"
„Ik denk het wel, maar ik zal. het den
prins vragen".
„Hij heeft me zijn eerewoord gegeven.
Ik ben misselijk van dit vuile werk. Maar
ik zal dit nog doen om mijn vrijheid terug
te krijgen".
„Dat is verstandig. Maar er is nog iets
anders. Ik hoor, dat er een nieuwe code
de oorlogscode is gemaakt. Als u een
middel kunt verzinnen om daar een al-
schrift van te krijgen
„Dat is onmogelijk", riep Hallam drif
tig. „Ik doe niets meer. U heeft me in uw
macht gekregen, maar liever dan met dit
werk voort te gaan, zal ik u tegen me
laten ageeren zooveel u wilt".
„Dat zou uw ondergang beteekenen".
„Alles is beter dan wat ik nu doe", zei
Guy onverschillig.
De baron glimlachte voldaan, want
Guy's uitbarsting leek heel echt. Het was
echter zijn tactiek om een slachtoffer
nooit te ver in het nauw te drijven en
daarom werden zijn manieren vriende
lijker.
„U heeft tot nu toe heel goed gewerkt.
De prins is met u ingenomen. Wij zullen
niet meer over de code spreken. Maak zoo
gauw mogelijk de afdruk van den sleutel
ep brepg me dis tegelijk giet de scl^ts
van de kamers. Ik zal even een doosje
halen voor den afdruk".
De baron keerde eenige minuten later
met den prins terug.
„Slechts één vraag, luitenant", begon de
prins. „Zou het opvallen als u b.v. mor
genavond laat op de admiraliteit blijft?"
„Ik denk het niet, ik kan wel een uit
vlucht vinden".
„Is het mogelijk, dat u daar alleen is?"
„Ja".
„En als een vriend u daar kwam opzoe
ken, zou hij dan worden binnen gelaten?"
„Als ik het vooruit zeg, wel".
„Goed. Tracht vandaag nog een afdruk
te krijgen. Maak dat u morgenavond daar
kunt blijven, dan zal iemand u komen op
zoeken. U zult die persoon ontvangen. Zijn
naam is Sinclair. U zult hem ontvangen in
de kamer. Het is alleen maar noodig om
die plannen uit de brandkast te krijgen,
mijnheer Sinclair zal ze in een kwartier
in zich hebben opgenomen: ze kunnen
dan weer worden teruggelegd. Niemand
zal het merken en de Britsche admiraliteit
zal geen vermoeden hebben, dat wij iets
weten. Zoo moet het gebeuren".
„En zal ik dan vrij zijn?"
„Volkomen. En u zult onze dankbaarheid
verdiend hebben".
„Uw dankbaarheid kan me geen steek
schelen", zei Guy driftig.
„Dus vanavond hooren we van u. Hier
is het blikje met was", zei de baron, alsof
hij Hallam's uitval niet hoorde. „Wacht,
ik zal u even laten zien hoe u een afdruk
moet maken. Het is heel eenvoudig".
Hallam was een vlugge leerling en spoe
dig nam hij zijn hoed om weg te gaan.
„Het geld", zei hij kortaf.
De baron gaf hqm een enveloppe, dié
Hallam open scheurde. Hij nam er een
bundel banknoten uit, die hij zorgvuldig
telde.
„Dank u. Goeden morgen", zei hij stug.
Toen hij weg was lachte de prins zacht
in zichzelf.
„Wat zijn die Engelschen toch eigenaar
dig. Ze verliezen nooit hun zakeninstinct.
Ik feliciteer u. ik geloof, dat het succes
verzekerd is. Als we die plannen eenmaal
in handen hebben behoeven we niet bang
te zijn, hè?"
Hij lachte weer.
Hallam keerde naar Ryderstreet terug
en telefoneerde naar Valda, maar kreeg të
hooren, dat ze nog niet terug was.
„Wilt u haar vragen of ze me direct als
ze thuis komt wil opbellen?" vroeg hij.
Doch tegen lunchtijd had hij nog niets
gehoord en toen hij wegging nam- de ad
miraliteit begon hij ongerust te worden.
„Ik kan juffrouw Glyn niet vinden. Ik
had haar bij u willen brengen", zei hij
tegen den admiraal. „Ik vermoed, dat Syl
vester u verteld heeft
„Alles. Wij zullen ons niet bezorgd ma
ken over juffrouw Glyn. Heeft u iets te
rapporteeren?"
Guy vertelde hetgeen hij dien morgen
met den baron had afgesproken. De admi
raal luisterde met de grootste aandacht
en voldoening en toen het verhaal uit was,
feliciteerde hij Guy hartelijk.
„We zullen met het eerste deel van het
programma beginnen", grinnikte hij.
Hij nam een sleutel uit zijn zak en gat
dien aan Guy,
AlRoitft vernis<y. J
De doodenwacht bij het stoffelijk overschot in de chapelle ardente
in het Paleis.
De dood van Koningin Astrid.
Het; stoffelijk overschot wordt van het station naar het paleis overgebracht. De
droeve stoet in de Itue Royale.