De „Gelria" - Italiaansche legermanoeuüres
GEVAARLIJK SPEL
76,te Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
Uit het Engelsch van PAUL TRENT
door ADA VAN ARKEL
R)
Maar een paar minuten. Sylvester heeft
wl slim gehandeld. Ik zelf was er nog
zeker van tot hij zichzelf verried. De
en de baron denken allebei dat je
«vertrouwen bent".
"Gelukkig", zei hij met vuur.
.zullen we van onderwerp veranderen?
*jl je raad inwinnen",
valda ging op de leuning van zijn stoel
'Ren. Een oogenblik rustte haar hand op
«to schouder.
■Ik ga je beschouwen als mijn grooten
a°er, mag ik?"
antwoordde hij, maar het meisje
rSminCh ver'cl"en d'e spoedige toe-
tu«°r moeder stierf heeft ze me een
®"e afgedwongen een belofte, die lk
'in?"6 gev€r1, Ben Gr daardoor ge-
belofte is heilig, vooral wanneer ze
worGt onder zulke omstandig-
Maar als het nakomen van die belofte
k «Us verkeerde resultaten had", drong
,en hij kon zien hoe angstig ze op
^antwoord wachtte.
®t niet een vraag die je aan een
geestelijke moet doen? Ik durf er niet ln
beslissen".
„Je zult toch wel een meening hebben?"
,,Je moeder zou je toch niet binden door
een belofte, die je kwaad zou doen?"
„Zij vond het niet kwaad, moeder had
maar één passieik hield van haar en
wil doen wat goed is".
„Ik kan er niet over oordeelen zonder
alles te weten, maar naar wat je me ver
telt, geloof ik, dat je je belofte moet hou
den". zei hij ernstig en zij wendde haar
hoofd af.
Waarom had ze die vraag gedaan? Ze
had vooruit kunnen weten wat hij zou
antwoorden. Ze had hem te dineeren ge
vraagd met het vaste voornemen om te
trachten hem verliefd te maken, maar
tot nu toe had ze nog geen enkel van die
vrouwelijke verleidingskunstjes toegepast,
die meestal zooveel succes hebben. Had ze
den moed om het te doen? Een gevoel van
schaamte hield haar terug, maar slechts
voor korten tijd.
Eindelijk liep ze naar een groote rust
bank en ging er op liggen met de handen
achter het hoofd.
Ze hield een sigaret tusschen de lippen
en haar oogen rustten op hem, oogen, vol
uitdagend verlangen.
„Valda, je ziet er gewoon verrukkelijk
uit", riep hij impulsief.
„Het doet me pleizier dat je dat vindt.
Kom hier naast me zitten".
Hij gehoorzaamde werktuigelijk en een
zachte hand greep de zijne
„Guy, ik weet niet wat ik zonder jou
zou moeten beginnen. Ik voel me zoo on
gelukkig en eenzaam. Alleen als jij bij mij
bent leef lk. We zullen altijd vrienden
blijven."
„Dat hoop ik". Hij voelde hoe haar
hand beefde en hij trachtte de zijne los
te maken, maar tevergeefs. Ze klampte
zich aan hem vast en haar oogen ont
moetten de zijne, oogen niet langer ver
langend, maar vol passie.
„Guy", fluisterde ze.
En opeens sloeg ze haar armen om zijn
hals en kuste zijn lippen. Een oogenblik
vocht hij tegen de verleiding die hem over
mande, maar het ging boven zijn krach
ten en hij gaf haar kus op kus.
„Guy, ik heb je lief met hart en-ziel".
Ze had tranen in de oogen en had alles
vergeten, behalve dat dit de man was, die
ze boven alles begeerde. Ze speelde nu
geen comedie. Ze was alleen een levende,
liefhebbende vrouw, en hij een man in
wien het bloed der jeugd vurig stroomde.
Eindelijk trok hij zich toch terug en zijn
gezicht stond verlegen. Het was krankzin
nigheid, dat hij deze vrouw kuste, terwijl
zijn geheele hart aan Stella behoorde. Hij
veroordeelde zich zelf scherp om deze
zwakheid, Valda zou hij niet veroor-
deelen.
Weer vielen zijn oogen op haar. Haar
boezem hijgde en ze kon hem niet aan
zien.
„Wil je je niet tevreden stellen met mij?
Ik weet dat je van Stella houdt. Je hebt
haar nu lief, maar ik zal maken dat je
haar vergeet. Ben lk niet even mooi als
zij? Kijk me aan Guy".
„Ik ben een ploert geweest", zei hij wan
hopig.
„Neen, ik heb alleen schuld, lieveling.
Maar ik houd zoo van je..,, en ik ben
zoo ongelukkig. Dit was een oogenblik de
hemel voor me. Ik wist niet dat er zulk
een geluk bestond. Ik heb nooit om iemand
anders gegeven. Toen ik je voor het eerst
zag, heb je mijn hart mee genomen én
altijd behouden sinds dien tijd".
„Ik mag niet naar je luisteren, Valda, we
moeten elkaar niet meer zien".
„Heb je nu een afkeer van me?" vroeg
ze smeekend.
„Ik haat mezelf".
„Je bent de beste man van de wereld
de eenige man voor mij. Laat dit geen ver
andering tusschen ons brengen. Ik zal niet
meer zoo dwaas zijn. Je bent de eenige
vriend, die ik in de wereld heb".
Ze wachtte op zijn antwoord; er hing
zooveel van af van wat hij nu zou zeggen.
HOOFDSTUK XXIX.
Guy schaamde zich en verachtte zichzelf
om zijn zwakheid. Maar zelfs nu, nu hij
Valda ln al haar bekoorlijkheid zag, be
gon zijn hart vlugger te kloppen.
Hij stond op en haar oogen volgden
hem.
„Ga nog niet weg", fluisterde zij,
„Ik heb me als een lafaard gedragen,
Valda, kun je me vergeven?"
„Ik heb niets te vergeven. Ik wilde dat
je me zoudt kussen. Ik geloof dat ik altijd
verlangd heb dat je dat zoudt doen", zei ze
droomerig.
„Ik schaam me voor mezelf".
„Daar heb je geen reden voor. We heb
ben niemand kwaad gedaan. We zijn bei
den vrij geheel vri). We hebben jegens
niemand iets misdreven".
„Ik begrijp mezelf niet. Ik houd van
Stella. Al mijn gedachten zijn bij haar
en toch...."
„Je bent ook maar een mensch. Ik zal je
toonen, dat ik gelijk heb. Je zult Stella
spoedig vergeten zijn".
„Nooit", riep hij hartstochtelijk.
Er speelde een glimlach om haar mond
en er was een zegepralende uitdrukking in
haar oogen een zegepraal, die ze niet
trachtte te verbergen. Ze was vanavond
boven verwachting geslaagd. Guy had haar
in zijn armen gehad. Hij had haar harts
tochtelijk gekust. Haar eenige vrees was,
dat hij haar voortaan zou vermijden. Maar
ze had een machtig wapen, want hij was
in haar macht. In ieder geval moest hij
haar morgen weer opzoeken. Hij zou het
zijn plicht achten den admiraal te vertel
len dat zij hun plan om den baron te be
driegen, had ontdekt. En dan zou admi
raal Langton haar ongetwijfeld willen
spreken.
„Heb je wat van Stella gehoord?" vroeg
hij plotseling.
„Neen, verwachtte je, dat ze zou schrij
ven? Je weet toch dat ze me nu haat".
„Is F"urber nog in de stad?"
„Ik geloof het wel. Waarom vraag
je dat?"
„Je kent F"urber al een tijd. Wie heeft
je aan hem voorgesteld?"
„Dat weet ik niet meer", antwoordde ze
niet op haar gemak.
„Valda, ik geloof dat je jokt. Wie is de
baron?"
Haar eerste opwelling was om boos te
worden, omdat hij haar van een leugen
beschuldigde. Ze Wist werkelijk niet meer
wie haar het eerst met Furber in kennis
had gebracht
„Ik geloof, dat mijn moeder me aan
hem voorstelde".
(Wordt vervolgd), j
RBS*"*
EEN GROOTE ZESWIELIGE EXPEDITIE-AIJTO kwam te Dieverbrug in botsing met een boerenwagen. De groote auto
sloeg-omt en kwam dwars over den weg te liggen, hierdoor het geheele verkeer stremmend.
FEESTWEEK TE EDE r-? gewijd aan de schoonheid van de heide. Een der wagens
uit den stoet.
NA ANDERHALF JAAR RUST. Het stoomschip Gelria" wordt voordat het aan Italië overgedragen zal worden, versleept van do Cocn-
haven te Amsterdam naar de Nederlandsche Dok-Maatschappij om nog eens grondig te worden nagezien.
Op den achtergrond de „Flandria" en de „Zeelandia".
De Italiaansche legermanoeuvres.
De Italiaansche manoeuvres in Zuid-Tirol. Boven vliegtuig-af weer
machinegeweer. Onderschieten met houtgranaten.
BET FOLKLORISTISCHE DRAKENSPEL „KAMP VAN JORIS TEGEN DEN DRAAK" OF „DE REDDING VAN DE
CONINCKS DOCHTER" te Beesel (Limburg). Deze opvoering heeft eens in de
zeven jaar plaats. De overwonnen draak wordt weggevoerd.