Bouw brug bij Nijmegen - De Koningin en de Prinses in Schotland GEVAARLIJK SPEL 76ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAP Tweede Blad De nieuwe Verkeersbrug oüer de Waal te Nijmegen. De Koningin en Prinses Juliana in Schotland. FEUILLETON. De bouw van de enorme verkeersbrug over de Waal te Nijmegen, maakt snede vorderingen. De brug gefotografeerd van de Belvedère af. aankomst der vorstelijke gasten te Crieff. Rechts de Nederlandsche gezant te Londen. BE EERSTE DAG VAN DE JAARLIJKSCHE HARDDRAVERIJEN TE STOMPWIJK. Nordeck van A. J. Cats (Amsterdam) bereden door den eigenaar en Rose Morgan van ï-Wijk Jzn., {Haren) geredendoor B. Bolwijn in een nek aan nek-race bij de finish. RITMEESTER HEUFF OP JIMMY in het internationaal concours hippicjiie te Dublin. Ritmeester Hèuff won het nummer National High Jump". HET OPENLUCHTSPEL „LANSELOET EN DE SANDERIJN" op het landgoed Moers bergen bij Doorn' gehouden. De ridder (An ton Verheyen) en Sanderijn {Ans Koppen). Wt het Engelsóh van PAUL TRENT door ADA VAN ARKEL Jk hoop, dat hij weer bij zijn verstand eekomen", zei mevrouw droogjes, itïri vanmorgen nog geen gelegen- gehad om hem te spreken. Ik kom eigenlijk voor Stella. Ik wou haar «gen geduldig te zijn. Guy heeft de een „™erJ. groote moeilijkheid, die hem de w '.n<1t, daar ben ik zeker van. Hij •Jet mij echter nog niet zeggen". .Moeder, wilt u ons alleen laten?" vroeg kua smeekend. fcou.w Cameron protesteerde, maar E*J eindelijk heen te gaan. Misschien i» t v er in slagen den heer Hallam ►tv» halen ronduit te spreken, terwijl ippfp misschien niet zou gelukken. Het 'rsu r nu menselijk, dat ze bij hun iweest°n<^er^10u<^ zo° onvriendelijk was §°ed voor mijn meisje. Uw zoon aar ot heel ongelukkig gemaakt", was Ga weg", zei Stella vermoeid, en ikiï®,alleen waren, wendde zij zich tn „iff,'?t den heer Hallam: „we hou- {Ènkofl van Guy; ik weet, dat u op k hem v Gisteren heb ik gezegd, dat «aatte, en het spijt me. Vandaag weet ik alleen maar dat ik hem liefheb met hart en ziel. Gisteren heb ik me zelfs vernederd, maar ik ben bereid me weer te vernederen. Moeder veronderstelde, dat hij misschien door de een of andere vrouw was ingepalmd", besloot ze ver ontwaardigd. „Uw moeder vergist zich", antwoordde hij kalm. „Heeft u nooit gehoord van van Ik schaam me om het te vragen". „Guy is jaren van me weg geweest, maar ik heb nooit gehoord, dat hij zich tot iemand aangetrokken gevoelde dan tot jou". „Hij flirt nooit. Ik heb hem met Valda samen gezien". „Juffrouw Glyn is heel mooi", zei de heer Hallam zonder nadenken. „Ja, maar Guy behandelt haar als een vriend anders niet. Men zegt altijd dat een zeeman in iedere haven een liefje heeft, maar Guy is zoo niet", zei ze trotsch. „Mijn lieve kind, ik geloof dat jelui bei den voor elkander geschapen zijn. Ik was blij met jelui verloving. In vele opzich ten gelijk je op Guy's moeder; er heeft nooit beter vrouw bestaan. Ik vond, dat Guy buitengewoon gelukkig mocht zijn, dat hij jouw liefde gewonnen heeft. Hij is er den man niet naar om een vrouw leelijk te behandelen. Hij heeft me niets vertéld, maar hij heeft me gevraagd hem te vertrouwen en dat moet ik doen". „Hij heeft mij niet gevraagd hem te vertrouwen. Hij gooide me alleen weg als een oud kleedingstuk. Ik zou hebben wil len wachten zoolang als hij wou. Maar ik wil weten dat we elkaar toebehooren", zei ze bedroefd. „Ik wou, dat ik je kon helpen. Ik schaam me het niet te kunnen, maar ik heb geen macht over Guy. We zijn meer als broers, dan als vader en zoon geweest. Ik zal hem zoo gauw mogelijk opzoeken en zal dan hier terugkomen. Zaj ik een boodschap meenemen?" „U v/eet wat u zeggen kunt. Luister niet naar wat moeder wil, want „Ik begrijp mevrouw Cameron", zei de heer Hallam vriendelijk. „Ze is werkelijk een schat. Ze denkt heusch dat ze alles voor mijn bestwil doet. Maar ik heb nooit haar geld verlangd; ik heb geen luxe noodig, alleen maar Guy". Ze schreide en hij ging heen, want als de meeste mannen wist hij niet wat te beginnen als hij vrouwentranen zag en maakte het hem onhandig. Mevrouw Cameron kwam hem in de gang tegemoet en hij vertelde haar, dat hij naar Guy ging en zoo spoedig mogelijk zóu terugkomen. „Zeg aan uw zoon, dat ik vind dat hij mij een verklaring schuldig is", zei me vrouw Cameron streng. „Dat lijkt me niet verstandig. U heeft zich aldoor tegen het engagement verzet. Ik vind het beter om hem te zeggen, dat hij uw dochter een verklaring schuldig is. Mag ik zoo vrij zijn om u den raad te geven u zelf op den achtergrond te hou den tot alles in orde is?" „Ik ben Stella's moeder en ik vecht voor haar geluk", zei mevrouw Cameron ver ontwaardigd. „Tot nu toe is uw manier van vechten niet laten we zeggen vriendschappe lijk geweest", antwoordde hij beleefd, nam zijn hoed en verliet haar hotel. Toen mevrouw Cameron de zitkamer binnen kwam, was Stella kalmer. Ze had de sporen van tranen weggewischt en lachte opgewekt. Hoop is een wonderlijk geneesmiddel en misschien zou de heer Hallam Guy's vertrouwen winnen. Hij kon weer gauw terug zijn en misschien met goed nieuws. Het was vier uur en de thee zou juist worden gebruikt, toen er bezoek werd aan gediend Mark Furber. Hij werd door mevrouw Cameron ontvangen, die hem minzaam genoeg verwelkomde. „Ik ben van de Drietand af en met ver lof tot mijn benoeming bij den onderzee dienst afkomt. Ik ben zoo blij dat ik u nog in de stad vind" zei hij opgewekt. Hij vroeg naar Stella, die juist binnen kwam en hij sprong op. Mevrouw Cameron was een meesteresse in taktiek en bedacht, dat jalouzie een prachtige aansporing is voor een tragen aanbidder, daarom vroeg ze hem te di- neeren. Furber keek eens naar Stella, die geen teeken gaf dat ze de uitnoodiging van haai- moeder ondersteunde, maar hij was er den man niet naar om toe te ge ven en dus nam hij het gretig aan. Kort nadat hij vertrokken was kwam de heer Hallam en gelukkig trof hij mevrouw Cameron niet in de kamer. „Heeft u Guy gezien?", vroeg Stella zenuwachtig en zocht op zijn gezicht naar een teeken van goed nieuws, „Hij wil me niets zeggen", zei de heer Hallam met een zucht. „Wil hij me niet zien?" „Ik geloof dat hy bang is om je te zien". „Heeft u geen idee, waarom hij zoo doet?" vroeg ze beleefd. Hij aarzelde, maar hij kon er niet toe komen haar van den baron te vertellen en wat hij bij diens bezoek had gehoord. „Ik kan er wel naar raden, maar dan raad ik misschien verkeerd. Guy heeft me verzocht hem nog een maand te vertrou wen, dan hoopt hij me alles te kunnen vertellen". „Heeft hij geen boodschap voor me meegegeven?" „Neen arm kind", zei hij en kuste haax op het voorhoofd, toen hij weg ging. Stella gaf nu niet langer toe aan haar verdriet. Haar trots was opnieuw gewond en ze ging naar haar kamer om zich te kleeden. Toen ze naar de zitkamer terugkeerde zat Furber met haar moeder te praten. Er was besloten, dat ze in het restaurant van het hotel zouden blijven dineeren en Stella was daar blij om. Het maal was voor haar een marteling en zij hunkerde naar het einde. Eindelijk stonden ze op en op den te rugweg slaagde ze er in te ontsnappen. Haastig deed ze hoed en mantel aan en liep naar het ziekenhuis, waar ze naar Valda vroeg. Daar gaven ze haar het adres van haar kamer en ze riep een voor bijrijdende taxi aan. Haar verdriet overweldigde haar en ze voelde dat ze een vriendin noodig had, die ze vertrouwen kon. Haar moeder was on mogelijk en wie kende haar beter dan Valda? Vol oprechte genegenheid voor haar vriendin kwam ze de kamer binnen om op den drempel ontsteld te blijven staan, bij het gezicht van den man, die ze lief had, in intiem gesprek met Valda. .(Wordt vervolgd), j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 5